Direct naar artikelinhoud

Wolken en hun aanbidders

Na lezing van dit boek zijn wij er geheel van overtuigd dat 'er niets ter wereld fascinerender is dan de wolken,

of het moet de oceaan zijn'

Stéphane Audeguy's 'De wolkenbibliotheek' is geschiedenisles en roman in één

Met zijn debuutroman De wolkenbibliotheek maakte Stéphane Audeguy zich in één klap 'incontournable' in de Franse letteren. Deze curieuze vertelling over een passie voor het wolkendek laat de lezer langzaam van de ene verbazing in de andere vallen. Tegelijk is het boek een uiterst leesbare bespiegeling over wetenschap, verzameldrift én kunst.

Door Dirk Leyman

De voortijlende, immer van vorm veranderende wolken zijn door de wetenschappers lange tijd aan hun lot overgelaten. De meteorologie - en meer specifiek de studie van de wolken - is een relatief jonge wetenschap, die pas recentelijk een hoge graad van verfijning heeft bereikt. Tegenwoordig bergt de oorsprong van geen enkele cirrus, cumulus, cumulonimbus of nimbostratus nog geheimen, al blijven wolken onberekenbare fenomenen. Kunstenaars hebben zich altijd aangetrokken gevoeld door hun grillige, abstracte schoonheid. Het oeuvre van schilders als John Constable, J.W. Turner, Jacob van Ruisdael en René Magritte is ondenkbaar zonder wolken, net als dat van de Amerikaanse fotograaf Alfred Stieglitz.

Vorig jaar kwam de Britse wolkenfanaat Gavin Pretor-Pinney met The Cloudspotter's Guide aandragen, een originele ode aan "onze donzige vrienden". Via zijn met merkwaardige anekdotes en feitjes volgestouwde boek wist hij in een mum van tijd wereldwijd een schare wolkenspotters aan zijn zijde te scharen. Kort daarvoor verscheen in Frankrijk een ongewone roman over de vele metamorfoses van de wolken, waarin de fascinatie van schilders, wetenschappers en ontdekkingsreizigers aan bod kwam. Het manuscript van La théorie des nuages van Stéphane Audeguy (°1964), een docent filmgeschiedenis en letteren, was door uitgeverij Gallimard uit een immense stapel ongevraagde inzendingen gevist en werd meteen herkend als het werk van een uiterst begaafd auteur. Audeguy was al vanaf zijn jeugd een fervent wolkentuurder en verrichtte voor De wolkenbibliotheek immens veel archiefonderzoek, waarvan hij naar eigen zeggen slechts 20 procent heeft kunnen gebruiken. Want inderdaad, de roman beweegt zich in de schemerzone tussen feiten en fictie.

De wolkenbibliotheek staat niet op zichzelf, zo heeft Audeguy in een interview gezegd. Het is het eerste deel van een drieluik waarin hij de verhouding van de mens tot techniek en natuur onderzoekt, waartoe ook zijn tweede roman Fils unique, over de broer van Jean-Jacques Rousseau, behoort.

Op de eerste pagina van De wolkenbibliotheek inviteert Audeguy ons in de privébibliotheek van de gevierde maar afstandelijke Japanse modeontwerper Akiro Kumo, een personage dat duidelijk geïnspireerd is op de mysterieuze Issey Miyake. In zijn nadagen neemt Akiro Kumo de jonge bibliothecaresse Virginie Latour onder de arm om zijn uitdijende en bijzonder waardevolle verzameling boeken over meteorologie te ordenen. Zijn sobere woning in de Parijse rue Lamarck is voorzien van een enorm raam van dertig vierkante meter, van waaruit Akiro Kumo ongegeneerd het spektakel van de wolken kan gadeslaan. Hij vindt in de bedachtzame Virginie een gewillig oor voor zijn vertellingen over de wolken. De niet al te snuggere Virginie is een bijna onbeschreven blad: "Als Virginie Latour voor Akiro Kumo begint te werken, heeft ze uiteraard nog nooit van haar leven over de wolken nagedacht." Toch raakt ze door Kumo's bedachtzaam geformuleerde vertellingen geheel ingesponnen. Net als de lezer, want na amper een tiental pagina's heb je al het niet te wissen gevoel dat je een heel bijzonder boek in handen houdt. Als een docent die zijn toehoorders uit zijn hand laat eten, zo laat Audeguy Kumo zijn elegant geformuleerde geschiedenissen ontrollen. We lezen over Luke Howard, de diepgelovige quaker die als eerste een bruikbare classificatie van de wolken opstelt, maar in de geschiedenis van de meteorologie slechts met een vergrootglas te zoeken is. Dan is er het dieptragische verhaal van de schilder Carmichael en zijn bezetenheid voor het luchtruim boven Londen. Aan het eind van zijn leven rest amper een spoor van zijn werk, net als de gejaagde wolken is het bijna een luchtspiegeling. Feilloos herkennen we John Constable, de Britse schilder die in zijn loopbaan twee "wolkencrisissen" doormaakte. Licht sardonisch beschrijft Audeguy ook hoe havik Napoleon zich volkomen misrekent door de meteorologische omstandigheden tijdens zijn veldtochten. Niet minder beklijvend is de passage over de uitbarsting van de ondergrondse vulkaan de Krakatau in 1884 op een Indonesisch eiland, die voor een wereldwijde ontregeling van het weer zorgde: "Zijn verpulverde rotsen stijgen op tot in de dampkring en vormen daar de grootste wolk die ooit in de menselijke geschiedenis te zien was."

