Direct naar artikelinhoud

Tom Lanoye

Tom Lanoye heeft net als Goose een stevige livereputatie. Tom Coghes geliefde schrijver houdt ook van hun muziek. 'Ik ben een oude disconicht.'

Toen Tom Coghe naar Lanoyes toneelstuk Mamma Medea ging kijken kwam daar liefde van. Liefde voor het werk van Lanoye, liefde voor het toneel en, bijna tien jaar na Mamma Medea, een nogal lang uitgevallen meet-and-greet.

Coghe vertelt dat hij zenuwachtig is voor deze ontmoeting. Zal het wel loslopen? Valt hier iets wezenlijks uit te wisselen?

Onnodige zorgen, zo blijkt. Als de schrijver het café Bazaar in Berchem binnendwarrelt, is het ijs zo gebroken. Lanoye zit nog niet op zijn stoel of hij begint te praten over 'Synrise', misschien wel de grootste hit van Goose, een nummer dat Lanoye graag opzet als hij aan het gymmen is. Lanoye: "Ik hou wel van dit soort dance en electro. Je moet weten, ik ben een oude disconicht. Op een rare manier is die disco overgelopen in wat jullie, maar ook mensen als Etienne De Crecy doen. Jullie muziek is trouwens ook heel geschikt voor tekstrepetitie. Als je erin slaagt om, zoals ik voor mijn Sprakeloos-tournee heb gedaan, je tekst tegen die muziek en de cadans in uit het hoofd op te zeggen, dan zul je hem ook in een zinkend schip tijdens een sneeuwstorm kunnen opzeggen."

Lanoye en Goose: op het eerste gezicht lijken het twee heel verschillende werelden. Maar Tom Coghe heeft alvast één grote gelijkenis gevonden. Goose wil vandaag meer dan ooit een livegroep zijn. En als er nu één schrijver is met een sterke livereputatie... Enfin, Coghe wilde iets weten over de relatie tussen de schrijver en de performer Lanoye. Het was alsof hij vijftig cent in een jukebox had gestoken.

Lanoye: "Schrijven, boeken maken, dat is voor mij van in den beginne hand in hand gegaan met optreden. In wezen verschilt de manier waarop ik mijn carrière heb uitgebouwd niet met die van een muziekgroep vandaag: je maakt een boek of een plaat, en daarmee ga je de boer op.

"Ik heb dat optreden altijd een evidentie gevonden. Als performer sluit je dan ook aan bij wat literatuur oorspronkelijk was. Ooit was die uitsluitend oraal, en speelden de vertellers een cruciale rol. Het belang van die vertellers is sinds de boekdrukkunst beginnen af te nemen, in die mate zelfs dat literatuur op den duur gelijk stond met boeken. Dat was ook zo toen ik begin jaren tachtig aan mijn carrière begon. Wat ik deed was volgens velen geen literatuur, gewoon, omdat ik het ook op een podium bracht.

Dansen voor de discobar

"Performen was voor mij een vanzelfsprekende keuze. Een keuze die ongetwijfeld iets te maken had met die geweldige moeder van mij, over wie ik in Sprakeloos heb geschreven. Mijn voorliefde voor theatraliteit en toneel heb ik van haar geërfd, en heb ik ook uitgebreid kunnen botvieren tussen mijn 14de en 26ste, toen ik bijkluste als ober en als diskjockey. Samen met een vriend, dikke Pol, heb ik in die periode honderden trouwfeesten opgeluisterd. Meestal draaide dikke Pol de plaatjes, en trok ik de boel op gang door te dansen voor de discobar. Een geweldig leuke periode was dat, en ook een heel leerzame. Ik heb in die jaren het echte, diepe Vlaanderen gezien. Tegelijk waren het lessen in toneelspelen. Elementair toneel.

"Wat zeker ook een rol gespeeld heeft was de muziekcultuur van die periode. Herman Brusselmans en ik zijn begonnen in de overgangsperiode tussen punk en new wave. Dat heeft een onmiskenbare invloed gehad op onze esthetiek, de manier waarop we de media bespeelden, onze attitude en onze performance. In het begin van mijn carrière trad ik op aan de zijde van James Bordello (Peter Roose, JdP). We traden op in cafés, waar we - vaak letterlijk - op de tafels sprongen. Ik herinner me ook mijn allereerste optreden in het buitenland, in het Paard van Troje, in Den Haag. Pure punk was dat. Didi de Paris was erbij, die las poëzie voor terwijl hij aan het stagediven was. Het publiek drukte zijn waardering uit door naar je te spugen, of met bier naar je te smijten. Een mooie tijd, al vind ik het niet zo erg dat die periode voorbij is. Soit. Mag ik ook zelf vragen stellen?

