Direct naar artikelinhoud

‘Als ik lid van Al Qaida was, dan zat ik in nu Guantanamo’

Geen enkele stad ter wereld heeft meer strijders naar Irak gestuurd dan Derna in het noordoosten van Libië. Een gesprek met de man die volgens Tripoli aan het hoofd staat van een door Al Qaida geïnspireerd emiraat in Derna.

Als we Muammar Kadhafi moeten geloven, dan is de man in de lobby van het Pearlhotel in Derna de leider van Al Qaida in Libië. Hij ziet er ook best gevaarlijk uit, met zijn gitzwarte baard en camouflage-uniform.

“Of jullie bang voor mij moeten zijn?” Abdulhakim al-Hasadi lacht. “Ik heb net een journalist gesproken van de Deense krant Jyllands-Posten, die de beledigende cartoons van onze profeet heeft gepubliceerd. We hebben samen geluncht.”

Derna, in het noordoosten van Libië, heeft de reputatie een stad van verzetsstrijders te zijn. Volgens de zogeheten Sinjar records - documenten die in 2007 werden gevonden tijdens een Amerikaanse raid op de Syrisch-Iraakse grens - waren 52 van de 112 Libiërs die in Irak zijn gaan vechten, afkomstig uit Derna.

Een telegram van de VS-ambassade in Tripoli, gelekt door WikiLeaks, omschreef de jeugd van Derna aan de hand van het Bruce Willis-personage in de film Die Hard. De gesprekspartner van de Amerikaanse diplomaat haalde werkloosheid en seksuele frustratie aan als mogelijke motivatie voor de jongeren van Derna om in Irak te gaan vechten. Hij zei ook dat de jihad in Irak gezien werd als een verlengstuk van het eigen verzet tegen het Kadhafi-regime.

Sinds het uitbreken van de Libische opstand is hier volgens Tripoli een islamitisch emiraat opgericht, een talibanstaat onder leiding van de Afghanistanveteraan Abdulhakim al-Hasadi. Dat hij in Afghanistan is geweest, ontkent Al-Hasadi niet, wel dat hij daar aan de zijde van Osama bin Laden heeft gevochten. “Ik ken hem alleen van televisie”, zegt hij.

Zijn vlucht naar Afghanistan had in de eerste plaats te maken met de klopjacht op mensen als hij in Libië. In 1995 was de Libyan Islamic Fighting Group (LIFG), die al langer clandestien bestond, in de openbaarheid getreden. Een tijd lang woedde er een guerrillaoorlog in en rond Derna, waarbij het Kadhafi-regime niet aarzelde om gevechtshelikopters in te zetten tegen LIFG-guerrilla’s in de Groene Bergen rond de stad. Kadhafi zelf ontsnapte tweemaal aan een aanslag door de LIFG.

“In die tijd ging iedereen die vaak de moskee bezocht de gevangenis in”, zegt Al-Hasadi, die in die tijd leraar geschiedenis was. In 1997 ontvluchtte hij Libië om via Egypte, Jordanië, Soedan en Pakistan uiteindelijk in Afghanistan te belanden. Toen daar in 2002 de Amerikaanse oorlog tegen de taliban begon, gaf hij naar eigen zeggen les Arabisch in Jalalabad.

Of hij ook tegen de Amerikanen heeft gevochten? “Ik wilde wel, maar er waren amper Amerikanen op de grond. Wij hadden alleen kalasjnikovs en de Amerikaanse vliegtuigen vlogen zo hoog dat we ze niet eens zagen, net zoals nu boven Libië.”

In 2002 werd Al-Hasadi in Pakistan gearresteerd en gedurende drie maanden ondervraagd door de Amerikanen. Hij kwam gek genoeg vrij dankzij de bemiddeling van Kadhafi’s zoon Saif, maar terug in Libië werd hij al snel opnieuw gearresteerd: van 2004 tot 2007 en opnieuw in 2008. “Als ik echt Al Qaida was, zou ik dan nu niet in Guantanamo moeten zitten?”, vraagt hij.

Wat niemand ontkent, is dat Derna een belangrijke factor is in de huidige oorlog tegen Kadhafi. In het lijkenhuis, in het ziekenhuis, aan het front: overal valt de naam Derna. “Op de frontlijn vechten meer dan 300 jongens uit Derna, en er zijn er nog veel meer bij de ‘shabaab’ in de achterlinies”, zegt Abdallah Meshri, een oudgediende van het regeringsleger die zichzelf de rang van kolonel heeft gegeven, een titel waar hij volgens hem al recht op had onder Kadhafi.

“Wij zijn grootgebracht met een haat voor Kadhafi”, zegt Abdelmonim al-Hasadi, een professor die zijn doctoraat ingenieur in de VS heeft behaald en een neef is van Abdulhakim al-Hasadi. Hij heeft zes jaar in de gevangenis gezeten wegens lidmaatschap van de Moslimbroeders.

Het Westen hoeft Derna niet te vrezen, zegt de professor. “Eerst hebben jullie ons gekoloniseerd, vervolgens hebben jullie ons opgezadeld met mensen als Kadhafi, Ben Ali en Moebarak. Zeg nu zelf: we hadden weinig reden om van jullie te houden. Maar nu wordt alles anders. Mensen in Libië noemen hun kinderen nu Sarkozy.”

Kinderfeest

In de Sahabamoskee in het centrum van Derna is er in ieder geval weinig te merken van een talibanstaat. De moskee doet dienst als het hoofdkwartier van de revolutie en vandaag hebben de vrouwen van Derna een kinderfeest georganiseerd onder de naam Odyssey Dawn, de naam voor de westerse luchtaanvallen in Libië. Honderden kinderen in groen, rood en zwart maken tekeningen en zingen liedjes tegen Kadhafi.

Derna heeft al een hoge prijs betaald: elf doden en 84 gewonden in de eerste twee dagen van de opstand. Precieze cijfers over hoeveel mensen uit Derna er aan het front zijn gesneuveld, zijn er niet, maar donderdag zijn hier nog drie martelaars begraven die nabij Ras Lanuf waren gesneuveld.

Abdulhakim al-Hasadi was ook aan het front deze week. Hij voert er de leiding over de strijders uit Derna. “Morgen keer ik terug”, zegt hij. Hoe heldhaftig de mensen uit Derna ook zijn, de rebellen weten heel goed dat ze de westerse luchtsteun broodnodig hebben. Hoe voelt dat voor een man die zelf jongens uit Derna heeft gerekruteerd voor Irak om nu aan de zijde van de Amerikanen te vechten?

“Wij in Derna hebben een bijzondere relatie met de rest van de Arabische wereld. Als wij onrecht zien, dan willen wij gaan helpen. De foto’s van Abu Ghraib hebben veel mensen boos gemaakt; de meeste jongens hier zijn naar Irak gegaan nadat ze die foto’s hadden gezien.” Maar dat is het verleden, zegt hij. “We zien nu een heel andere kant van Amerika. Zelfs als ze het voor de olie doen, vinden we dat niet erg. Als ze ons helpen Kadhafi te verdrijven, dan mogen ze alle olie hebben die ze willen.”