Direct naar artikelinhoud

Kind van de rekening

Een kind kost anno 2014 83 euro per maand meer dan tien jaar geleden. Dat is veel. En dat is slecht nieuws voor kansarme ouders, alleenstaande ouders, en de kinderen zelf.

Een kind krijgen is altijd een vorm van winst, natuurlijk, maar toch. Als u in 2004 een kind kreeg, hebt u daar financieel minder bij verloren dan als u dat in 2014 deed. Meer zelfs, in tien jaar tijd is de minimumkost voor een kind met een vijfde gestegen. Dat blijkt uit cijfers van de Gezinsbond die De Morgen kon inkijken.

Terwijl de minimumkost voor een kind in 2004 gemiddeld 377,63 euro was, is dat in 2014 gestegen tot 460,66 euro. Let wel, het gaat niet om een echte, maar om een theoretische kost. Het klinkt wat ingewikkeld, maar dit bedrag geeft het extra inkomen aan dat een gezin met een nettobasisinkomen van 2.121,78 euro per maand per kind maandelijks zou moeten krijgen om dezelfde levensstandaard te behouden als een koppel dat hetzelfde inkomen heeft maar kinderloos is. Het drukt dus het welvaartsverlies uit dat een gezin lijdt door het hebben van een kind.

Deze cijfers hebben dus niets te maken met de beleidskeuzes van de nieuwe Vlaamse regering. Maar die beleidskeuzes lijken de financiële situatie van gezinnen niet te verbeteren. Integendeel.

Enkele weken geleden al kondigde minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) al aan dat de kinderopvang duurder wordt. Over definitieve cijfers is nog niets beslist, maar de tarieven op basis waarvan de Vlaamse regering zal onderhandelen, zijn al wel bekend. Het maximumtarief, voor ouders in de hoogste inkomensklassen, zou hetzelfde blijven: 27,8 euro per dag. Niet dat dat positief nieuws is. Stilstaan is achteruitgaan, luidt een boutade, en dat klopt in dit geval nog meer. Want als twee kinderen in de opvang een slordige 1.100 euro per maand betekent, is de rekening bij vrouwen vaak vlug gemaakt, en kiezen ze ervoor om (deeltijds) thuis te blijven. Dat zulke beslissingen nadelige gevolgen kunnen hebben voor de carrière van een vrouw, is ondertussen bekend: uit roulatie zijn, betekent minder kans op promotie maken, en dus een stagnatie van het loon op langere termijn.

Pijnlijke keuzes

Het minimumtarief voor de kinderopvang zou wél veranderen, in die zin dat het serieus zou worden opgetrokken: wellicht van 1,56 euro per dag naar 5 euro per dag. Drie kinderen in de opvang betekent dan een meerkost van 180 euro per maand. Voor gezinnen die het financieel moeilijk hebben, kan dat de doodsteek zijn.

Temeer omdat ook op andere gebieden de besparingsmodus heerst, en de Vlaamse of lokale overheden allerlei subsidies terugdringen of afschaffen. Dat heeft verschillende gevolgen. Sommige sportclubs moeten hun lidgeld verhogen met 10 tot 30 procent, zo luidde Bloso de alarmklok vorige week.

Zwemlessen op school dreigen te worden afgeschaft wegens te duur en te tijdrovend, waardoor ouders privélessen moeten betalen om hun kind te leren zwemmen. In de speelpleinwerkingen moeten vier op de tien organisaties besparen en heeft een op de vijf beslist om de prijzen te verhogen. Degenen die de prijzen niet verhogen, beslissen dan weer om uitjes te schrappen zoals naar het zwembad.

Ook de jeugdwerking wordt duurder. Bij de scouts en de chiro verhoogt het lidgeld, ook wegens onder andere stijgende verzekeringskosten. Sinds september is op school ook de boterhammentaks op grote schaal ingevoerd, waardoor ouders moeten betalen om hun kind 's middags op school te laten eten.

Vele kleintjes maken een groot, aldus een andere boutade, wat in dit geval betekent dat kinderen hebben een serieuze kost dreigt te worden. En dat geldt niet alleen voor de allerarmsten, zegt Hildegard Van Hove, directeur van het documentatiecentrum over gender, gelijke kansen en feminisme. "Als sportclubs duurder worden, en ouders zelf zwemlessen moeten betalen, dan treft dat ook de categorie van net daarboven. Er is een grote groep van mensen die in een fragiele inkomenssituatie zit, en die heel weinig prijsstijgingen kan opvangen. Het beleid houdt te weinig rekening met die groep. Zij kunnen heel gemakkelijk in penibele situaties terechtkomen. Het armoedebeleid richt zich dikwijls op de allerarmsten, maar de categorie net daarboven wordt ook vaak getroffen."

Sommige mensen moeten steeds vaker keuzes maken, zegt ook Frederic Vanhauwaert, directeur van het Netwerk tegen Armoede. "Heel pijnlijke keuzes." Want wie moet kiezen tussen de energiefactuur of het lidgeld van de sportclub, weet het wel. "Dan schieten voetbal- of zwemlessen daarbij in. Het zijn bovendien activiteiten die sowieso al erg hoogdrempelig zijn voor wie in armoede leeft. Het is een feit dat kinderen in armoede veel moeilijker hun weg naar sportclubs vinden. Bijvoorbeeld omdat ze de juiste kleren niet hebben."

Maar de sportclub schrappen lost het probleem niet op. Want een boterhammentaks geldt voor iedereen. "Het zijn dat soort maatregelen die kwetsbare gezinnen verder in de armoede duwen en het aantal onbetaalde schoolfacturen nog verder doet oplopen", klinkt het bij het Netwerk tegen Armoede. Gevreesd wordt dat scholen, die het geld zelf dringend nodig hebben, nóg vaker incassobureaus of deurwaarders zullen moeten inschakelen.

Deze week bleek ook nog dat steeds minder ouders, en niet alleen kansarme, kiezen voor het internaat, omdat de facturen te hoog oplopen. Vooral eenoudergezinnen zouden de prijs moeten betalen voor het leven en de kroost die duurder worden.

Hogere kosten voor kinderen treft inderdaad vooral alleenstaande ouders, zegt Hildegard Van Hove. "De ouder die het loon binnenbrengt, is tegelijk de ouder die voor opvang moet zorgen. Bij een tweeverdienersgezin is er toch nog meer marge, zij voelen die kosten minder hard."

Voldoende prikkels

Voor de meerderheid van de Vlamingen zal het inderdaad niet zo'n groot probleem zijn als de lidgelden van de sportclub of de jeugdbeweging stijgen, beaamt socioloog Ignace Glorieux. "Als zij op jaarbasis 30 euro meer moeten betalen, zullen ze dat niet snel voelen. Wat wel een probleem is, is dat zulke ingrepen tot meer ongelijkheid leiden. Verenigingen zullen nog elitairder worden, met een erg homogeen publiek.

"Buitenschoolse activiteiten laten wij als maatschappij aan de ouders over. Alleen is het enkel de middenklasse die daartoe het initiatief neemt. Zij gaan naar de dictie en de sportclub, waar ze naartoe gebracht worden door een moeder die deeltijds werkt. Hun kinderen krijgen dus voldoende prikkels. Bovendien leren ze wat discipline is, ontwikkelen ze belangrijke vaardigheden en bouwen ze een netwerk uit. Dat zijn zaken die je helpen om het verder te schoppen in je latere leven - zowel op school als op de werkvloer."

Dat kinderen ouders geld kosten, dat spreekt voor zich. Maar ook een maatschappij moet kosten op zich willen nemen. "Kinderen hebben is niet louter een zaak van individuele ouders", zegt Hildegard Van Hove. "Een gemeenschap heeft alle belang bij gezonde, ontwikkelde kinderen." Goedkoop is duurkoop, nog zo'n boutade.