Coghe:"Natuurlijk."

Lanoye: "Wat ik bij zo'n rockgroep altijd onvoorstelbaar vind: hoe nemen jullie beslissingen? Ik bedoel: ik ben natuurlijk de complete diva. Ik ben de schrijver, dus ik beslis. Maar jullie zijn met vier."

Coghe: "De ongeschreven regel is: iedereen moet akkoord gaan. Als niet iedereen akkoord gaat, wil dat zeggen dat het niet goed is. Ik denk dat dat ons heel sterk maakt. Niet alleen muzikaal."

Lanoye: "Mij lijkt dat toch bijna onmogelijk, samen aan iets schrijven. In heel mijn leven is me dat één keer gelukt. Samen met Herman Brusselmans heb ik ooit het toneelstuk De Canadese muur geschreven. We gingen in die tijd ook vaak samen on the road. Daar zijn banden voor het leven gesmeed. Ik zou het nog wel zien zitten, samen met Herman nog eens op tournee gaan. Helaas is Herman nog nauwelijks uit zijn kot te krijgen."

Coghe: "Ik doe dat heel graag, toeren. Oké, je ziet bijna niks van de steden waar je komt. Maar je praat er wel met de mensen daar. Je komt in contact met andere culturen. Dat is heel erg inspirerend. "

Lanoye:"Ik vind het vooral onwaarschijnlijk hoe evident dat internationale vandaag geworden is. Toen ik begon, kwam een Vlaamse artiest in de regel niet verder dan de grens. Ik herinner me nog een positieve recensie van TC Matic, gepubliceerd in NRC Handelsblad. Dat was bijna een schok.

Jonge gasten die vinden het evident dat Soulwax en dEUS in het buitenland spelen, en dat die groepen minstens zo goed zijn als de internationale groepen. Dat geldt trouwens voor hele Belgische kunstscene. België loopt mee vooraan, niet alleen in de rock, maar ook in de mode, de dans, de beeldende kunst en het toneel.

"Voor mij is dat buitenland lang een onbereikbare droom geweest. Vanwege de taalbarrière. Maar die barrière begint, vooral dankzij de techniek van de boventiteling, stilaan weg te vallen. Ik heb net vijf voorstellingen van Sprakeloos in het Brusselse Theatre National gegeven. Vijf keer een volle zaal, 3.000 man in totaal. Ik denk dat de vibe vergelijkbaar was met wat jullie bij Goose meemaken, tijdens zo'n tournee door Europa. Een geweldig gevoel. En ja, bij mij komt daar natuurlijk ook een nog een politiek dimensie bij. De voorstellingen vielen net voor de verkiezingen, in een periode dat men Vlaanderen en Wallonië maximaal uit elkaar aan het spelen was. Ik heb door die optredens ondervonden dat het Vlaamse publiek in wezen niet zo sterk verschilt van het Franstalige. Franstalige Belgen vinden wat ik vertel herkenbaar, terwijl het voor Fransen toch meer iets exotisch is. Het deed me echt deugd, te ervaren dat er wél zoiets als een belgitude bestaat."

Zoals het ook deugd zal doen als hij straks weer in de Vooruit mag spelen?

"Ja, absoluut. De Vooruit, dat is hét publiek. Dat is home ground. Sinds het begin van mijn carrière heb ik in honderden zalen gespeeld, maar nergens ter wereld ben ik een plek tegengekomen als de Vooruit.

Coghe: "Ik denk dat voor ons Werchter die plek is. Nergens is de sfeer zo goed. Ik weet niet goed hoe dat komt. Het heeft met een zeker groepsgevoel te maken, denk ik."

Lanoye: "Een gemeenschap, ja, en een geschiedenis die die gemeenschap deelt. De mensen die in de Vooruit naar mij komen kijken, hebben me dikwijls al van bij het begin gevolgd. Bovendien speel je er in een schouwburg waarin alle andere optredens die je daar hebt gezien nog nazinderen. Ik kan me voorstellen dat dat ook speelt als je op Werchter staat. De geschiedenis van dat festival, de vorige optredens die je daar hebt gezien, dat zindert allemaal mee."