De helderheid en precisie waarmee Audeguy zijn histories (in de tegenwoordige tijd én zonder enige dialoog) optekent, is verbluffend. Maar wie zou vermoeden dat het boek uitsluitend een inventaris is van de geschiedenis van de wolkenkunde, vergist zich. Audeguy heeft heel wat verrassingen in petto en ontvouwt een zeer intrigerende, onbehaaglijk stemmende plot - met zelfs een aantal erotische zijsprongen.

Naarmate Kumo's verhalen de twintigste eeuw naderen, worden ze echter "ook steeds treuriger". "Was die eeuw erger dan de voorgaande? Lijkt dat zo voor ons omdat het de meest recente is? Virginie Latour heeft de indruk dat alles betrekt." In ieder geval blijkt dat Kumo is geboren in Hiroshima, de stad van de paddestoelwolk en als bij wonder is ontkomen aan de nucleaire vernietiging. Gaandeweg wordt duidelijk dat zijn wolkenpassie niet vrijblijvend is. Akiro Kumo treurt onmiskenbaar over zijn 'overlevingsgeluk' en de vraag waarom hij nét de dans ontsprong.

Bovendien schakelt het boek in een hogere versnelling wanneer het Abercrombieprotocol binnen Kumo's handbereik komt. Richard Abercrombie was de opsteller van een 732 pagina's tellend boekwerk in één exemplaar met illustraties en typologieën van de wolken, waarvoor hij - een vriend van Darwin - de hele wereld afreisde. En ook hier vermengt Audeguy Wahrheit und Dichtung en kluistert hij de lezer aan de pagina's op een manier die een Dan Brown hem nog in geen honderd jaar zou kunnen nadoen. Het knappe is dat Audeguy ook in die pagina's zijn geschiedenisles voortzet zonder dat het ten koste gaat van de ontknoping van zijn verhaal. Terugkijkend op al die wetenschappelijke wolkenkrachtpatserij komt hij tot een wat droef stemmende conclusie. De huidige meteorologen hebben geen oog meer voor hun verleden. "Voor de wetenschappers zit de tijd van de wolken erop", wolken zijn onschadelijke anachronismen geworden - nutteloos als weersvoorspellers. Want nu hebben ze lagedrukgebieden, atmosferische systemen, occlusiefronten en enorme rekenmachines om zich in te vermeien.

Hoe dan ook, na lezing van dit boek zijn wij er, samen met Virginie Latour, geheel van overtuigd dat "er niets ter wereld fascinerender is dan de wolken, of het moet de oceaan zijn". Toch schuilt daar net het gevaar: "Er is ook niets ijdeler, bedrieglijker en verlammender dan die steeds veranderende, steeds vernieuwende materie." Want Audeguy's "lange, zachtmoedige stoet van wolkenaanbidders telt net iets te veel zelfmoorden, wanhopigen, afgewezen aanbidders en sombere eenlingen". Ook wolkenverzamelaar Akira Kumo onderneemt een op een haar na mislukte zelfmoordpoging.

Audeguy notuleert zijn geschiedenissen met een dwingende, volkomen beheerste pen en verbindt ze ragfijn en zonder de minste pedanterie met allerhande literaire, artistieke en wetenschappelijke voorgangers. Ook bij een tweede lezing ontdek je verbaasd nieuwe details en dwarsverbanden. De wolkenbibliotheek is, u hebt het al begrepen, een tour de force, een boek dat je in groten getale wilt aanschaffen om met een weids gebaar aan je lezende vrienden te offreren.

Stéphane Audeguy

De wolkenbibliotheek

La théorie des nuages

Vertaald door Froukje Slofstra

Cossee, Amsterdam, 287 p., 19,90 euro.