Direct naar artikelinhoud

Psychiatrische patiënten krijgen hulp aan huis

Op thuisbezoek bij psychiatrische patiënten. Een luisterend oor bieden en hun medicatie bijstellen indien nodig. Bij het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Antonin Artaud doen ze al jaren wat de regering nu wil invoeren. Sara Vandekerckhove

Marcel staat te schuifelen in de gang. Onrustig. Zijn voet beweegt ongecontroleerd over de gladde vloer van het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) Antonin Artaud in Brussel. "We gaan straks jouw kleren wassen, Marcel. Het is nodig." Maatschappelijk werker Michaël Mihany (29) kijkt bedenkelijk naar Marcels jeansbroek. In een ver verleden moet die wit zijn geweest. Nu is ze bedekt met gele en bruine vlekken. Zijn rode fleecejas ruikt naar stof en zweet.

"Ja, het is nodig", moet Marcel toegeven. "Maar ik geraak daar niet zomaar. Dat is mij te druk. Die plaatsen. Te veel volk." Op papier is hij een jonge vijftiger. In realiteit is hij ver over de zeventig. De groeven in zijn gezicht snijden diep, zijn grijze haar schiet alle richtingen uit. "Een psychische ziekte maakt mensen oud", zegt psychiater Renilde Bocken. "Het vergt veel van hen."

Marcel is schizofreen. En verslaafd aan alcohol. Zowat wekelijks gaat hij naar het centrum. Voor een praatje, voor medicatie of voor hulp met papieren of geld. Even vaak gaan de hulpverleners bij hem thuis. Of ze gaan met hem op pad. Naar de supermarkt, de apotheek en de wasserette.

"Kom, Marcel. We gaan eerst je kleren thuis halen." Met het grootste geduld schuifelt Mihany met Marcel door de Brusselse straten. Naar het kraakpand in de schaduw van de Botanique waar de man twee kamers heeft. Het is er muf en warm. Vliegen houden de uitgestalde etenswaren boven de tafel gezelschap.

"Ze hebben mijn frigo gepikt", snuift Marcel. Dat hij toch een nieuwe koelkast nodig heeft, maant de maatschappelijk werker hem aan. "Het is hier erger dan de vorige keer, Marcel." Die knikt instemmend terwijl hij smoezelige kleren in een plastieken zak propt. "Erger is het zeker."

Directe hulp

Dit soort huisbezoeken maakt Mihany elke week. Het Brusselse Antonin Artaud gaat al jaren de straat op om psychiatrische patiënten te verzorgen. Het is dit soort zorg dat minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS) in het hele land wil introduceren. De psychiatrische ziekenhuisbedden moeten naar omlaag, de ambulante zorg moet omhoog.

Psychiaters, verplegers en sociaal werkers moeten volgens de minister directe hulp verlenen, bij mensen thuis. De geestelijke gezondheidszorg moet toegankelijker worden. "Allemaal goed en wel, maar het moet ook mogelijk zijn", zegt Mihany. "Je kan de mensen niet thuis bezoeken als ze geen huis hebben. In een grootstad zoals Brussel gelden andere wetten. Je moet eerst het woonprobleem oplossen."

Al wil Mihany niet gezegd hebben dat het plan Onkelinx waardeloos is. "Dit soort thuiszorg geeft deze mensen een leven buiten het ziekbed. Zij horen niet permanent thuis in een psychiatrisch ziekenhuis, maar in de echte wereld hebben ze soms wat hulp nodig. En die geven we. Het probleem is dat de basis vaak afwezig is. Een deftige woning, voldoende eten en drinken, aangepast werk ... dat los je niet allemaal op met meer thuisbezoeken."

Die kritiek weerklinkt ook bij de andere medewerkers van CGG Antonin Artaud. Het plan van Onkelinx houdt volgens hen te weinig rekening met de realiteit. Zo moet het aantal psychiatrische bedden naar beneden, waardoor de verplegers en dokters die normaal voor die bedden instaan, de straat op kunnen. "Maar Brussel heeft historisch heel weinig bedden", legt Renilde Bocken uit. "Als we extra mobiele teams willen inschakelen, zullen we dus andere middelen moeten vinden."

Bocken is een van de twee psychiaters van het centrum. Een witte raaf wil ze zichzelf niet noemen, "maar het klopt dat dit soort werk bij niet populair is. De meeste kiezen ervoor in een ziekenhuis te werken. Je kan het hen nauwelijks kwalijk nemen. Tijdens hun opleiding zien ze ook alleen maar de binnenkant van een ziekenhuis."

Wie psychiaters associeert met grijzende oude mannen achter statige eiken bureaus, komt bij Bocken bedrogen uit. Ook zij gaat op huisbezoek. Zij kookt met patiënten, eet met hen en reist zelfs met hen. "Binnenkort ga ik met een patiënt naar Londen. De bejaarde man besliste onlangs Engels te leren. Hij gelooft namelijk dat hij na zijn reïncarnatie in Groot-Brittannië terecht zal komen. 'Ben je daar al ooit geweest?', vroeg ik hem. Neen dus. Nu gaan we samen. Pas op, dat is uitzonderlijk. In al die tijd is het de eerste keer dat ik met een patiënt naar het buitenland ga."

Dit keer gaat Bocken samen met sociaal verpleegster Sonia Van Cauwenbergh op bezoek bij 'Mr. Moussa', een Soedanese man van 64 die bijna tien jaar door hen behandeld wordt. "Hij heeft een posttraumatische stoornis", legt Bocken uit. "In Darfoer heeft hij de gruwelijkste dingen gezien. Voor we hem de eerste keer zagen had hij er al enkele hospitalisaties op zitten." Vandaag heeft Mr. Moussa hen uitgenodigd voor een maaltijd. Bocken: "Op die manier willen mensen ons bedanken. Niet dat we dat nodig vinden, maar we merken dat ze er veel belang aan hechten. Het zorgt voor een gelijkwaardigere relatie. Anders zijn we altijd diegene die hen helpen."

Mr. Moussa woont in een sociale woning in een troosteloze appartementsblok aan de Zavel. Zijn appartementje heeft duidelijk de nodige mankementen, maar ligt er ultranetjes bij. De oude tweedehandsmeubels staan keurig opgesteld en in een vitrinekast blinken enkele kleurrijke kopjes. "Oud. Oud. Allemaal oud", verontschuldigt de man zich.

"Mr. Moussa komt uit een rijke familie in Soedan", vertelt Van Cauwenbergh. "Uiterlijk vertoon, merkkleding, dure meubels ... hij hecht er enorm veel belang aan. Al heeft hij er het geld niet voor."

De Soedanese man geniet zichtbaar als de psychiater en verpleegster van zijn kippenstoofpotje smullen. "Het is heel lekker, Mr. Moussa", knipoogt Bocken. Het huiselijke tafereel heeft weinig weg van psychiatrische zorg. "En toch is het dat", benadrukt ze. "Een psychiater ziet zijn patiënten meestal op hun ergste momenten. Tijdens een crisis. Ik vind het belangrijk dat ik die mensen ook zie als het goed met hen gaat. In hun vertrouwde omgeving. Rond de spullen die zij belangrijk vinden en de hobby's die ze koesteren. Een psychiatrisch zieke is meer dan een patiënt. Het gaat om een volwaardige mens. Dat mogen we niet vergeten."

*Marcel en Mr. Moussa zijn schuilnamen