Direct naar artikelinhoud

Atari niet enige producent voor wie 'game over' dreigt

Icoonmerk Atari zoekt bescherming tegen zijn schuldeisers, gamebedrijf THQ staat in de uitverkoop en marktleiders Activision Blizzard en Electronic Arts verloren in drie jaar elk meer dan een miljard euro in waarde. De videogame-industrie krijgt haar grootste crisis in dertig jaar maar niet uitgezweet.

Kent u het verhaal van E.T.: The Video Game en de veertien trucks vol exemplaren daarvan die in 1983 werden begraven in Alamogordo, New Mexico? Het was, bijna dertig jaar geleden, een gebeurtenis die het einde van de toen nog prille videogame-industrie had kunnen inluiden.

Atari, fabrikant van de op dat moment populairste gameconsole en tegelijkertijd producent van de game, had veel meer exemplaren van het spel laten maken dan er consoles in omloop waren: de game zou in het kielzog van de film toch zo populair worden, dacht Atari, dat men er massaal nieuwe gameconsoles voor zou kopen. Dat gebeurde níét, en het debacle was een van de elementen die leidden tot een vreselijke crash van de volledige videogame-industrie: de wereldwijde verkoop van games en gameconsoles stuikte ineen, van 2,4 miljard euro in 1983 naar slechts 75 miljoen euro twee jaar later.

De videogamesector herstelde zich in de late jaren tachtig, vooral dankzij de opkomst van de Japanse fabrikanten Nintendo en Sega, en werd uiteindelijk opnieuw een miljardenindustrie. Tot een viertal jaar geleden kon de groei zelfs niet meer op, en kroop de sector stilaan naar een jaarlijkse samengestelde omzet van tientallen miljarden euro's.

Merken in het slop

In 2009 kwam de industrie echter in een nieuwe crisis terecht, die ze nog steeds niet helemaal heeft uitgezweet: de verkoop van traditionele consolegames blijft nog steeds vlak, en de merken die de games op de markt brengen krijgen het ook moeilijker en moeilijker.

Kijk naar het Amerikaanse THQ: het bedrijf kwam de afgelopen jaren zodanig in de schulden dat het de voorbije week al zijn titels en ontwikkelingsvestigingen van de hand heeft moeten doen in een veiling. De bekendste gamefranchises van het bedrijf zitten nu allemaal bij andere uitgevers: de misdaadreeks Saints Row ging bijvoorbeeld naar de Duitse uitgever Koch Media, en een videogame rond de animatieserie South Park wordt nu afgewerkt door het Franse gamehuis Ubisoft.

Ook bij Atari, het gamebedrijf dat dertig jaar geleden aan de wieg van de grote videogamecrash stond, luiden de doemklokken opnieuw. Het iconische gamemerk legde de afgelopen kwarteeuw een onwaarschijnlijk traject van overnames en bijna-faillissementen af, en kwam onder meer in handen van speelgoedmaker Hasbro en het Franse gamebedrijf Infogrames.

Die laatste pompte het merk in het begin van deze eeuw weer op tot een van de grotere videogame-uitgevers, tot het moederbedrijf die activiteit in 2009 verkocht aan de Japanse groep Namco Bandai, vervolgens haar eigen naam veranderde in Atari, en verder door het leven ging als een redelijk bescheiden gamebedrijfje (met ongeveer veertig personeelsleden) dat in essentie een rechtenhouder werd op de oude successen van het merk.

Atari bracht de afgelopen jaren vooral smartphoneversies van zijn klassiekers uit de jaren tachtig op de markt. Maar ook die terugkeer naar de bron bleek het bedrijf niet te kunnen redden: afgelopen week vroeg de Amerikaanse afdeling van Atari, waar de effectieve ontwikkeling van die heruitgaves gebeurde, bescherming tegen zijn schuldeisers aan. Het bedrijf hoopt nog op een overname of een nieuwe kapitaalinjectie.

Zelfs de grote jongens werden de afgelopen vier jaar zwaar gekastijd door de crisis, en zijn daar nog niet volledig van hersteld. Activision Blizzard, de uitgever van World of Warcraft en Call of Duty, zag zijn beurswaarde met liefst 1,74 miljard euro dalen, van 11,11 miljard euro in 2010 naar 9,37 miljard euro vorig jaar.

Ook Electronic Arts, de tweede speler op de markt en uitgever van onder meer de FIFA- en Sims-reeksen, is vandaag een miljard euro minder waard dan in 2010, toen het nog 3,87 miljard euro aan waarde vertegenwoordigde.

Met al die gebeurtenissen in het achterhoofd is het vreemd dat niemand in de videogame-industrie echt bang is voor een nieuwe crash, zoals die van 1983. Daarvoor staat de gehele videogamesector te sterk, zeggen kenners. Vorig jaar was de industrie nog steeds 65 miljard euro waard, opnieuw zelfs een stijging met 8,5 miljard euro ten opzichte van 2011. Zelfs in de donkerste dagen was de algemene marktdaling ook maar een schijntje van wat zich in 1983 voltrok, toen de markt plots met 97 procent achteruitging.

"Een nieuwe videogamecrash is, tijdens deze hele crisis, op geen enkel moment aan de orde geweest", zegt Ed Barton, directeur digitale media bij het Britse marktstudiebureau Strategy Analytics. "Toen de verkoop in de vroege jaren tachtig ineenstuikte, was de industrie nog erg broos. Nu is ze zo gediversifieerd, met nieuwe doelgroepen en nichemarkten, dat ze veel steviger op haar benen staat."

Angry Birds

Die nieuwe doelgroepen, zoals vrouwen, jonge kinderen en ouderen, zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor de algemene stijging van de videogame-industrie. Ze grijpen minder naar gameconsoles, maar spelen games als Farmville, Songpop of Angry Birds online op hun pc of op een smartphone.

Zelfs de oude behendigheidsconcepten, die bedrijven als Atari dertig jaar geleden lanceerden, doen het hem niet meer: de games die vandaag populair worden, zijn veel relaxter van aard, en draaien meer rond het sociale element. Het is een van de redenen waarom ook Atari geen succes had bij de overstap naar de nieuwe platformen.

"Online en mobiel hebben de videogame-industrie helemaal overhoop gegooid", zegt analist Tim Merel van Digi Capital, een Britse zakenbank die videogame- en nieuwemediabedrijven volgt.