Direct naar artikelinhoud

Het vuur aan de fabriekspoorten kleurt steeds donkerder rood

Extreem links infiltreert in de vakbondswerking en hypothekeert elk normaal sociaal overleg. Althans, zo luidt de analyse van verschillende vakbondsafgevaardigden. Dat is geen bewuste strategie, zegt de PVDA, maar een logisch gevolg van de neoliberale koers van de klassieke partijen.

De toon is hard, maar het is de boodschap van de basis. Wij willen niet marcheren tussen het Zuidstation en Gare du Nord, wij willen het ganse land blokkeren."

Aan het woord: Vincent Esposito, de syndicale hardliner van de metallo's in Wallonië. Aan de vooravond van de nationale staking van januari vorig jaar maande hij zijn ABVV-afgevaardigden aan om naast de werknemers te staan. "Mensen zijn gemotiveerd om te vechten. Maar in tijden van crisis moet iedereen met zijn handen in het deeg, en de afgevaardigden moeten mee naar buiten, op straat, de kraag van hun jas recht."

Esposito is de man die in 2004 in het Luikse staalbedrijf Marichal Ketin de vakbondsafgevaardigden opzijzette en vervroegde sociale verkiezingen afdwong. Hij is nog steeds ABVV-afgevaardigde, maar behoort tot de extreme linkervleugel. "Mijn beste herinnering als syndicalist zijn de twintig dagen staking, drie jaar geleden, tijdens de onderhandelingen voor het IPA, het interprofessioneel akkoord", aldus Esposito. "Het was voor het eerst dat zoiets gebeurde. Niet gemakkelijk, want financieel waren we allemaal de klos: twintig dagen, dat is kolossaal. Maar menselijk gezien kende dat geen prijs."

De mobilisatie tegen het IPA, waarbij de voorzitter van de socialistische vakbond Rudy De Leeuw door de eigen achterban werd teruggefloten, ging in Luik, bij Esposito van start. De commentaren hadden het toen ook al over extreem linkse elementen die binnen de vakbonden actief waren. Vergelijkbaar met het schisma dat vandaag gegroeid is aan de poorten van Ford Genk, waar de vakbondsafgevaardigden lijnrecht tegenover de eigen syndicalisten staan.

Ook nu wordt met een beschuldigende vinger gewezen naar de 'extremisten van de PVDA'. Stany Nimmegeers, voorzitter van PVDA in Limburg, doet dat af als stemmingmakerij. "Als er enkel een handvol extremisten zou zijn zoals zij beweren, dan zou de blokkade toch niet lang standhouden. Terwijl de vaststelling is dat ze de realiteit niet onder ogen willen zien. De PVDA was de enige partij die zich niet neerlegde bij de begrafenis van Ford. Wij trokken de rechtvaardiging van die sluiting in twijfel, terwijl de klassieke partijen en vakbonden al bezig waren over een reconversie. En dat vergeten de mensen op het terrein niet."

Parallellen

Het lijkt op een herhaling van de geschiedenis. In de jaren zeventig trok de kern van de scholierenvakbond SVB naar de Limburgse mijnstaking. In diezelfde periode ontstond er bij de toenmalige Ford Genk-staking een gelijkaardige organisatie onder de naam Arbeidersmacht. Deze organisaties waren de basisstructuur voor wat later AMADA zou worden, op haar beurt de onderstroom voor het latere PVDA. Die Limburgse stakingen waren de eerste grote wilde stakingen die bedrijven in België lam legden. Vaak zonder steun van de vakbonden, die deze stakingen niet wilden erkennen. De jongerenwerking van de PVDA, Comac, is vandaag ook actief op de schoolbanken en op de terreinen van Ford, waar ze zij aan zij met de arbeiders strijden voor het behoud van de fabriek.

Peter Mertens, huidig voorzitter van PVDA, ziet die parallellen met het verleden ook, maar zegt dat zijn partij niet in de plaats wil treden van de vakbonden. "Wij proberen onze macht politiek te vertalen. Maar het klopt dat er intern binnen de vakbonden verschillende discussies en debatten aan de gang zijn. Diverse ideologische ideeën moeten gekanaliseerd worden. Het ergste wat ons echter kan overkomen is een verzwakking van de vakbonden, daar sturen we niet op aan. Ze zijn van vitaal belang, zeker nu de regering onder druk van de nieuwe machten steeds meer een neoliberale koers vaart. Maar het is een complex dilemma, want je voelt dat veel mensen zich terechte vragen stellen over de vertegenwoordiging."

Mertens noemt dat een dilemma, anderen duiden het minder omfloerst als een hypocriete houding. "Je kunt de mensen niet verbieden om politiek actief te zijn of te worden", zegt een syndicalist. "Maar als je kijkt naar het aantal mensen dat de PVDA ronselt binnen de vakbonden om op hun lijst te gaan staan, dan kun je toch niet spreken van een dilemma, maar van een bewuste strategie. Zeker als die mensen dan hun syndicaal mandaat gebruiken met het extreme programma van de PVDA als basis."

Tijdens de federale verkiezingen van 2010 telde de PVDA 80 syndicalisten in de rangen, waarvan een vierde ACV-mandatarissen en ruim 60 ABVV-afgevaardigden. De partij telt naar eigen zeggen 5.600 leden en is actief in 120 bedrijven en kantoren. "Alle PVDA-verkozenen hanteren de werkformule 'straat-raad-straat'", luidt het officiële discours. "Ze gaan te rade bij de mensen en vertalen de eisen van de kiezers in concrete voorstellen, waarna ze samen met de mensen actie ondernemen tot de eisen gerealiseerd worden."

Afsplitsingsgevaar

Stany Nimmegeers van PVDA Limburg erkent die moeilijke evenwichtsoefening. "Het klopt dat er spanningen zijn omdat er mensen én lid zijn van de PVDA én afgevaardigde van de vakbond. Maar dat spagaat hebben die traditionele partijen wel aan zichzelf te danken. Doorheen de jaren is er een kloof gegroeid. Herinner u de ronduit pijnlijke beelden ten tijde van het Generatiepact. De sp.a ging toen, tegen haar eigen achterban in, mee in een neoliberale koers. En is dat blijven doen. Als je een Bruno Tobback hoort afgeven op de vakbonden, dan moet je toch niet verwonderd zijn dat de arbeiders zich niet meer herkennen en zich afsplitsen."

Afsplitsen, daar is Jos Digneffe bang voor. Als voormalig topman van ACOD Spoor zag hij de 'extreme elementen' langzaamaan binnen de vakbondswerking naar voor komen. "Dat zijn lieve mensen, heel loyaal en eerlijk. Maar ze zijn tegelijk keihard en radicaal in hun reageren. Hun ideaalbeeld is dat van AMADA. Ze zien de vakbond als een hefboom om iets af te dwingen."

Volgens Digneffe zijn bepaalde gewestelijke centrales volledig in handen van PVDA-militanten. "Nee, ik noem geen namen. Maar dat bemoeilijkt het interne sociaal overleg."

De voormalige syndicale topman ziet evenwel een nog groter gevaar. "Ik ben bang dat we aan vakbondszijde de weg opgaan zoals in de politiek. Met een versnippering. Op links heb je nu PVDA, Groen! en sp.a. Ik zie het conflict bij Ford als een katalysator om een afscheuring te krijgen. Met een syndicale versnippering tot gevolg, terwijl we vandaag eerder nood hebben aan een eenheidsvakbond."