Direct naar artikelinhoud

Wanneer dood roet in het eten gooit

Sariye İyci (72)

Sariye is 31 als ze haar man naar Gent volgt. Ze gaat zelf ook aan de slag in de textielsector. In Turkse huishoudens is het normaal dat man en vrouw als gastarbeider gingen werken. Het doel is zo snel mogelijk zo veel mogelijk geld verdienen om terug te kunnen keren. Haar man koopt alvast een lapje grond in Turkije, en een tractor om de grond te bewerken.

Maar de uitverkoren opvolger, hun oudste zoon, sterft in een auto-ongeluk. De rest gaat studeren. Ook al wordt in de Turkse cafés gefluisterd dat hun kinderen nooit aan een diploma zouden geraken: dat mag niet van de Belgen, klinkt het rond thee en koekjes. De Belgen zijn racisten. De kinderen gaan toch naar de universiteit. De tractor begint te roesten, en wordt uiteindelijk verkocht. Ze zijn nooit teruggekeerd.

Meer dan twintig jaar geleden sterft haar man, zijzelf overlijdt in 2011. Ze wordt 72 jaar.

Alaaddin Yılmaz (42)

Geen vreemde in eigen land

Alaaddin is hartchirurg, zijn ouders waren textielarbeiders. In tegenstelling tot veel Turkse Belgen, voelt hij zich niet verscheurd tussen twee culturen. "Ik voel mij even goed hier als in Turkije."

Misschien ligt dat aan het feit dat de band tussen zijn familie en Turkije altijd hecht is gebleven. Hij spreekt de taal perfect, ging als kind twee tot drie keer per jaar op bezoek. "Ik ben geen vreemde in mijn eigen land." Zijn ouders zijn niet uit noodzaak geëmigreerd, zegt hij. "De meeste migranten waren analfabeet, zij zijn opgeleid. Het was voor hen een avontuur."

Zijn zus is teruggekeerd, zijn ouders wonen praktisch terug in Turkije. Misschien volgt hij nog. "Ik heb nog altijd zin. Ik mis het Turkse gevoel. Op economisch vlak gaat het daar ongeveer even goed als in Europa. Het klimaat is beter, het eten goed. Ik zie eigenlijk vooral voordelen."

Ismail Erdogdu (67)

Als de trek van de ooievaars

Ismail is zestien jaar als hij met de trein via Zwitserland op het perron van het station van Hasselt arriveert. België is een veiliger oord dan het Turkije na de staatsgreep van 1960 en de daaropvolgende economische crisis. Hij wil graag studeren, maar het werk ligt voor het oprapen. Het is 1969. In Winterslag krioelt het van de nationaliteiten: Grieken, Italianen, Polen, Spanjaarden. Ismail voelt zich thuis in dit dorp waar de wereld thuiskomt. "De ontvangst was warm", herinnert hij zich.

Migratie is als de trek van de ooievaars die hij elk jaar naar zijn geboortestreek in Turkije zag terugkeren. "De ooievaars komen in de lente aan, bouwen nesten en brengen jongen groot. De jongen vliegen uit en trekken in het najaar met de oude vogels weg naar andere oorden. Tot de volgende lente. Wat een mooie trek. Helaas keren sommige niet terug. Zo is het ook met migratie. Alleen duurt die bij ons een leven lang."