Direct naar artikelinhoud

Veroordeling BNP Paribas Fortis zet deur op kier voor klachtenregen

De veroordeling van BNP Paribas Fortis voor een schadevergoeding aan een klant wegens een fout beleggingsadvies zet de deur op een kier voor een klachtenregen. De financiële sector houdt de adem in.

Vijftigduizend euro, dat moet BNP Paribas Fortis betalen aan een klant omwille van een foutief beleggingsadvies. Dat oordeelde de rechtbank van eerste aanleg. De bank tekent beroep aan, net als advocaat Geert Lenssens van het kantoor SQ Law in dat geval. Hij eist voor zijn cliënt de volledige schadeloosstelling van het verloren kapitaal (160.000 euro). In de financiële sector houdt men de adem in voor een mogelijk precedent.

Eerst de feiten. In 2006 tekende een klant van het toenmalige Fortis voor 430.000 euro in op de Easy Fund-levensverzekering tak 23. Tak 23-producten zijn levensverzekeringen die verbonden zijn aan beleggingsfondsen. Het risico van deze belegging hangt dus volledig af van de onderliggende beleggingsfondsen. De klant trok naar de rechtbank omdat ze geen weet had van het risico op haar belegging.

De rechter volgt haar in de aanklacht, en gaat nog een stap verder. Hij oordeelt dat de tak 23-producten onderworpen moeten worden aan de MiFID-richtlijn, die werd ingevoerd vanaf 2007. Tot nog toe gold dat enkel voor financiële producten, niet voor verzekeringsproducten. Door die MiFID-regel (wat staat voor Markets in Financial Instruments Directive) moeten financiële instellingen eerst een profiel opmaken van de klant vooraleer beleggingsproducten te mogen verkopen. Het gros van de Belgische beleggers heeft een 'defensief profiel', terwijl er massaal is ingeschreven op tak 23-producten. Wie zich benadeeld voelt krijgt hier mogelijk een precedent aangereikt.

Terechte vrees

Michel Vermaerke van de Belgische federatie van de financiële sector Febelfin zegt dat dit inderdaad een terechte vrees is, mocht het zo ver komen. "Ik kan niks uitsluiten." Tegelijk wijst hij erop dat het bij beleggingen steeds over een gedeelde verantwoordelijkheid gaat. "De rechtbank wijst daar ook op", zegt Vermaerke. "De bank had haar klant beter moeten wijzen op het risicoprofiel, verbonden aan het product. Tegelijk heeft ook de klant zelf een verantwoordelijkheid."

Advocaat Geert Lenssens, die de procedure opstartte, zegt intussen dat hij naar schatting nog zo'n honderdtal dossiers heeft. "Logisch, want het is een veel voorkomend product. Ik noem het in sommige gevallen een hold-up van de banken op de spaartegoeden van nietsvermoedende consumenten. Er is nood aan een wetgevend kader, want er is een totaal gebrek aan transparantie. De consument tekent in op een levensverzekering zonder de samenstelling te kennen van de onderliggende fondsen. De levensverzekering is eigenlijk een laagje vernis, het accent ligt niet op die verzekering maar op de financiële producten die daaraan verbonden zijn."

Uit het jaarverslag van de ombudsman van de verzekeringen blijkt dat het aantal klachten over die tak 23 over 2010 met 49 procent is toegenomen. Bij de meeste banken of vermogensbeheerders heerst intussen radiostilte. KBC merkt op dat het vonnis in de praktijk zou neerkomen op een uitbreiding van de MiFID-gedragsregels. "KBC past in de praktijk een dergelijke uitbreiding nu al toe", zegt Viviane Huybrecht. Bij vermogensbeheerder Petercam zegt Alexandra Niehe dat er een tendens bestaat waarbij rechters steeds strikter worden in hun appreciatie of producten in portefeuilles overeenstemmen met het risicoprofiel van de belegger en de getekende overeenkomst. "De laatste jaren heeft Petercam zijn modellen verder verstrengd om te verzekeren dat het advies en het beheer van portefeuilles conform het beleggingsprofiel van haar cliënten gebeuren."