Direct naar artikelinhoud

'Moeder, wees niet bang voor de koers'

Het wielrennen zit in een crisis, alweer, omdat het verleden het heden blijft inhalen. De Omloop Het Nieuwsblad is daarom het breekijzer. Want Boonen rijdt vandaag, en iedereen bidt mee, toch? In Zulte wordt ook gebeden: Merten De Wever (15) begint aan zíjn nieuw seizoen en moeder Anja is een beetje bang. Wat als je kind wil koersen?

e Deense wielrenner Michael Rasmussen heeft deze middag op een persconferentie in Denemarken bekend dat hij twaalf jaar lang doping heeft gebruikt." De televisie braakt de woorden uit, op een onder sneeuw en ijs bedolven donderdagavond, ergens in Zulte, bij Machelen.

In de vale mist vormt zich een beeltenis. Een hoed, met wat verbeelding, getekend in ragfijne mistdruppels, als was het eindeloos kantwerk. Het lijkt wel alsof hij nog iets wil zeggen, wat verderop, Roger Raveel.

"In 2007 werd de Deen ontslagen door de Nederlandse Rabobankploeg. Tijdens de Tour was toen gebleken dat Rasmussen gelogen had over waar hij net voor die Tour had verbleven."

In het dorp wordt nog steeds over Raveel gesproken. Zo jammer dat hij vertrokken is.

"Rasmussen is de zoveelste in een eindeloze reeks van renners die de voorbije weken hebben bekend dat ze systematisch doping gebruikten." Vader Guy krabt in het weinige haar: "Spijtig hé, van Raveel. Maar dat ander, van Rasmussen, dat is ook spijtig." Moeder Anja schenkt een glas bier in: "Jaja, het zijn nogal toestanden."

Een rondetafelgesprek in Zulte. In het midden van de tafel liggen een paar mappen, als was het schoolwerk van zoon Merten. Dat is het niet. Wat op tafel ligt, is de neerslag van drie jaar wielrennen. Een knipselmap, het stripboek van een Jonge Renner. Er zijn foto's van moeder Anja aan de finish: "Altijd met de kodak. We leggen alles vast." Naast haar zit zoon Bram, met een cola: "Want suikers zijn belangrijk." Het is wat aandoenlijk, hoe Merten (15) het doodgewone leven er toch enigszins optilt, naar een wereld met ruikers en tubes. Een wereld op de bühne, een beetje dan toch. Hoe alles toch wat om de fiets draait. Want ze zeggen het in het dorp, met het schuim nog op de lippen: 'Die De Wever, dat is een serieuze kastaar.'

Merten De Wever is vijftien, koerst vanaf dit jaar bij de nieuwelingen en begint vandaag, in Staden, aan zijn eerste koers in zijn vierde seizoen als coureur. De Wever rijdt nu voor Avia-Crabbé-Westhoek. Het palmares van de Oost-Vlaming valt makkelijk samen te vatten. Dat doet vader: "Onze Merten heeft tot nog toe aan 71 koersen deelgenomen. En, euh, hij won er daar 56 van. Ja, het is hier ieder weekend kermis. Het is ongelooflijk, in de streek zeggen ze dat hij de beste is."

De Wever evolueert nu van kind naar coureur. Het wordt wat serieuzer. Merten gaat trainen in de Vlaamse Ardennen. Knokteberg, Paterberg, Kwaremont, kom maar op. Zijn speelgoed is een Eddy Merckx EMX-3, die staat te blinken in een apart supporterslokaal, aanpalend aan het huis. Wat aanvankelijk een achterafzaaltje was van vader Guy en diens motorclub Moto Guzzi is nu al drie jaar de wekelijkse plek van afspraak om de winst van Merten te vieren. De pistefiets, de wegfiets, de truitjes, de bekers, de medailles, een schrijn van succes. Merten: "Als je wint, krijg je soms een enveloppe met 5 euro in. Of een zak met bloemen. Tot rouwpalmen aan toe."

Belgisch kampioen

"Ik heb zelf ook gekoerst", zegt Guy. "Bij een nevenbond. Alles wat ik niet kon, doet Merten nu. Dat is fantastisch. Zelf mocht ik aanvankelijk niet koersen. Slecht voor de rug, zei moeder. Ik was dertig toen ik eraan begon."

Op Guys laatste koers was Merten erbij, een voetballer op dat moment. Een polyvalente pion: achteraan, middenveld, spits, keeper. Maar hij zag zijn vader en hij vroeg het: 'Mag ik dat ook eens proberen?' Een ritje in de tuin, werd een ritje op de weg, werd een eerste koers in het veld.

Merten: "Met de koersfiets van vader. Zo'n oude Ridley, zo'n stalen ding." Guy: "Merten, dat was aluminium." Hij begon al snel koersen te winnen. Op kracht. Zijn bij jonge renners de dijen niet veel breder dan de kuiten, dan kon Merten toch al vrij vroeg over een stevig stel stampers beschikken. Het hing aan de 'nieuwspaal' in Vrije Basisschool Leiebloem in Machelen. Een uitgeknipt krantenartikel: "Jong talent van bij ons". In het Sint-Hendrikcollege in Deinze zien ze nu Merten en zeggen: 'Ah, meneer de coureur!'

