Direct naar artikelinhoud

Alle moeders en vaders hebben een favoriet kind

Weinig moeders die het ooit zullen toegeven, maar tal van ouders hebben een kind dat ze net iets liever zien dan hun andere koters.

Het blijft een delicaat thema, favoritisme bij ouders. Maar, zo zegt wetenschappelijk onderzoek, het komt voor in de beste families. Uit een Amerikaans onderzoek dat deze week in Times Magazine besproken wordt, koestert tot 70 procent van de vaders en 65 procent van de moeders een voorkeur voor een bepaald kind.

In realiteit, zo menen experts, liggen de cijfers fors hoger, omdat ouders elke vorm van favoritisme liefst straal negeren. "We leven nu eenmaal in een maatschappij die gelijke behandeling heel belangrijk vindt", zegt Rozemarijn Jeannin van de onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek aan de KU Leuven. Jeffrey Kluger, auteur van The Sibling Effect: What the Bonds Among Brothers and Sisters Reveal About Us, zette het deze week zelfs nog wat scherper in de Washington Post: 99 procent van de ouders heeft een favoriet kind, en de rest liegt.

Volgens Jeannin gaat het echter meer om gelijkwaardigheid, of voor elk kind dezelfde ontwikkelingskansen creëren, dan om gelijkheid, waarbij ieder kind op net dezelfde manier wordt behandeld. "Ouders voeden hun kinderen verschillend op, en dat kan aanvoelen als voortrekken, terwijl het vaak gewoon een antwoord is op de karakterverschillen tussen de kinderen. Vaak begrijpen kinderen dat. Situaties waarin er echt sprake is van een kind dat echt wordt voorgetrokken op zijn broer of zus, blijken toch een minderheid."

Welk kind bij vader of moeder in de bovenste schuif ligt, daarover verschillen studies van mening. Beweert de ene dat vaders vaak het jongste meisje als hun lieveling bestempelen en moeders eerder kiezen voor de oudste jongen, dan spreken andere onderzoeken dat beeld helemaal tegen. Zo zegt een recent Brits onderzoek dat moeders zich minder verbonden voelen met hun oudste kind, omdat de ervaring moeder te worden te heftig is. Anderen koesteren dan weer een voorliefde voor het kind dat het minst tegenstribbelt tijdens de opvoeding, dat geboren is na talrijke pogingen om zwanger te worden of het enige meisje of jongen van het gezin.

Bovendien, beweert de Amerikaanse Martha Edwards, directeur Ackerman Institute Center for the Developing Child and Family, hangt veel ook af van persoonlijkheden. "We hebben nu eenmaal voorkeuren, en de ene interesseert ons meer dan de ander. Vreselijk is dat niet." Nog volgens Edwards is het ook best mogelijk dat we meer houden van kind A, net omdat we kind B van ons wegduwen.

Evolutieleer

Enige troost voor kinderen die thuis niet op het hoogste schavot stonden: favoritisme zou evolutionair te verklaren zijn. Zo bestaat er een theorie die zegt dat families zoveel mogelijk genen willen meegeven aan de volgende generatie. Daarom richten ze zich vooral op de kinderen die volgens hen de grootste kans hebben om zich voort te planten.