Direct naar artikelinhoud

Zuid-Soedan kan kiezen voor onafhankelijkheid

Na zes jaar van bang afwachten, onderhandelen en getouwtrek over grenzen, olie en macht is het zover: Zuid-Soedan mag vanaf morgen beslissen of het een onafhankelijke staat zal worden. Een week lang zullen Zuid-Soedanezen massaal naar de stembus trekken en ze zúllen voor onafhankelijkheid kiezen. Na jaren van politieke en economische verwaarlozing, bloedig conflict en discriminatie heeft de deelstaat daar recht op. Maar is Zuid-Soedan er ook klaar voor? En wat met Noord-Soedan?

De grootste natie van Afrika is binnenkort niet meer. Vanaf morgen kan Zuid-Soedan zijn roep naar onafhankelijkheid formeel bezegelen. “Bye Bye Khartoum” staat er te lezen in de straten van Juba, de hoofdstad van het Zuiden, en wees maar zeker dat de bevolking geen moment zal treuren om het verlies van de noordelijke buur.

Tegen alle verwachtingen in lijkt Soedan klaar voor de stembusgang: de bureaus zijn vastgelegd, de kiesambtenaren aangesteld en de stembiljetten gedrukt. De bijna vier miljoen geregistreerde Zuid-Soedanezen kunnen massaal gaan stemmen: in Soedan zelf, maar ook in acht andere landen waar het merendeel van de diaspora verblijft. Om rechtsgeldig te zijn moet minstens 60 procent van de geregistreerde kiezers opdagen, maar ook daar voorziet niemand een probleem.

Toen Zuid-Soedan in 2005 een referendum over onafhankelijkheid werd beloofd, verwachtte nochtans niemand dat het ooit zover zou komen. Na de jarenlange weigering van het Noorden om het Zuiden ook maar enige vorm van autonomie toe te staan, leek het uitgesloten dat het Noorden hen ooit een openlijke keuze voor splitsing zou toelaten.

“De internationale druk heeft geloond”, zegt Douglas Johnson, auteur van het basiswerk over het Noord-Zuidconflict (The Root Causes of Sudan’s Civil Wars). “De wereld heeft zich volop geschaard achter Zuid-Soedan en de toegevingen die president Omar al-Bashir onder druk heeft gedaan, hebben er uiteindelijk toe geleid dat de Zuid-Soedanese onafhankelijkheid binnenkort een realiteit is.”

Recht op onafhankelijkheid

The final walk to freedom, zo noemen de Zuid-Soedanezen het zelf. En het is een lange weg geweest. Met een tussenpoos van 11 jaar heeft het land niet minder dan 39 jaar burgeroorlog gekend. Precieze cijfers over het aantal slachtoffers die daarbij vielen, ontbreken, maar geschat wordt dat meer dan 2,5 miljoen Soedanezen, voornamelijke zuiderlingen, zijn gestorven door geweld, ziekte of ontbering.

Toch heeft niet enkel de burgeroorlog de roep naar onafhankelijkheid geschapen. Al in de aanloop naar de onafhankelijkheid van Soedan in 1956 gingen er stemmen op voor totale autonomie. Het was toen immers al duidelijk dat de regio etnisch, politiek en economisch enorm verschilde van zijn bovenbuur.

Verschillen die tijdens de Britse kolonisatie trouwens enkel zijn versterkt. De Britten zouden in het Zuiden een ander bewind voeren, een southern policy, en zo de tegenstellingen tussen de landsdelen aanscherpen. Het Noorden was grotendeels islamitisch, terwijl het Zuiden de ideale uithoek leek voor christelijke missionarissen. In het Noorden steunden de Britten grotendeels op bestaande autoriteiten, in het Zuiden werd er een hiërarchisch systeem geïntroduceerd. En terwijl er in het Noorden nog enigszins investeringen plaatsvonden, gebeurde er in de rest van het land niets, of toch zeer weinig.

De kolonisators gingen zelfs zover in hun afsplitsing tussen Noord en Zuid dat er een soort niemandsland tussen de landsdelen werd ingesteld, kwestie van de contacten tussen beide te beperken. Tot vandaag wordt Groot-Brittannië met de vinger nagewezen voor de grote kloof tussen Noord en Zuid, maar het mag gezegd dat Arabische slavenhandelaars al lang voor de komst van de Britten hun prooien gingen zoeken in zuidelijke gebieden.

