Direct naar artikelinhoud

Stille nieuwjaarswens

In De Bleekweide in Gent begeleidt Anna Van der Cruyssen jonge mensen. Zoals deze

jongen die langzaam blind wordt. 'Ogen geven kleur aan je leven', weet hij.

"Wat ik wens voor dit nieuwe jaar?" Verlegen lacht hij mij toe. "Mag ik ook een wens voor mezelf doen?" Ik knik.

De sfeer is gespannen en de stilte is voelbaar in mijn ruimte. Met zeven jongeren zitten we samen op de grond, een brandende kaars in het midden. Enkele van hen hebben zich verstopt achter hun lange haren of knus in een deken. Hij is er een van. Stil en verlegen, althans zo noemen ze hem. Een nietsvermoedende tijdbom tikt langzaam verder in zijn hart. Maar dat zegt hij tegen niemand.

Ik zit naast hem, terwijl ik zijn ingehouden tranen voel. Probeer hem gerust te stellen, dus leg ik mijn hand op zijn schouder.

Vijf jongeren zijn hem al voorafgegaan, alsof hij deze tijd nodig had om zijn wens bestaansrecht te geven. Hij neemt de tijd om zijn woorden te zoeken.

Naast hem zit een meisje met haar handen voor haar gezicht. Zachtjes fluistert ze, meer tegen zichzelf, bedenk ik me.

Een ander meisje is omringd door volgepropte winkeltassen. Nieuwe spullen en cadeautjes. Alles wat volgens haar omgeving hoort bij het nieuwe jaar. Alleen niet voor haar mama, want die is vorig jaar doodgegaan. Aan wensen doet ze niet meer mee, tenzij voor anderen, aangezien haar wens nooit meer kan worden vervuld.

Hij zucht. "Ik wens nieuwe ogen." Hij slikt een traan weg en bijt op zijn lip. "Ik wens om opnieuw te kunnen zien." Zijn tranen komen niet. Alsof ze met zijn zicht onzichtbaar zijn geworden. Maar hij heeft er. "Miljoenen", zo zegt hij.

"Wat is er met je gebeurd?", vraagt een andere jongen aan hem. Hij zegt dat hij een ziekte aan zijn ogen heeft en daardoor wordt hij langzaam blind.

"Wat betekent dat voor jou?" "Dat ik jullie niet meer zie zitten, alleen de vage schimmen verraden jullie aanwezigheid." Een ander meisje lacht hem verlegen toe.

Hij is niet altijd blind geweest. Eerst merkte hij het op tijdens het voetballen. De bal werd steeds waziger tot hij hem uiteindelijk niet meer zag. Sindsdien voelt hij zich verdrietig en boos. Verdrietig omdat zijn mama het tijdens de zwangerschap had kunnen voorkomen. Boos omdat hij ondanks zijn intelligentie (men noemt hem hoogbegaafd) werd doorverwezen naar een bijzondere school. "Ik zit daar nu tussen jongeren die een taal spreken die ik niet begrijp. En leerkrachten die me behandelen alsof ik seniel geworden ben.

"Ogen zijn belangrijk, ze geven kleur aan je leven", zegt hij stil. Alles is nu grijs voor hem. Elke ontmoeting of blik die hij in de toekomst poogt te doen. En bovendien is zijn mama niet rijk. "Is dat van belang?", vraagt een jongere aan hem.

Ja, want er bestaat ergens een wonderdokter die hem zou kunnen helpen. Eén operatie en hij zou weer kunnen zien. "Waarom hij de operatie niet doet?" Omdat je bijna geen afspraak bij hem kunt bemachtigen. Wachtlijsten, althans zo noemt zijn mama het. En er is ook geen geld. Zijn mama zou bij de bank een lening moeten vragen. Dat is een zorg die hij haar wil besparen. En met zijn papa, daar klikt het al een tijdje niet meer mee.

Hij probeert zijn wenskaarsje aan te steken. Niemand doet een poging om hem te helpen. Alsof iedereen in stilte tegen hem wil zeggen: 'Voor ons blijf je heel gewoon'.

Van binnen hoop ik dat het hem lukt. Na de derde poging is zijn kaarsje eindelijk aan.

"Dit is een wens voor mijn mama." Hij richt zijn blik symbolisch naar boven. "En wanneer je toch bezig bent: een paar goed kijkende ogen alstublieft."

Na een groepsmoment blijf ik altijd even na in mijn ruimte. Ik zag hem door mijn raam, ondersteund door twee andere jongeren, naar huis gaan.

Kunnen wij nog ondersteuning bij elkaar vinden? Steeds meer mensen dragen hun verhaal alleen. Eenzaam- heid is nog nooit zo groot geweest. Ik merk op hoe weinig mensen nog wensen of weet hebben wat de wens van een ander zou kunnen zijn. Vermanend worden we toegesproken, zijn wensen niet iets voor kinderdromen? Het lijkt alsof cynisme het gewonnen heeft van een kinderlijke naïviteit. Het valt me op hoe gezinnen meer en meer geïsoleerd raken. Hoe aan de buitenkant nog zelden wordt getoond wat onze binnenkant nodig heeft. Met alle gevolgen van dien.