Direct naar artikelinhoud

De ogen van Anton Corbijn

Pure persoonlijke bewondering. Dat is wat Anton Corbijn drijft bij het maken van zijn jongste portretten. De voorbije negen jaar heeft Neerlands bekendste fotograaf monumentale zwart-witfoto's gemaakt van zijn favoriete kunstenaars. Corbijn was jarenlang 'huisfotograaf' van rockbands als U2 en Depeche Mode, maar hij toont nu in Amsterdam vooral portretten van beeldend kunstenaars als Marlene Dumas, Luc Tuymans, Anselm Kiefer en Gerhard Richter, hoewel er ook foto's hangen van modeontwerper Alexander McQueen, wielrenner Lance Armstrong, schrijver Gore Vidal, staatsman Nelson Mandela en rocksterren als Polly Harvey, Iggy Pop, Arcade Fire en Tom Waits. "Ik ga waar mijn enthousiasme me leidt", zegt Corbijn over de rode draad in de tentoonstelling. "Bij sommigen heeft het jaren geduurd voor ik ze kon fotograferen. Soms waren de ontmoetingen kort, soms hebben we echt kennisgemaakt. Maar het doel was om met een betekenisvolle foto terug te keren."

De slungelige en schutterige Corbijn praat niet graag over zijn foto's en zijn manier van werken. Ja, hij heeft een voorkeur voor "generatiegenoten", "de kunstenaars met wie ik opgegroeid ben". De camera die hij gebruikt is "een eenvoudige Hasselblad": "Ik fotografeer analoog. Digitale camera's geven zoveel informatie dat ze mij in verwarring brengen. Ik ben een knullige fotograaf en wil graag de imperfectie inbouwen. En ik wil dat er tijd is tussen het maken van een foto en het zien van het resultaat. Die spanning is belangrijk. Maar in de digitale afwerking van de foto's streef ik wel de perfectie na."

Op de vraag of de portretten geregisseerd zijn, antwoordt hij: "Minimaal. In het begin was ik te verlegen. Inmiddels ben ik handig geworden in het gebruik van de gelegenheid."

Dertig indrukwekkend grote, vierkante foto's - telkens in sobere grijze houten lijsten - zijn spatieus opgehangen in drie zalen van het Amsterdamse fotomuseum Foam. Anton Corbijn verrast ons vaak: Mick Jagger als ouwelijke tante, een naakte Iggy Pop die als een dier aan een beek rondkruipt, een nauwelijks herkenbare, katachtige Kate Moss met een Venetiaans carnavalsmasker op, en Damien Hirst die er, met zijn uitgevlakte zwarte oogkassen, neus en mond, uitziet als Hannibal Lecter in The Silence of the Lambs.

Sterk is het portret van een bijna doorschijnende PJ Harvey, die er door de achtergrond van dreigend nat asfalt des te frêler uitziet. Wat een contrast met de rokende, stoere Marlene Dumas in een wie-doet-mij-wat-pose.

Vier mannen heeft Corbijn indrukwekkend getypeerd - als mens en als kunstenaar. Hij heeft Gerhard Richter ruggelings gefotografeerd. We zien zijn schouders en de achterkant van zijn hoofd. Maar we zien wel, met de kunstenaar mee, naar een van zijn beroemde uitgewiste schilderijen. Richter, die al zo lang gefascineerd is door een thema als identiteit, is de enige geportretteerde die geen gezicht krijgt.

Anselm Kiefer is nauwelijks herkenbaar: hij staat in de verte, een kruising tussen saltimbanque en vogelverschrikker, met zonnebloemen in zijn hand tussen dreigende torens in zijn atelier in Zuid-Frankrijk. Hij verdwijnt te midden van zijn eigen bouwsels.

Luc Tuymans verschanst zich. De schilder zit diep weggezakt in een rafelige zetel. Voet vooruit, klaar om te trappen, defensief. Corbijn focust op één oog: het boze oog van Tuymans.

En dan is er éminence grise Lucian Freud. Een schilder die niet gefotografeerd wil worden. Maar zelf wel uren, dagen, maanden zijn naakte modellen observeert. Wat een geniaal portret is dit. Een hommage aan een monumentaal schilder. Freud klemt drie penselen in zijn linkerhand, balt zijn rechtervuist en weigert in de lens te kijken. Maar wat doet Corbijn? Hij focust op het profiel van Freud. Het licht valt genadeloos op vel, vlees en rimpels. Net zoals Freud zelf schildert. En Freud kijkt op, naar het licht in zijn atelier. We zien het licht dat op zijn pupil valt en dwars door zijn oog lijkt te schijnen. Witter kan oogwit niet zijn. Ogen en licht - wat zouden schilder en fotograaf zonder zijn? (Eric Rinckhout)

Anton Corbijn inwards and onwards, tot 1 september in Foam, Keizersgracht 609, Amsterdam. Dagelijks 10-18u. Do en vrij tot 21u. Toegang 8 euro. De gelijknamige Engelstalige catalogus is een publicatie van Schirmer/Mosel Publishers in München (80 p., 29,80 euro).