Slavernij is bovendien een constante geweest in de geschiedenis tussen het Noorden en het Zuiden en een van de grootste oorzaken voor het latente racisme in het land. Al vanaf de zeventiende eeuw trokken Arabische handelaars naar het ‘zwarte Zuiden’ op zoek naar slaven, maar ook tijdens de burgeroorlog eind jaren tachtig was slavernij wijdverspreid. Arabische Murahleen-milities grepen etnische Dinka en Nuer en voerden ze en masse naar het Noorden. Duizenden vrouwen en kinderen moesten daar als slaven werken, werden misbruikt en kregen een Arabische naam.

En toch streefde een deel van de bevolking in Zuid-Soedan lange tijd ook de eenheid van het land na. Vooral John Garang, de charismatische leider die vanaf de jaren tachtig de rebellie tegen het Noorden zou leiden, pleitte lange tijd voor een ‘Nieuw Soedan’, waarin beide landsdelen als evenwaardige partners vreedzaam naast elkaar zouden leven. Dat het ‘Nieuwe Soedan’ van Garang vandaag een dode letter is, heeft veel te maken met de onwrikbare houding van het Noorden, dat jarenlang weigerde het Zuiden politieke inspraak, economische macht of enige vorm van zelfbeschikking te geven.

“Het Noorden heeft de eisen van het Zuiden nooit willen inwilligen en nu is een Zuid-Soedanese onafhankelijkheid onafwendbaar”, zegt Johnson. Bovendien kan het Zuiden rekenen op de steun van de internationale gemeenschap, de mondiale publieke opinie en - niet te vergeten - George Clooney, de Amerikaanse acteur die zich sinds enkele jaren het lot van Soedan aantrekt. De schrijnende getuigenissen van overlevenden van de burgeroorlog die sinds het einde van de jaren negentig de internationale media binnensijpelden en de schrikwekkende beelden van de hongersnood midden jaren tachtig hebben de wereld overtuigd: de Zuid-Soedanese onafhankelijkheid is een recht.

Is het Zuiden er klaar voor?

Iedereen mag het dan wel eens zijn over een Zuid-Soedanese onafhankelijkheid, de slaagkansen van de nieuwe natie doen menige wenkbrauw fronsen. De jarenlange burgeroorlog heeft de deelstaat grotendeels verwoest en de voorbije zes jaar hebben de gevolgen van het conflict helemaal nog niet kunnen uitwissen.

Twee weken geleden nog trok Artsen Zonder Grenzen aan de alarmbel over de bedroevende gezondheidszorg in het Zuiden en het nijpende tekort aan basisvoorzieningen. Doordat het merendeel van de oliereserves zich in het Zuiden bevinden, lijkt de deelstaat economisch klaar voor een afscheuring, maar de infrastructuur ligt geheel in het Noorden.

Daarnaast is de SPLM/A, de Soedanese Vrijheidsbeweging onder leiding van Garang die in 1983 de wapens opnam en nu geleid wordt door Salva Kiir (zie kader), er nog niet helemaal in geslaagd om zich om te vormen tot een politieke partij met een duidelijke visie op het politieke, sociale en economische beleid. Bovendien bestaat het gevaar dat na de onafhankelijkheid de interne tegenstellingen in het Zuiden zullen opspelen. De splitsing van het SPLM in 1991 en de etnische burgeroorlog die hierna volgde maakten al pijnlijk duidelijk dat ook het Zuiden geen homogeen blok is.

Wordt Zuid-Soedan het nieuwe zieke kind van Afrika? Hoewel heel wat waarnemers het ergste vrezen, klinken ook optimistische stemmen. “Zuid-Soedan zit in een sterkere positie dan je zou denken”, zegt Johnson. “De voorbije zes jaar heeft de SPLM Zuid-Soedan weten te integreren in de regionale economie. Ze zijn erin geslaagd sterke bilaterale relaties op te bouwen met de buurlanden.”

Ook Zach Vertin, Soedanspecialist bij de gerenommeerde denktank International Crisis Group (ICG), ziet positieve signalen: “De wil is zeker aanwezig. Het zal er vooral op aankomen om tot een vreedzame transitie te komen. Het Zuiden mag nu wel al beslissen over onafhankelijkheid, het is pas in juli dat het vredesakkoord uit 2005 afloopt en dat de onafhankelijkheid formeel bezegeld kan worden. Tegen die tijd moeten beide landsdelen nog een aantal twistpunten uitklaren.”

Dat Noord en Zuid nog heel wat onderhandelingen voor de boeg hebben, staat vast. Zo moest er morgen normaal ook een referendum komen over Abyei, de olierijke grensregio. De bevolking van Abyei moet kiezen of het bij het Noorden dan wel bij het Zuiden wil horen, maar de autoriteiten zijn het niet eens geraakt over de bepalingen van die stembusgang. “Zonder een oplossing voor Abyei wordt een vreedzame onafhankelijkheid moeilijk”, aldus Vertin.

