Direct naar artikelinhoud

Een ongemakkelijke stilte waar je de storm verwacht

Op papier kon het haast niet anders of de passage van Sigur Rós in het Openluchttheater Rivierenhof zou een concert worden om in te lijsten. De unieke ervaring waar alle aanwezigen stiekem op hoopten, is er evenwel niet uitgekomen. Jammer.

Toegegeven: de omstandigheden zaten mee maandagavond. Prachtige setting. Perfecte zomeravond. Devoot publiek, ook. Maar een opeenvolging aan technische problemen zorgde ervoor dat de IJslandse supergroep er zelden in slaagde om je echt bij het nekvel te grijpen.

U herinnert zich vast nog de consternatie toen vlak voor de zomer werd aangekondigd dat Sigur Rós - tijdens de vorige tournee nog headliner op zowel Pukkelpop als Rock Werchter - dit keer halt zou houden in het intimistische kader van het Openluchttheater in Deurne. De gevolgen lieten zich raden: de vraag naar kaartjes overtrof vele malen het aanbod, en de frustratie van de duizenden mensen die niét binnenraakten spatte de dagen nadien bijna letterlijk van de sociale netwerksites. Ook maandagavond kwam je in het park haast iedere meter fans tegen die met de moed der wanhoop toch nog een 'toevallig' overgebleven ticket hoopten te scoren. Anderen berustten in hun lot en vleiden zich neer in het gras, zonder zicht op het podium maar wel dicht genoeg om toch nog wat echo's op te vangen.

Frustratie

Sigur Rós is momenteel op tournee om het nieuwe Valtari te promoten, de eerste plaat van de groep nadat ze zichzelf drie jaar geleden een pauze van onbepaalde duur had opgelegd. Dat zesde album is misschien wel het beste dat de band ooit heeft opgenomen, en wellicht was het intimistische karakter van de songs er verantwoordelijk voor dat Sigur Rós dit keer Vorst Nationaal en het Sportpaleis links liet liggen.

Hooggespannen verwachtingen dus, ook al omdat de groep een onberispelijke livereputatie heeft. De band begon knap met 'Ekki Múkk', maar het duurde niet lang voor de set gekelderd werd door technische problemen. Eerst liet de bas van Georg Hólm het afweten, een euvel waar de technische ploeg gek genoeg niet meteen een antwoord op had.

Gevolg: zichtbare frustratie op het podium, een band die wat onbeholpen minutenlang hetzelfde nummer bleef aanhouden, en, omdat een oplossing te lang uitbleef, uiteindelijk toch op zoek ging naar een sierlijk slot. Even later: nog meer problemen. De set werd opnieuw onderbroken, en omdat de bandleden zich live al even communicatief toonden als tijdens hun moeizame interviews, leek de ongemakkelijke stilte eindeloos aan te houden. Veel meer dan wat zenuwachtig gegiechel, en het gekraak van instrumenten hoorde je niet. Daarmee verdween niet alleen de vaart uit de set, maar ebde jammer genoeg ook de magie van het moment een beetje weg.

Walvistimbre

Nadien raakte de band nog slechts bij vlagen in de juiste gemoedsstemming. Al wil dat niet zeggen dat de muziek er minder mooi op werd. Sigur Rós bedenkt immers composities die dicht tegen de natuur aanleunen. De ene keer klatert er de sereniteit van een kabbelend riviertje in door, en dekken de songs je toe als dwarrelende sneeuwvlokjes. Andere keren barsten de nummers halverwege open met de dramatiek van een vuurspuwende Eyjafjallajökull, en lijkt het of ze alles wegspoelen dat ze op hun pad tegenkomen.

Ook de falsetstem van Jónsi Birgisson - fragiel, maar tegelijk krachtig genoeg om vanop afstand een glas te doen springen - was een heus natuurfenomeen. Af en toe deed zijn timbre, en dat is als compliment bedoeld, zelfs een beetje denken aan het geluid dat walvissen maken als ze met elkaar communiceren. Beetje ironisch, eigenlijk, voor een band uit een land dat vrolijk doorgaat met het afslachten van de zwemmende kolossen. De songs - uit typografische overwegingen besparen we u de titels - hielden het midden tussen epische postrock en hedendaags klassiek, en werden bovendien mooi ingekleurd door strijkers en blazers.

Met elf man op het podium viel het het merendeel van het publiek wellicht niet eens op dat een van de vier kernleden van Sigur Rós (pianist en drijvende kracht Kjartan Sveinsson) niet van de partij was. Geen zin om te toeren blijkbaar. Zoals dat gaat. Hij werd vervangen door nog twee invallers, maar het bleef toch een beetje als naar U2 kijken zonder The Edge erbij.

De bisronde was wél knap, en plots kreeg je een idee van wat had kunnen zijn: beklemmende, euforische melodieën die als eb en vloed op je gemoed werken, je helemaal opslorpen en je het gevoel geven dat je in een andere wereld vertoeft. Maar wie eerlijk is, kan niet anders dan toegeven dat die momenten maandagavond wat te sporadisch waren. "Sorry for all the mess", zei Jónsi voor de band na de laatste bisronde nog eenmaal het publiek groette. En je kon niet anders dan het met 'm eens zijn. Want ondanks de prachtige avond, het wonderlijke decor, de dromerige sterrenhemel en de potentieel fantastische band op het podium, viel het concert toch een beetje tegen.

Een streng oordeel, misschien. Maar wie Sigur Rós lief heeft, spaart de roede niet.