Dat de jongen snel kan fietsen werd in 2011 helemaal duidelijk. Belgisch kampioen op de weg, na een sprint in Zwijnaarde. Merten: "Ik had het parcours goed verkend. Die laatste bocht, een soort chicane: wie daar het laatst in de remmen ging, won. Zeker weten." Guy: "Ik durfde bijna niet kijken. In die bocht hield ik mijn adem in. Ik vuurde hem naar voor." Tien meter, en hij keek onder zijn oksel. "En ik wist het: hij is kampioen." Guy kon het niet goed meer zien. Hij kon alleen luisteren naar de speaker. 'En De Wever vertrekt, hij leidt, hij leidt. De Wever wint!' Tranen bij Merten, maar ook bij de vader: "Goh, man." 56 keer dus. Op 71 wedstrijden.

En net die haast onklopbare status van De Wever zorgt voor enige ongerustheid bij sommigen. Want het stinkt in het (prof)peloton. En dat baart de jeugd zorgen. De ouders dan toch.

Altijd maar weer haalt het verleden het heden in. De geschiedenis gaat terug tot de jaren 90 en de jaren 2000. Al zoveel jaren bengelt een zwaard boven het peloton. En altijd diezelfde verhalen. Er zit een kras in de plaat. Altijd die nieuwe start, die nieuwe dit, die nieuwe dat. Na Armstrong, Fuentes, Rasmussen, you name it, krijgt het peloton de kwalijke geur niet meer weg. Op ieder stuk verslaggeving volgt een stuk doping. En het blijft maar komen.

Ze zullen er wel staan langs de weg, de supporters, maar die geur blijft hangen. En er zijn twijfels, hoewel het heden toch enige beterschap belooft. Maar moeder Anja zegt: "Die koerswereld, moet ik mijn zoon daar in loslaten?" De vraag is gevallen.

Enerzijds wordt het gezin De Wever gedreven door de goesting om te winnen. Dat voel je. Merten: "Ik kan niet verliezen. Ik kan dat niet. Altijd wil ik winnen. Altijd en overal." Goesting om die knipselmap toch vol te kleven. Maar mama Anja zag ook Oprah Winfrey. En toch.

Natuurlijk is er in Vlaanderen de romantiek van de koers. Iedereen Briek. Cultureel erfgoed is bij ons Raoul De Keyser en de pet van Raveel. Maar Eddy kon hard rijden en Lucien moest twee keer winnen. Dus ja, Merten, koers maar manneke. Maar nee, Merten, pas toch op. Niks menselijks is het wielrennen vreemd. Tricheren, ach. De koers tolt in het hoofd van de mama. Een springbal die alle kanten op schiet. Wat doe je als ouder?

Anja: "Ik heb schrik voor dat wereldje, ja. Schrik voor doping, voor alles wat mijn zoon te wachten staat. Als hij het profpeloton haalt, tenminste. Er moet nog veel gebeuren. Maar wat na dit seizoen? Als de grotere ploegen bellen, dan schrik je. Het word groter en groter, dit verhaal. En wat moet je daarmee?"

Guy valt zijn vrouw bij, maar relativeert ook. "In het begin is alles nog een spelletje. Ach, hij wint, tof hé. Ieder jaar heb je als renner, ook al ben je nog jong, een attest nodig. Daarvoor gaan we bij Dag Van Elslande (dokter van Armstrong, MD). Die komt nu ook in opspraak. Dat geeft een raar gevoel. We keken er naar op, naar die man. Hij zat ook in de koers. En nu? Wie kan je nog vertrouwen? Wie niet? Straks is het geen spelletje meer."

Schimmenspel

Merten zelf, die maakt zich geen zorgen, drinkt van zijn cola en zegt het argeloos, zoals alleen een puber dat kan. "Maar moeder, wees niet bang voor de koers. Dat de geruchten over Van Elslande kloppen? Nja. Maar doping, alléz jong, daar heb ik geen schrik voor. Je moet goed omringd zijn in de koers. Dat valt wel mee. Het heeft toch niet veel zin om schrik te hebben?"

Anja: "Je zal er, afhankelijk van de prestaties, wel mee geconfronteerd worden. Ik hoop dat je dat beseft." Hij knikt.

Guy: "Maar laat ons wel wezen. Het is nog niet aan de orde. Al zie je wel veranderingen bij de nieuwelingen. Nu is er een ploegleider, een mecanicien. Het wordt serieuzer. Je moet je kind als het ware een beetje loslaten. Een vriend zei me onlangs: Geniet ervan, want straks, bij de beloften, wordt het echt tricky."

Maar straks is nu niet.

Het voelt vreemd aan: dat ouders met een dubbel gevoel kijken naar een mogelijke doorbraak van zoon of dochter. Het zegt alles over de sport, hoe die worstelt met demonen die telkens terugkeren. Wielrennen als grijze zone. Een schimmenspel waar niks gewoon zwart is en niks gewoon wit.

Mag een kind dan niet koersen? Tuurlijk wel. Maar wanneer de jongen man wordt en het kind coureur, dan kijken de ouders in de spiegel.

Er zijn renners die opstaan in het profpeloton. Zoals Izegemnaar Tim Declercq, die schreef een open brief tegen dopinggebruik. Er zou een mentaliteitswijzing zijn in de koers, een andere houding. Als toeschouwer heeft de naïviteit na jaren plaatsgemaakt voor terughoudendheid. Maar in Zulte geloven ze erin. En terecht. Geloven in wat goed is.

Want vandaag staat Merten aan de start in Staden, heeft moeder Anja het fototoestel opgeladen, staat vader Guy in de laatste bocht, houdt broer Bram de cola klaar.

En zal hij winnen, Merten. Misschien. En het dorp zal er nog meer over praten. En straks horen we misschien van deze jonge kerel. Intussen smeert Guy de ketting en denkt Anja aan later. Niet op de knieën met een paternoster in de hand, maar met de hoop op gezond verstand. Guy: "Voetjes op de grond. Voetjes op de grond."