Nu het toch over Werchter ging. "Ik ben één keer in mijn leven op een festival geweest", zegt Lanoye. "Op Torhout/Werchter. Ik mocht er presenteren, met Guy Mortier en Hugo Matthysen."

Coghe:"Hoe was dat, voor zo'n groot publiek?"

Lanoye: "Als verteller is het bijna onmogelijk om impact te hebben op zo'n wei. Ik heb er zelfs Kees van Kooten zien afgaan. Dat publiek staat daar ook niet op jou te wachten, hé. Ze geven je hoogstens de tijd voor twee oneliners. Daarna word je weggefloten.

"Maar leerzaam was het wel. Ik heb er geleerd dat ik zoiets nooit meer moet doen. En ik heb er ook geleerd van Iggy Pop, die ik toen vanuit de coulissen heb bezig gezien. Wat ik zo fascinerend vond was de combinatie van adrenaline en perfecte controle. Hoe hij daar staat te kicken, en tegelijk de techniek, zeg maar de vakbekwaamheid heeft om de show tot in de puntjes te verzorgen.

"Het is als een operazanger die een zeer ontroerende aria zingt. Om die ontroering op te wekken moet ze vooral niet zelf beginnen te snotteren. Integendeel zelfs, ze moet technisch blijven denken. Wat zo'n operazangeres doet, maar ook wat jullie en ik doen, is in wezen heel gekunsteld. Natuurlijk kun je je muziek of je tekst niet brengen zonder dat je de emotie, de adrenaline niet zelf voelt. Maar die emotie of adrenaline mag nooit zo groot worden dat je de techniek uit het oog verliest. Dat is, denk ik, in een notendop waar de kunst van het performen in bestaat."

Controlefreaks

Coghe: "Je moet je enthousiasme en je euforie kunnen combineren met een soort vakbekwaamheid. Sommige van onze nummers zijn heel erg naar een climax geschreven. Je gaat daar zelf voor een deel in mee, maar nooit helemaal. Het blijft gecontroleerd.

"Goose is een groep die uit vier controlefreaks bestaat. Onze nieuwste plaat heet niet voor niets Control control control. Het zegt iets over wie we zijn. Al hebben we een deel van die controle nu uit handen gegeven aan een producer."

Lanoye: "Zelfs ik moet dat doen. Ik heb twee redacteuren, een Nederlander en een Vlaamse. Ik denk dat hun werk heel erg vergelijkbaar is met dat van een producer. Als ik een boek klaar heb, wordt er bij wijze van spreken over elke zin nog gediscussieerd.

"Makkelijk is dat niet, nee. En het blijft ook altijd slikken, als ik het manuscript terugkrijg van de redacteuren. In de regel is het een soort knekelhof van rodestift-aantekeningen. Omdat ik een ramp ben in spelling, maar ook omdat de redacteurs soms hele bladzijden willen schrappen."

Coghe:"Luister je dan naar hen?"

Lanoye: "Ik zou wel gek zijn als ik dat niet zou doen. Zoals ik ook gek zou zijn als ik alles wat ze voorstellen zomaar zou aannemen. Je kunt die gesprekken vergelijken met onderhandelingen. Onderhandelingen waarin ik, met het klimmen der jaren, wat milder ben geworden. Ook op dat vlak heeft het toneel een bepalende invloed op mij gehad.

"Toneel is, veel meer dan romans schrijven, het werk van een groep. Door het toneel heb ik de inmenging beter leren verdragen. Ik heb er ook gezien wat acteurs allemaal moeten slikken. Hoe ze, vaak en plein public, worden verbeterd, aangepakt, soms zelfs afgekraakt. Hun kwetsbaarheid is bijzonder groot. Veel groter nog dan die van een schrijver. Kritiek kan me nog altijd raken, ja. Zeker als het kritiek is op een zo persoonlijk boek als Sprakeloos.

"Ik kan er vandaag wel veel beter mee leven dan vroeger. En als ik er niet mee kan leven, is er nog altijd René, mijn partner. Al ik begin te knorren over kritiek, lacht hij me altijd vierkant uit."