Direct naar artikelinhoud

Doel: meer werk Resultaat: meer armoede

De versnelde vermindering van de werkloosheidsuitkeringen duwt gezinnen sneller in de armoede. Dat blijkt uit het Jaarboek Armoede van de Antwerpse universiteit. 'De redenering dat mensen wel werk zullen vinden als je hun uitkering afpakt, gaat niet op. Er zijn gewoon niet genoeg jobs voor laaggeschoolden.'

Aan de universiteit van Antwerpen heeft het onderzoekscentrum OASeS (Ongelijkheid Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad) haar Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2014 voorgesteld. Daarbij werd vooral kritiek geuit op de degressieve werkloosheidsuitkeringen. Die werden in 2012 door de federale regering ingevoerd om langdurig werklozen te activeren op zoek naar werk.

Het idee achter de hervorming is dat mensen sneller naar een job op zoek gaan als hun werkloosheidsuitkering doorheen de tijd stelselmatig vermindert. Uit onderzoek blijkt echter dat door de maatregel net meer mensen in de armoede terechtkomen. Niet iedereen slaagt erin om een (goede) job te vinden.

Zwakke doelgroep

Het risico op armoede na 13 maanden volledige werkloosheid is gestegen van 16,2 naar 21,5 procent. Na 61 maanden ligt het verschil zelfs bijna een derde hoger (28 tegenover 21,5 procent). Hoewel alle gezinscategorieën er sinds de hervorming op achteruit zijn gegaan, is de toename vooral bij alleenstaanden opvallend. Na 61 maanden hebben zij een armoederisico van 71,9 procent, tegenover 11,7 procent vóór de hervorming.

"Het uitgangspunt is dat men werklozen door die degressieve werkloosheidsuitkering sneller naar de arbeidsmarkt kan krijgen", zegt professor sociologie Peter Raeymaeckers (OASeS). "Maar dat werkt niet. Men moet eerst inzetten op de vraagzijde van de arbeidsmarkt. Het gaat hier om een zwakke doelgroep die moeilijk een plaats vindt op de arbeidsmarkt. De goede plaatsen zijn voor hooggeschoolden, laagopgeleiden vallen uit de boot."

Bovendien, zo zegt Raeymaeckers, is tewerkstelling niet altijd de hoogste prioriteit van kwetsbare werklozen. "Het gaat vaak om mensen met veel problemen. Ze hebben schulden, een slechte woning of problemen met de opvoeding van hun kinderen. Zij kunnen bijvoorbeeld niet solliciteren omdat ze geen kinderopvang kunnen betalen. Als ze al toegang tot kinderopvang hebben. Als we die werklozen willen activeren, moet eerst op hun andere problemen ingezet worden. De overheid mag niet enkel mensen bestraffen, maar moet ook de juiste randvoorwaarden creëren."

Te weinig jobs voor laaggeschoolden en te veel nevenproblemen. Dat is het grootste struikelblok. Volgens OASeS zou de overheid er meer bij gebaat zijn om in te zetten op andere vormen van tewerkstelling, zoals sociale-economieprojecten. Daar worden specifiek mensen die moeilijk werk vinden - vijftigplussers, langdurig werklozen, mensen van vreemde origine - aan het werk gezet. "Zo is er in Antwerpen bijvoorbeeld een atelier waar fietsen hersteld worden", zegt Raeymaeckers. "Langdurig werklozen kunnen er als mecanicien aan de slag. Ze krijgen een opleiding en worden intensief begeleid. Het is een vorm van tewerkstelling die deze specifieke groep opnieuw kan activeren."

Ook bij het Netwerk tegen Armoede klinkt een gelijkaardige reactie. "Een sociale economie is een deel van de oplossing, maar ook in het gewone arbeidscircuit moeten voldoende kansen voor mensen in armoede en hun talenten liggen", zegt algemeen coördinator Frederic Vanhauwaert. "Voor ons blijft de versnelde afbouw van de werkloosheidsuitkeringen onaanvaardbaar. Wij zijn nog steeds in procedure om het besluit bij de Raad van State te laten vernietigen. In het licht van de huidige cijfers zien we nog liever vandaag dan morgen een uitspraak."

'Beste garantie is job'

Hoewel de huidige regering het spoor van de regering-Di Rupo volgt (een degressie van de uitkeringen, maar geen beperking in tijd), wil minister van Werk Kris Peeters (CD&V) benadrukken dat hij de visie van OASeS wel deelt.

"We voeren een beleid dat zeer nadrukkelijk gericht is op activering van werklozen", zegt Peeters. "De beste garantie tegen armoede is een job. Daarom wil de federale overheid samen met de gewesten werkzoekenden actief begeleiden. We sturen er ook op aan om werken financieel aantrekkelijker te maken. Als we het nettoloon verhogen, hebben werklozen er voldoende baat bij om weer aan de slag te gaan."