Direct naar artikelinhoud

Hans Bruyninckx: De planeet onder het tapijt geveegd

Dat de klimaattop in Rio een mager beestje was weet u ondertussen uit de pers (De Morgen dit weekend). Vreemd trouwens, want het was geen klimaattop. Zelfs het onderwerp van de Rio+20-top van afgelopen week bleek voor velen dus onduidelijk. Twintig jaar na de VN-Conferentie over Milieu en Ontwikkeling was het de bedoeling om afspraken te maken over de groene economie en het internationaal institutioneel kader voor duurzame ontwikkeling te versterken.

Dat het politieke compromis, neergeschreven in het slotdocument met de ronkende titel 'The Future We Want!' daarin niet echt slaagt is overduidelijk wanneer zelfs Europees klimaatcommissaris Connie Hedegaard twitterde dat "Niemand in de ruimte waar de tekst werd aangenomen, tevreden was. Zo zwak is hij. En ze weten het allemaal." Voor de EU staat er inderdaad weinig of niets in de tekst dat een ondersteuning, concretisering of versterking van het eigen beleid kan betekenen. De globale consensus ligt immers een stuk lager.

Ook de politieke moed om ernstig terug te blikken op 20 jaar Rio proces was niet aanwezig. De implementatie van de afspraken van toen is nauwelijks bekeken; de feitelijke toestand van de planeet en haar inwoners leek niet meer dan vervelende achtergrondinformatie. Dit blijkt overigens uit het slotdocument. De manier waarop de voorbije twintig jaar beschreven worden strookt namelijk helemaal niet met de werkelijkheid. Het document spreekt over 'ongelijke' (art 19) of 'onvoldoende vooruitgang' (art 20) sinds 1992. Een op zijn minst verrassende evaluatie wanneer je weet dat er eerder sprake is van achteruitgang op een pak duurzaamheidsindicatoren!

Het recente GEO-5 (Global Environmental Outlook - waarschuwing: geen vrolijk leesmateriaal)-rapport van het milieuprogramma van de VN (UNEP) schetst een ronduit negatief beeld van de toestand van de planeet. We zijn er globaal gezien veel slechter aan toe dan 20 jaar geleden. Dàt had het onaangename, maar pijnlijk realistisch vertrekpunt moeten zijn.

De centrale vraag is immers waarom dat het geval is ondanks tientallen (inter)nationale actieplannen, meer milieurichtlijnen, vooruitgang in technologie, bewustwording binnen bedrijven... vaak met de beste intenties overigens. Ligt het aan de gebrekkige formulering en implementatie van concrete afspraken? Dit was de analyse in 2002 tijdens Rio+10.

De meest veelzeggende zin in het rapport maakt wat mij betreft veel duidelijk: "We recognize that urgent action on unsustainable patterns of production and consumption where they occur remains fundamental in addressing environmental sustainability." Het is precies de razendsnelle verspreiding van niet-duurzame patronen van produceren en consumeren over de hele planeet sinds 1990 - of korter 'globalisering' - die aan de basis ligt van de negatieve evolutie. De passage 'where they occur' slaat dus nergens op; ze komen immers (bijna) overal voor en dat in toenemende mate. Het westerse industriële model en onze consumptiepatronen zijn nu de globale norm. Dat heeft overigens geleid tot een vermindering van het aantal mensen in extreme armoede; een positief gevolg dus. Maar ook tot een onhoudbare druk op grondstoffen en ecosystemen en een onwaarschijnlijke milieudegradatie en verontreiniging in (vooral) de armste landen en de groeilanden.

