Racisme bij 'Joodse' club schokt Israël
Voetbalclub Beitar Jeruzalem heeft twee Tsjetsjeense spelers naar Israël gehaald en nu is de harde supporterskern van de club uitzinnig - niet van vreugde over de versterking van het team, maar van tomeloze haat.
Clubeigenaar Arcadi Gaydamak heeft volgens hen tegen de ongeschreven clubregels gezondigd. De twee Tsjetsjeense spelers zijn moslims en om die reden niet welkom bij Beitar Jeruzalem, zelfs al zouden ze samen Lionel Messi van de mat spelen. Want zo is het sinds 1936 geregeld in Jeruzalem. "Beitar zal eeuwig puur zijn", schreven de fans op een groot spandoek, dat ze in Jeruzalems Teddy Stadion ontvouwden.
Daarmee was de boot aan. Israël is allang doof voor spreekkoren als "Dood aan de Arabieren" en blind voor vlaggen van de verboden racistische Kach-beweging, maar een openlijk pleidooi voor een puur Joods team roept te pijnlijke herinneringen op aan de jaren dertig, toen de nazi's Joden uitsloten van sportclubs.
Het clubbestuur, de voetbalbond en de Israëlische politiek raakten in paniek. Wat zou de wereld hiervan denken? Zou het Europese Voetbalkampioenschap voor spelers onder 21 jaar -- dat Israël in juni van dit jaar mag organiseren - in gevaar komen?
Molotovcocktail
De wortels van Beitar liggen in de rechts-zionistische beweging. Veel politici met een Likud-achtergrond hebben functies vervuld bij de club, die zesmaal het landskampioenschap veroverde. Nu heerst er schaamte. Vorige vrijdag gooiden onbekenden een molotovcocktail door een raam van het clubkantoor van Beitar. De brandbom richtte aanzienlijke schade aan.
"We kunnen dit soort racistisch gedrag niet tolereren", reageerde premier Netanyahu. "Te lang hebben Joden geleden onder boycots en uitsluitingen. Ze moeten een licht zijn voor de naties."
Oud-premier en voormalig burgemeester van Jeruzalem Ehud Olmert schreef een woedend stuk in het dagblad Yediot Acharonot. Hij kondigde aan nooit meer op de tribune te zullen zitten bij een wedstrijd van Beitar.
Zaur Sadayev en Dzhabrail Kadiev kwamen twee weken geleden over van de Tjetsjeense club Terek Grozny. Ze hebben nog niet gespeeld, maar zich al wel vertoond op de training. Ze kregen meteen de volle laag spuug en stenen van leden van 'La Familia' over zich heen, een groep van een paar honderd gewelddadige supporters.
Ook clubeigenaar Gaydamak - een omstreden Russische oligarch, die ooit een gooi deed naar het burgemeesterschap van Jeruzalem - werd uitgescholden. De politie verrichtte een aantal arrestaties en de bond kondigde stadionverboden af.
Tot nu toe is er opgetreden met fluwelen handschoenen; Beitar had jaren geleden al moeten teruggezet naar de rangen van de amateurs. Zo'n ingreep blijkt lastig. Jeruzalem telt maar één voetbalclub in 's lands hoogste divisie en de stad heeft qua sport toch al weinig te bieden.
In de media worden vergelijkingen getrokken tussen het racistische gedrag van de Beitar-fans en het racisme in de Israëlische samenleving als geheel. Maar buiten Jeruzalem is het racisme van voetbalfans niet erger dan dat in de meeste Europese landen. De hoogste divisie van de Israëlische voetbalbond telt 55 Arabische spelers, veelal actief in 'Joodse' clubs. De meeste voetbalwedstrijden in Israël verlopen zonder problemen.