Direct naar artikelinhoud

Ann De Craemer Wanhoop in de bazaar van Teheran

oe hij werkelijk heet, kan ik niet vertellen, of zijn leven is in gevaar. 'Voor wie ik liefheb, wil ik heten', schreef de Nederlandse dichteres Neeltje Maria Min - maar in Iran mag je heten noch liefhebben.

Ik leerde Reza kennen toen ik in juni 2009 op reportage was in Iran. Hij had voor hervormingsgezinde kranten gewerkt en was daardoor in de gruwelijke Evin-gevangenis beland. Het regime verbood hem ooit nog als journalist te werken, dus ging Reza voor een toeristisch magazine schrijven. In plaats van zijn mening te verkondigen moest hij Perzische tuinen en bergen bejubelen, en het maakte hem depressief. Ik liet hem aan het woord in mijn boek: "Ik ben niet hoopvol. De jeugd wil verandering, maar wil vooral dit land verlaten. Spijtig genoeg heb ik hetzelfde gevoel. Zodra ik de kans krijg, vertrek ik."

Een week later werd president Ahmadinejad herkozen, en dat veranderde Reza's plan om weg te gaan. Hij ging met miljoenen anderen de straat op om te protesteren tegen de uitslag van de verkiezingen. Hij wilde zijn stem terug. De journalist in hem werd weer wakker. Sindsdien hebben Reza en ik elkaar regelmatig geschreven. Soms was hij hoopvol, soms angstig. Maar echt wanhopig heb ik Reza voor het eerst de voorbije maand gezien. Toen Amerika eind 2011 sancties afkondigde tegen de Iraanse Centrale Bank, schreef hij: "Je hebt zelf gezien hoeveel Iraniërs gek zijn op Amerika. Op zich een wonder, want het is Amerika dat in 1953 onze premier Mossadegh heeft verjaagd omdat hij onze olie-industrie wilde nationaliseren - olie, altijd onze olie. Amerika zette de sjah weer op zijn pauwentroon, en toen kregen we die ayatollahs. Maar mijn generatie, de jongeren die na de Revolutie zijn geboren, kon Amerika vergeven. Toen Obama zich drie jaar geleden excuseerde voor de staatsgreep tegen Mossadegh, postte ik dit op Facebook: 'Met Obama wordt alles anders'."

Maar hij vergiste zich. Vorige week vertelde Reza hoe wurgend de Amerikaanse economische sancties zijn. "Ik ruik oorlog als ik in de straten rondloop", schreef hij in die typische dichterlijke stijl die veel Perzen eigen is. "Als ik in de bazaar ben, zie ik paniek in de ogen van de kopers, die de prijzen elke dag zien stijgen - van vlees tot geneesmiddelen. Maar ook paniek in de ogen van de handelaars, die bang zijn dat ze elk moment failliet kunnen gaan."

Iran gaat sowieso al gebukt onder een inflatie van 20 procent en de sancties doen de waarde van de rial ten opzichte van de dollar verder dalen. Om de koersval te stoppen en te verhinderen dat Iraniërs hun rials inruilen voor dollars, blokkeert het regime sms'jes met het woord 'dollar' of 'valuta'. Intussen rijzen de prijzen van importgoederen de pan uit.

Officieel gaat het om nieuwe westerse sancties tegen het kernprogramma, maar veel Iraniërs denken dat het Westen vooral hoopt dat het ongenoegen en de honger zo groot zullen worden dat de Iraanse bevolking zich tegen het regime zal keren en de ayatollahs zullen vallen. De werkelijkheid is anders: de private sector wordt door de sancties zo hard getroffen dat de bevolking zich voor werk tot de overheidssector richt, die wel nog jobs en geld 'in de aanbieding' heeft - en dus krijgt het regime een nog steviger greep op zijn bevolking.

Gisteren is de rial 10 procent in waarde gedaald nu ook de EU met 'bijtende sancties' komt en een invoerverbod van Iraanse olie afkondigt. Ik ben altijd hoopvol geweest over de duizend-en-een dromen van de Iraniërs, maar vandaag ben ik bang dat we binnen een paar maanden beelden te zien krijgen van uitgehongerde Iraanse kinderen. Westerse leiders en media, vergeet de Iraanse bevolking niet, noem hen, bevestig hun bestaan, laat hun naam zijn als een keten, noem hen bij hun diepste naam.