Over de fundamentele niet-duurzaamheid van onze systemen van mobiliteit, landbouw en voeding, en energie (en ook bewapening!) is in Rio echter nauwelijks gepraat. Niet dat deze thema's niet op de agenda stonden. Maar het besef dat we er niet gaan komen door groene economie te zien als hier en daar wat efficiëntiewinsten te boeken, de technologie wat te verbeteren, of overal 'eco' voor te zetten, is onvoldoende doorgedrongen. Om de logica van niet-duurzaamheid te doorbreken, en dus concepten als de koolstofarme samenleving en de kringloopeconomie echt poten en oren te geven is echte systeeminnovatie noodzakelijk. Als er in Rio al een kleine suggestie in die richting ging werd die vakkundig afgeblokt door de VS, of gesmoord in het stilaan ondraaglijke en achterhaalde (ideologisch) gevecht tussen de arme landen (de G77 en China) en de industrielanden; uiteraard met China en de VS op kop.

'Holistisch'

Naast een gebrek aan duidelijke analyse of evaluatie blinkt het rapport verder uit door intenties, vaststellingen en voluntaristisch discours. Vijftig pagina's lang word je om de oren geslagen door de wereldleiders die allerlei problemen (h)erkennen (liefst 148 maal komt het woord 'recognize' terug; 33 maal 'acknowledge'), ze bevestigen al de goede voornemens die ze ooit op papier gezet hebben tijdens andere grote internationale bijeenkomsten (49 maal 'reaffirm'), en vinden het allemaal heel dringend (17 maal 'urgent'). Termen als 'ons aller Moeder Aarde', 'holistische en geïntegreerde aanpakken', 'leven in harmonie met de natuur', de 'integriteit van het ecosysteem'... een doos papieren zakdoekjes kan van pas komen bij het lezen van 'De toekomst die we willen'. Een vergrootglas trouwens ook. Om te zoeken naar concrete afspraken en doelstellingen. Veel geluk. U zult ze nauwelijks vinden.

Daarvoor wordt het wachten tot het magische jaar 2015 zo beloven ons de onderhandelaars! Ook de klimaatonderhandelingen zijn in Durban eind vorig jaar geëindigd met de belofte dat er pas tegen 2015 nieuwe concrete afspraken zullen komen. En dat terwijl wetenschappers spreken over het scharnierdecennium! We kunnen enkel vaststellen dat een echte sense of urgency slechts bij enkelingen aanwezig is aan de politieke top. Ze kennen vaak zelfs de basis niet van het debat. Verre toekomst ook voor een politicus. Alhoewel, wie vandaag geboren wordt in dit land heeft een grote kans om in 2100 nog te leven. 2050 en 2100 als tijdshorizon van alarmerende scenario's over klimaatverandering, ontbossing, falende energiesystemen, enz zijn dus welgeteld één generatie ver.

Dit was overigens ook de grootste top ooit georganiseerd. Ook dat is -globalisering. In 1992 was internationale netwerking nog een stuk moeilijker (stel u weer een wereld zonder internet en e-mail voor). Vandaag mobiliseert iedereen die een boodschap heeft de globale achterban. Lollig was het dus wel in Rio voor de tienduizenden aanwezigen. Als dansen, zingen, bodypainten en gele post-itbriefjes op flip charts kleven tijdens eindeloze nevenevenementen zouden helpen, stonden we er vandaag goed voor. Ook voor de stakeholders en het bedrijfsleven zijn dit soort megaconferenties ondertussen verplichte tochten naar Mekka geworden.

Let wel, ik zeg dit niet vanuit een cynische ingesteldheid. Bij gebrek aan daadkrachtig internationaal, en in de meeste landen ook nationaal beleid, moeten we wellicht meer onze aandacht richten op bottom-up initiatieven, creatieve experimenten van onderen uit en echt visionair ondernemerschap. Werken op plekken en met groepen, burgers en bedrijven die wel vooruit willen. Waar het kan, gesteund door faciliterend of innovatief Vlaams, Belgisch of Europees beleid; en dat is er echt wel. Waar het moet als pionier vanuit een kritische, maar opbouwende houding. Als men op internationaal niveau eindelijk klaar is om echte verandering te ambiëren horen we het wel.