Ook de grens tussen Noord en Zuid zorgt voor problemen. Tot vandaag zijn al-Bashir en Salva Kiir er slechts gedeeltelijk in geslaagd een formele grens vast te leggen. Ook hier zorgen de oliereserves voor problemen, want waar die grenslijn precies getekend wordt zal een grote impact hebben op de economische voorraden van de nieuwe naties.

“Op zich is het niet moeilijk te bepalen waar de grens moet komen”, benadrukt Johnson. “De interne provinciale grenzen die na de onafhankelijkheid in 1956 zijn vastgelegd, moeten de nieuwe landsgrenzen worden (het Noorden hertekende die grenzen in 1978 na de ontdekking van olie in het grensgebied, SV).”

Vertin vult aan: “Veel crucialer is het ‘soort’ grens dat daar ingeplant zal worden. Een rigide afscheiding zal het conflict op de grens enkel aanwakkeren. De bevolking die daar woont, zijn herders die rondtrekken met hun vee en die op zoek naar graasland en water noodgedwongen die grens over moeten trekken. Bij de onderhandelingen moet daar rekening mee gehouden worden.”

“De uitdagingen waar het Zuiden voor staat, zijn enorm, maar ik zou het zeker nu nog niet als een mislukking afschrijven”, benadrukt Vertin. “De komende maanden worden cruciaal.”

Wat met Noord-Soedan?

Je zou het bijna vergeten, maar als Zuid-Soedan onafhankelijk wordt, dan ontstaat er meteen ook een Noord-Soedanese staat. Dat Zuid-Soedan binnenkort de 193ste natie wordt, toch volgens het VN-lidmaatschap, werd in de internationale pers al uitvoerig behandeld, maar zijn Noord-Soedanese tegenhanger krijgt - onterecht - heel wat minder aandacht.

De reden daarvoor is dat algemeen wordt aangenomen dat een Noord-Soedanese staat snel op zijn pootjes terecht zal komen. Het Noorden is nu eenmaal altijd al welvarender geweest dan het Zuiden. Logisch, de meeste investeringen zijn altijd naar Khartoem gevloeid.

Vergeten wordt dat de meeste investeringen enkel en alleen naar Khartoem zijn gevloeid en vooral de Centrale Nijlvallei ten goede zijn gekomen. Toen verschillende rebellenbewegingen in Darfoer, de westelijke regio van het Noorden, in 2003 de wapens opnamen tegen de centrale regering was daar een goede reden voor. De perifere gebieden (niet enkel Darfoer, maar ook de oostelijke provincie) zijn compleet onderontwikkeld en verstoken van politieke en economische macht.

“Als een Noord-Soedanese staat een kans tot slagen wil hebben, dan zal er een grondige decentralisatie doorgevoerd moeten worden”, zegt Vertin. Maar of de regering-Bashir hier al concrete plannen over heeft, lijkt onwaarschijnlijk. Het Noorden is trouwens helemaal niet voorbereid op onafhankelijkheid, mede doordat het nooit heeft geloofd dat die een mogelijkheid was.

Tot op heden heeft het Noorden zelfs geen eigen regering. Na het vredesakkoord in 2005 kwam er in het land een regering van nationale eenheid en een Zuid-Soedanese regering (vergelijk het met België, waar je dan een federale regering zou hebben en een Waalse regering, maar geen Vlaamse). Hoe al-Bashir dat in de nabije toekomst wil oplossen, blijft onduidelijk.

Het Noorden staat dan wel economisch sterker dan het Zuiden, maar het gaat de onafhankelijkheid in met een sluimerende burgeroorlog in het westen, manifeste onvrede in het oosten en een onbestaande regering. “Geen comfortabele uitgangspositie”, aldus Vertin.

De kans dat het conflict in Soedan opnieuw opflakkert, blijft reëel. De situatie is zodanig precair dat elke onregelmatigheid, foute uitspraak of provocatie de situatie kan doen escaleren. Maar het is ook zo dat beide zijden niet zomaar in een nieuwe burgeroorlog zullen stappen. Daarvoor zijn de gevolgen te groot en ligt de burgeroorlog te vers in het geheugen. “Ik ben optimistisch”, zegt Vertin. “Er kan heel veel mislopen en zowel Noord- als Zuid-Soedan staat voor onmetelijke uitdagingen, maar ik blijf geloven in een goede afloop. The final walk to freedom begint nú pas.”