Direct naar artikelinhoud

De frontlijn van de asielcrisis

Vrieskou teistert hun handen, slaapgebrek hun hoofden. De bezorgdheid van de Brusselse sociaal werkers kent geen grenzen: zij zijn de helpende handen van deze asielcrisis. 'Ik doe dit werk al twaalf jaar', zegt Jean-Felix Moshi, 'maar deze winter heeft mij het meest geraakt.' Remy Amkreutz

Rudy Vandael (26)

vangt daklozen op

'Als ik mijn hoofd niet leegmaak, breekt het me later op'

"Van 10 uur 's morgens tot 2 uur 's nachts heb ik deze week paraat gestaan", zegt hulpverlener Rudy Vandael. In de Brusselse Koningsstraat moet hij de toestroom aan asielzoekers en daklozen verwerken. De opvangdienst Samu Social is voor hen een baken van hoop, een plek waar in warmte gedoucht en geslapen kan worden.

"Van zodra het kwik daalde, steeg de vraag. Er kunnen bij ons 360 mensen terecht, maar we hadden dat aantal al bereikt voordat het begon te vriezen. Dat moment, dat je aan je maximum zit, is emotioneel zeer zwaar. Want buiten staan de daklozen met honderden voor de deur en vragen ze om op onze lijst te mogen staan. Om ze dan toch een slaapplek te bieden, moet ik op zoek naar plekken in hotels.

"Het was een week vol spanningen, non-stop werken van vrijdag tot donderdag. Tijd om te slapen heb ik amper gehad. Hoe kan het ook anders, mijn telefoon stond geen seconde stil. Doordat ik in het centrum werk en dus niet op pad ga om daklozen op te halen, blijven de ergste gevallen mij vaak bespaard. Natuurlijk zie je veel mensen met gezondheidsproblemen, maar eenmaal binnen krijgen ze medische hulp en kunnen ze zich verzorgen. Luizen en stank verdwijnen gelukkig snel na een wasbeurt."

Rauwe werkelijkheid

"Tijd voor jezelf is schaars. Als ik thuis kom, moet ik mijn hoofd leegmaken. Als ik dat niet doe, breekt het me later op. De confrontatie met de rauwe kant van de werkelijkheid maakt deel uit van het werk. Het blijft bevreemdend als ik er lang over nadenk en je loopt altijd het risico dat de gedachtes zich opstapelen.

"Voor mij is dit evenwel meer dan een job. Het is een missie, iets wat ik met volle goesting doe. De daklozen zijn ons zo dankbaar: wij zijn maar al te vaak alles wat ze hebben. Doordat ik hen ook het hele jaar zie, begin je deel uit te maken van hun leven.

"Denk trouwens niet dat ik thuis alles van me af kan zetten. Er zijn altijd situaties die in mijn hoofd blijven steken, met name mensen die hun huis hebben verloren. Onlangs nog kwam ik een ondernemer tegen in het centrum. Hij was gevallen in zijn huis en liep door de klap zware permanente gehoorschade op. Zijn doofheid en het niet beheersen van gebarentaal heeft ervoor gezorgd dat hij failliet is gegaan, zijn woning niet meer kon betalen en zijn gezin verloor. Nu leeft hij op straat."

'Ik heb zelfs geen tijd om aan

mijn kinderen

te denken'

"Tijd om uit te rusten?" Jean-Felix Moshi lacht, maar een wrange naklank volgt snel. Vijf minuten geleden zat hij nog in een spoedvergadering op Brussels Airport.

"Dit is een echte crisis. Ik doe dit werk al twaalf jaar, maar deze winter heeft mij het meest geraakt. Kunt u geloven dat er daklozen zijn die niet geholpen willen worden? Die liever op straat blijven om te slapen in vrieskoude nissen dan onze helpende hand te aanvaarden? Dat houdt me nog steeds bezig en baart me grote zorgen. Waarschijnlijk durven ze ons niet te vertrouwen door de taalbarrière, velen spreken geen woord Frans, Nederlands of Engels. Intussen vrees ik dat hun gezondheid er ernstig bij inschiet."

Moshi leidt een zogeheten équipe mobile. Als er op het hoofdkantoor van Samu Social een melding binnenkomt van een bezorgde burger, schiet hij de straat op. Samen met een groep sociaal werkers spoort hij daklozen en vluchtelingen op: onder bruggen, naast viaducten en in stations.

"Het is een jachtig leven, waarbij ik continu moet zorgen dat er teams onderweg zijn en de samenwerking met de autoriteiten goed verloopt. Emoties laat ik dan ook nooit naar boven komen, hoe erg de toestand van een hulpbehoevende ook is. Wij moeten zo snel mogelijk reageren en dat kan alleen door professioneel te blijven. Wij redden levens, net als de politie en de brandweer. Alleen hebben wij minder macht."

Hulp afgeslagen

"De daklozen nemen een zeer belangrijk deel van mijn leven in. Op dit moment ben ik alleen thuis om te slapen, de rest van de dag breng ik met hen door. Doorgaans lees ik mijn kinderen 's avonds nog een verhaal voor, maar die taak heeft mijn vrouw nu moeten overnemen. Het klinkt erg, maar overdag heb ik zelfs geen tijd om aan hen te denken. (lacht) Ook dat doet mijn vrouw voor mij.

"Ik ken mijn limieten. Als ik thuis aankom, laat ik mijn job vallen. Maar natuurlijk belet dat het werk niet om tussenbeide te komen. Zodra familieleden, vrienden of kennissen een asielzoeker op straat aantreffen, bellen ze mij direct op. Gelukkig maar.

"Sommige ervaringen kan ik niet vergeten. Zo was er deze week een vader en zoon die terugkeerden van hun vakantie en het familiehotel openstelden voor daklozen. Dat is de mooie kant van het verhaal en iets wat ik altijd bij mij zal blijven dragen.

"Het ergste, het meest choquerende wat ik ooit heb meegemaakt, zag ik aan het Noordstation. Een man die in het busstation lag, in een ongeziene staat. Hij had alleen een hemdje aan, geen broek, en stonk verschrikkelijk. Hij zat daar in zijn eigen pis en kak en sloeg resoluut elke hulp af. Zelfs de ambulanciers konden hem niet overtuigen. Zoiets is onvergetelijk en doet pijn."