Flip Franssen

Wie zal de verkiezingsbeloftes betalen? Die vraag moeten we elke politicus durven te stellen 

In de aanloop naar de verkiezingen maken de politieke partijen stilaan hun programma bekend. Maar zal er voldoende budgettaire ruimte zijn om die waar te maken? "De realiteit is dat de volgende regering voor een belangrijke budgettaire inspanning staat, nog voor ze begint met nieuwe beleidsinitiatieven", stelt econoom Bart Van Craeynest. 

opinie
Bart Van Craeynest
hoofdeconoom van Voka, het Vlaams netwerk van ondernemingen

Met de paasvakantie in zicht, komen ook de paasklokken er weer aan. En als je alle verkiezingsbeloftes van de voorbije weken mag geloven, brengen die dit jaar niet enkel de paashaas, maar ook de kerstman en sinterklaas mee.

Het lijstje beloftes wordt met de dag langer: meer geld voor justitie, meer geld voor zorg, meer geld voor onderwijs, allerlei belastingverlagingen, hogere pensioenen voor minder lang werken, goedkoper of zelfs gratis openbaar vervoer, lagere energieprijzen, investeringen in klimaat … 

Met al die beloftes zou de kiezer al eens kunnen vergeten dat er voor de volgende regering al een zware factuur ligt te wachten

Voor sommige beloftes wordt de factuur al meteen bij de "anderen" gelegd. Zo moeten spectaculair hogere minimumlonen, hogere pensioenen via de tweede pijler en arbeidsduurverkorting met loonbehoud maar door de ondernemingen betaald worden. 

Na een jarenlange inspanning om de concurrentiepositie van onze ondernemingen te herstellen, is dat niet meteen een topidee. Voor de meeste beloftes is het financieringsplan nog minder doordacht. 

Met al die beloftes zou de kiezer al eens kunnen vergeten dat er voor de volgende regering al een zware factuur ligt te wachten. Volgens de recentste raming van de Hoge Raad van Financiën start de volgende legislatuur met een structureel begrotingstekort van 1,9% van het BBP, of 8,8 miljard euro. 

Zonder enige nieuwe initiatieven loopt de factuur voor de volgende regering dus al op tot 14,4 miljard

Tijdens die legislatuur zullen de jaarlijkse overheidsuitgaven, onder meer voor pensioenen en gezondheidszorg, door de veroudering van de bevolking met 1,2% van het BBP, of 5,6 miljard in euro’s van vandaag, toenemen.

Zonder enige nieuwe initiatieven loopt de factuur voor de volgende regering dus al op tot 14,4 miljard. Daarbovenop komt nog de pijnlijke vaststelling dat de Belgische overheden al decennialang te weinig investeren, en dat de gevolgen daarvan meer en meer zichtbaar worden (denk maar aan de Brusselse tunnels).

De voorbije twintig jaar investeerden de Belgische overheden gemiddeld 2,2% van het BBP per jaar. Het Europese gemiddelde lag op 3,1%, in een topland als Zweden was dat 4,4%. Om onze jaarlijkse investeringsinspanningen naar het Europese gemiddelde te tillen, wat toch een minimum zou moeten zijn, is 0,9% van het BBP nodig, of 4,2 miljard in euro’s van vandaag. Wat de factuur op 18,6 miljard brengt, en dat nog altijd voor enige verkiezingsbeloftes in rekening gebracht worden.

Alleen al om de voorliggende factuur te betalen, is dus een besparingsinspanning nodig die dubbel zo zwaar is als die van de regering Michel

Nu is het niet zo dat de belovers niets zeggen over de financiering van hun beloftes. Daarbij opteren ze ofwel voor besparingen, ofwel voor hogere belastingen. Maar ook die opties moeten in perspectief geplaatst worden. 

In de voorbije legislatuur werd effectief bespaard. De totale overheidsuitgaven (exclusief de rentelasten) werden teruggedrongen van 52% naar 50% van het BBP, een besparing met 9,3 miljard in euro’s van vandaag. Alleen al om de voorliggende factuur te betalen, is dus een besparingsinspanning nodig die dubbel zo zwaar is als die van de regering Michel.

Om het zacht uit te drukken, makkelijk wordt dat niet. En dan moeten we nog beginnen aan de financiering van de beloftes. 

Aan de andere kant van het spectrum lijkt alle hoop gevestigd op "eerlijke" belastingen op vermogen als financieringsbron voor al onze uitdagingen. Ook dat wordt lastig (extreem zacht uitgedrukt).

De totale ontvangsten uit belastingen op vermogen bedragen vandaag in België 3,5% van het BBP, of 16,3 miljard euro. Dat is nu al bij de hoogste onder de industrielanden. Frankrijk is het land met de hoogste ontvangsten uit vermogensbelastingen met 4,4% van het BBP.

Om de klaarliggende factuur te betalen, moeten de vermogensbelastingen meer dan verdubbelen, en moeten we naar de kop van de belastingrangschikking met een onwaarschijnlijke voorsprong. Dat is niet realistisch. 

De beste manier om die inspanning op te vangen, is door veel meer mensen aan het werk te krijgen

De realiteit is dat de volgende regering voor een belangrijke budgettaire inspanning staat, nog voor ze begint met nieuwe beleidsinitiatieven. De beste manier om die inspanning op te vangen, is door veel meer mensen aan het werk te krijgen. Maar ook dat zal niet makkelijk zijn: meer mensen aan het werk vereist verregaande structurele hervormingen die ook in de voorbije legislatuur niet evident bleken.

En dan nog kan een versombering van het internationale conjunctuurklimaat snel roet in het eten gooien. Kiezers die niet geloven in paasklokken, de kerstman of sinterklaas kunnen dan ook maar best de lange lijst van verkiezingsbeloftes met heel wat korrels zout nemen. 

Eigenlijk kan elke belofte zonder ernstig financieringsplan best genegeerd worden. Elk politiek debat of interview zou de komende weken dan ook moet beginnen met de vraag: wie zal dat betalen?

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen