Direct naar artikelinhoud

Strijd tegen fiscale fraude: veel geblaat, weinig wol

Europees president Herman Van Rompuy schuwde de grote woorden niet op de Europese top over belastingontwijking en -fraude. 'Het momentum is er. Laat ons de strijd opvoeren.' Maar op het terrein boekt die strijd nauwelijks vooruitgang.

Raadsvoorzitter Van Rompuy: "Dit gaat om een gezamenlijke strijd tegen onaanvaardbare praktijken. In Europa staan honderden miljarden euro's op het spel. Het is een kwestie van billijkheid."

Ondanks de harde taal schiet de strijd tegen onethische belastingconstructies niet op. Iedereen kijkt naar iedereen. Ierland vindt dat het in de zaak-Apple niets te verwijten valt. Luxemburg en Oostenrijk willen pas bankgegevens uitwisselen met de rest van de Europese Unie als ook niet-EU-land Zwitserland dat doet. Beide kwesties illustreren de drie redenen waarom het zo moeizaam gaat.

Nationale belangen gaan voor

De EU kan alleen maar beslissing treffen over belastingkwesties als er unanimiteit bereikt wordt onder de lidstaten. Elke lidstaat heeft vetorecht en kan in de praktijk zijn eigen belastingbeleid voeren, op basis van zijn eigen belangen.

Zo kan er voor de Ieren geen sprake van zijn om hun laag belastingtarief voor bedrijfswinsten te verhogen, omdat het deel uitmaakt van hun economische beleid om grote bedrijven aan te trekken. Hetzelfde is te horen in Londen. Nederland houdt dan weer vast aan zijn postbusfirma's, zoals België gunstregimes als de notionele intrestaftrek als lokmiddel gebruikt voor multinationals.

Wie eerst knippert, verliest

De regeringsleiders hebben ook wel door dat hun onderlinge fiscale concurrentie alles ingewikkeld maakt en leidt tot een 'race to the bottom', waar op het einde van de rit iedereen slechter van wordt. Een gezamenlijk optreden dringt zich dus op. "Het is hoog tijd om de strijd op te voeren. We zien krantenkop na krantenkop over de achterpoortjes in belastingsystemen. We weten dat dit een probleem is dat geen enkele lidstaat op zijn eentje kan oplossen", verklaarde Europees president Herman Van Rompuy.

Alleen is er een probleem van timing. Wie als eerste land aan zijn belastingstelsel morrelt, riskeert dat het kapitaal meteen andere oorden opzoekt. Grote bedrijven hebben nu eenmaal slimme adviseurs die betaald worden om de gaatjes in de wetgeving te zoeken.

De positie van Nederlands premier Mark Rutte illustreert dat. Hij is officieel bereid de brievenbusfirma's aan te pakken, maar pas als er eerst internationaal afspraken zijn gemaakt over belastingstelsels. Het eindresultaat is dat alle spelers elkaar in de gaten houden, waardoor er niets beweegt.

De wereld is groter dan Europa

Fiscale harmonisatie binnen de EU - bijvoorbeeld een eengemaakt tarief voor de vennootschapsbelasting - is vrijwel een onmogelijke zaak, zo erkende Europees Commissievoorzitter José Manuel Barroso gisteren. Maar de uitspraak van Rutte wijst op een nog groter probleem. Zelfs al raakt Europa het eens over een gezamenlijke aanpak, dan nog kunnen belastingontwijkers en -fraudeurs hun heil zoeken in fiscale paradijzen in pakweg Azië of de Caraïben. Van Rompuy hoopt daarom mondiale afspraken te maken op de komende G8- en G20-toppen.

De belastingontwijkers hoeven het niet eens zo ver te zoeken. Dichter bij huis heb je Zwitserland en de dwergstaatjes San Marino, Andorra, Liechtenstein en Monaco. Van Rompuy wil tegen het eind van dit jaar die niet-EU-landen overhalen om financiële gegevens uit te wisselen. Pas als die vijf hun bankgeheim ophef-fen, zijn ook Luxemburg en Oostenrijk, de enige EU-landen die tegenstribbelen, bereid hetzelfde te doen.