Direct naar artikelinhoud

Het naturel van de Vlaemse leeuw

Het heeft er lang naar uitgezien dat de tweehonderdste verjaardag, 3 december, van Hendrik Conscience eerder kleinschalig zou worden gevierd. Met de bitse rel tussen Bart De Wever en Tom Lanoye over het Pieter/Herman de Coninckplein werd hij onverwacht toch hyperactueel. Manu van der Aa

De Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letterkunde - waarvan Conscience zelf nooit lid was omdat ze pas drie jaar na zijn dood werd opgericht - organiseerde samen met de Hogeschool-Universiteit Brussel op 3 en 4 december een tweedaags evenement waaraan binnen- en buitenlandse academici, maar ook schrijvers als Rachida Lamrabet, Walter van den Broeck en Erik Vlaminck deelnamen. Geert van Istendael sloot af met de ietwat provocerend getitelde lezing 'Hendrik Conscience. Of: waarom wil dat verdomde volk niet lezen?' Hopelijk volgt er ook nog een publicatie zodat het volk dat wel wil lezen maar niet aanwezig kon zijn, ook te weten komt hoe Conscience Spanje veroverde, hoe zijn werk in Polen werd ontvangen of wat Conscience voorstelde als operalibrettist. De veelheid en de verscheidenheid aan behandelde onderwerpen tonen alleszins aan dat Conscience en zijn werk niet dood zijn, en ja, zelfs nog voor wat controverse kunnen zorgen, zoals onlangs bleek naar aanleiding van het voorstel van Behoud de begeerte om het Antwerpse Pieter de Coninckplein om te dopen tot Herman de Coninckplein.

Standbeeld

Maar goed, mocht Conscience het pleintje dat vernoemd is naar een van zijn helden toch kwijtraken, dan wordt dat verlies alvast gecompenseerd door onder meer het standbeeld van Wilfried Pas dat begin september in Schilde werd onthuld én - voor iedereen tastbaar - door twee publicaties die ter gelegenheid van het herdenkingsjaar het licht zagen.

De eerste is een herziene druk van de tekstkritische editie van De Leeuw van Vlaenderen, Consciences bekendste werk, die in 2002 voor het eerst verscheen. Het bijzondere aan deze uitgave is dat ze gebaseerd is op de eerste uitgave van de Leeuw uit 1838. Op aandringen van de clerus had Conscience zijn roman voor de tweede druk immers grondig herschreven en ontdaan van alles wat in de ogen van de katholieke censor onbetamelijk was, zoals de overigens slechts in een voetnoot figurerende "vercrachte ... maegden, nonnen en religieusen". Hierdoor werd het boek wel geschikt voor gebruik in het onderwijs en katholieke bibliotheken - wat de geldhongerige Conscience later een aardige duit opleverde - maar, zo concludeert bezorger Edward Vanhoutte, "het verhaal was door de vele aanpassingen volledig uit balans geraakt, en het miste zijn oorspronkelijke naturel". Latere drukken werden bijna allemaal gebaseerd op die tweede druk, of waren herspelde versies van de originele tekst.

Hakken en kerven

Nu kan iedereen weer in het "oorspronkelijke naturel" lezen hoe een woedende Jan Breydel, nadat Robert d'Artois van de Vlaamse vlag een stuk met de voorste klauw van de leeuw afscheurde, "met eenen houw" de arm van de snoodaard afhakte en hoe de beenhouwers het karwei vervolgens afmaakten en "zoo lang op hem hakten en kerfden tot hy den geest gaf". Geloof me, Conscience lezen is plezierig! Professor Karel Wauters meende in de uitleiding bij de eerste uitgave van deze teksteditie terecht dat Consciences creatieve fantasie een hoogtepunt bereikte in de beschrijving van de Sporenslag.

Het essay van Wauters ontbreekt in de nieuwe uitgave, maar in de plaats daarvan verscheen bij dezelfde uitgever, op initiatief van en in samenwerking met het Letterenhuis, Wauters' deelbiografie Hendrik Conscience van geboorte tot leeuw, 1812-1838. Jammer genoeg overleed deze eminente kenner van de Vlaamse negentiende-eeuwse literatuur voor hij de biografie kon voltooien en moeten we het dus doen met Consciences levensverhaal van zijn geboorte tot het verschijnen van De leeuw van Vlaenderen.

Wauters vertelt met verve hoe Conscience zich als zoon van een Franse, Nederlandsonkundige vader en met een moeder die analfabete was, opwerkte van 'ondermeester' in een kostschool en beroepssoldaat tot de eerste en belangrijkste Vlaamse prozaschrijver van de negentiende eeuw. Want, zo toont de biograaf overtuigend aan: voor hem was er zogoed als niets. Niet alleen waren er geen auteurs die wat voorstelden, er was ook geen literaire infrastructuur in Vlaanderen. Zo verschenen Consciences eerste werken waaronder ook de Leeuw - bij gebrek aan uitgevers - in eigen beheer en - bij gebrek aan een officiële spelling - in een spelling van eigen makelij.

Koning Leopold I

Opmerkelijk genoeg werd Conscience vanaf het begin van zijn carrière wel zwaar gesubsidieerd door onder meer de Belgische regering en koning Leopold I persoonlijk. Deze mensen beseften maar al te goed dat de prille Belgische staat een eigen identiteit diende te ontwikkelen, een Waalse zowel als een Vlaamse, om zijn bestaan te kunnen legitimeren tegenover enerzijds Frankrijk en anderzijds Nederland.

Conscience koos dus helemaal niet de makkelijkste weg, toen hij besloot in het Nederlands en niet langer in het Frans te gaan schrijven. Aan zijn keuze zou natuurlijk ook een afrekening met zijn vader ten grondslag kunnen liggen, al laat de auteur zelf in zijn in 1855 geschreven maar postuum verschenen autobiografie Geschiedenis mijner jeugd de aartsmoeilijke relatie met zijn vader uiteindelijk positief aflopen. Wegens een schaarste aan andere bronnen was de biograaf voor de feitelijkheden uit de vroege jaren van Conscience vooral aangewezen op deze autobiografie: hij moest hem haast wel volgen. Maar soms klinkt dat te mooi om waar te zijn en zou een iets kritischer benadering op zijn plaats geweest zijn. In dit verband wijst Ludo Stynen er in zijn inleiding terecht op dat het hier om een biografie in statu nascendi gaat en dat Wauters deze feilen bij een latere tekstredactie waarschijnlijk weggewerkt zou hebben.

Gelukkig is Consciences schrijversleven beter gedocumenteerd, zodat Wauters geruggensteund door archiefmateriaal een overtuigend verhaal kan brengen, gedreven én met de nodige distantie. Zo schrijft hij over de frontispice van de Leeuw naar een tekening van Gustaaf Wappers: "Op het schild dat de maagd van Brugge al zwevend in haar hand hield, stond niet 'Brugge' maar 'Bruges'. En wat te denken van de aan de linkerzijde zittende figuur met zwaaiende bijl die verondersteld werd Breydel voor te stellen? Diens hoofd leek wel op dat van George Sand! Er hangt iets van een poppenkraam over de hele tekening."

Deze bevlogen geschreven biografische studie, de meest complete die over de jeugdjaren van Hendrik Conscience bestaat, is zonder meer het pronkstuk op de cadeautafel van de tweehonderdjarige.

Hendrik Conscience De Leeuw van Vlaenderen of de Slag der Gulden Sporen

Teksteditie bezorgd en toegelicht door Edward Vanhoutte, ASP/ Letterenhuis, 495 p., 19,95 euro