Direct naar artikelinhoud

Vriend en vijand hebben de eurocrisis en Oekraïne verkeerd begrepen

De Europese Unie gaat over veel meer dan geld, regeltjes en mooie woorden - over de even onderschatte als onstuitbare terugkeer van de politiek naar Europa

Op nieuwjaarsavond 2011 vond in de Estse Nationale Opera in Tallinn een sobere maar ontroerende ceremonie plaats. Premier Ansip trok uit een geldautomaat buiten het gebouw de eerste euro's van zijn land, liep weer naar binnen en hield een toespraak tot zijn volk. "In de allereerste plaats", begon hij, "betekent de euro voor ons veiligheid. De euro is onze zekerheid dat Estland echt onderdeel is van Europa."

Dit waren de dagen waarin de Amerikaanse commentatoren de precieze einddatum van de euro voorspelden, speculanten miljarden op een Griekse exit zetten en de euroregeringen top na top tegen 'financiële besmetting' streden. Zelfs de vrienden van Estland spotten dat het land 'het laatste kaartje voor de Titanic' had gekocht.

Drie jaar later lijkt het Baltische land slimmer te zijn geweest dan menig Angelsaksische expert. Niet alleen heeft de eurozone de crisis overleefd, maar dankzij een ernstig conflict met Rusland leert ook de rest van Europa in rap tempo de politieke waarde van het lidmaatschap te schatten. Inmiddels heeft ook Letland de euro ingevoerd, is Litouwen als volgende aan de beurt en kon Polen zijn aanvraag weleens versnellen. Voor deze landen is de gemeenschappelijke munt niet alleen een zaak van economie, maar ook van politiek - en zelfs van bestaanszekerheid.

Moment van de waarheid

Een crisis is een moment van de waarheid. Als de grond onder je voeten trilt, als plots een tegenstander voor de deur staat, ontdek je welke innerlijke kracht je bezit. Een individu of politiek lichaam kan op één zo'n ogenblik meer over zichzelf leren dan in de weken of jaren dat de tijd gewoonweg verstrijkt.

In korte tijd zijn de landen van Europa tweemaal door zo'n hardhandig moment van verduidelijking getroffen. De eurocrisis beproefde genadeloos de vastberadenheid van leiders en volken om de ene munt te redden. De geopolitieke botsing rond Oekraïne noopt tot een gezamenlijke reactie op machtsvertoon aan de oostgrenzen. Deze beide beproevingen brengen ongemakkelijke waarheden, maar ook belangrijke verduidelijkingen met zich mee. In beide gevallen draait het om de terugkeer van de politiek.

Vier grondbeginselen in het bijzonder zijn met nieuwe helderheid te zien. Ten eerste: de Europese Unie gaat om politiek, niet alleen om economie. Ten tweede: ze werkt door middel van macht, niet alleen via waarden en regels. Ten derde: ze is inmiddels een dagelijkse werkelijkheid voor iedereen, niet alleen een 'project' voor enkelen. Ten vierde: de Unie is een club van landen en volken en zal dit ook zeker blijven.

Om hun volle betekenis te begrijpen, moeten we de mediaverleiding weerstaan om de schijnwerpers simpelweg op het volgende drama te richten. Terwijl Twitterconversaties naadloos overgaan van bankenpolitiek en Griekse coalitiepuzzels op Kremlinwatching en Maidansteun, lopen we het risico de inzichten te veronachtzamen die de eurosaga bevat voor de komende uitdagingen van de Unie.

Zowel voor de euro als inzake Oekraïne draait het om opoffering en solidariteit. Zijn wij bereid anderen te helpen om de monetaire stabiliteit en eenheid te beschermen? Zijn wij bereid Rusland pijn te doen, en in ruil daarvoor zelf ook pijn te lijden, om voor onze belangen en waarden als Europeanen op te komen? Deze moeilijke kwesties zijn het zekerste teken dat de Unie zich op nieuw politiek grondgebied begeeft.

Le Pen en Farage

Het is geen verrassing dat de eurosceptici de contouren van een politieker Europa met argwaan bezien. Marine Le Pen van het Front National en Nigel Farage van de Britse UKIP juichten beiden toen de euro in gevaar was en zitten nu geheel op één lijn met het Kremlin over de Krim.

Intrigerender is evenwel dat ook het eurofederalistische kamp zijn reserves heeft. De terugkeer van de politiek ondermijnt een aantal illusies en ondergraaft het zelfbeeld van de Brusselse orthodoxie. De Europese Gemeenschap was toch de voorhoede van de wereldvrede, de voorloper van het einde van de geschiedenis of tenminste van de opheffing van de nationale staat? 'Europa' was immers de belofte van een einde aan de politiek-zoals-we-die-kenden? Vandaar misschien de lauwe ontvangst in Brusselse kringen bij de tekenen van haar terugkeer.

Laten we deze vier politieke grondbeginselen gedetailleerder bekijken.

1.Onzichtbare politieke lijm

De Europese Unie is altijd bedoeld als politiek project. Maar met de economische tooi die ze koos - een markt, een munt - verdween deze bestaansreden uit het zicht. In noodsituaties verschijnt weer de onderliggende politiek. Zie het huidige debat over sancties tegen Rusland, waarin veiligheidsbelangen boven handelsbelangen gaan. Maar ook in de eurocrisis - ook al werd deze uitgevochten in de financiële taal van banken, tekorten, leningen en 'spreads' - wogen politieke argumenten zwaarder dan economische.

Natuurlijk speelden de economische kosten en risico's van een uiteenvallende eurozone een rol; iedereen wilde bankruns of een crisis als in de jaren dertig vermijden. Maar halverwege 2012, nadat de Duitse en Franse banken hun blootstelling aan de Griekse schulden hadden teruggebracht, bestond in sommige kringen het gevoel dat een Grexit financieel beheersbaar was. Wat de doorslag gaf, ook in Berlijn, Den Haag of Helsinki, waren politieke argumenten. Deze hielden verband met zaken als een mogelijke instabiliteit op de Balkan, het Europese imago in de wereld, de Frans-Duitse betrekkingen, het voortbestaan van de interne markt of zelfs van de Europese Unie als zodanig.

Hier ligt de belangrijkste politieke les van de eurostorm. Welke verdeeldheid en aarzelingen zich onderweg ook hebben voorgedaan, de onzichtbare politieke lijm die de Unie bijeenhield was veel sterker dan iemand had voorzien. Het loont de moeite om dit in gedachten te houden alvorens in paniek te raken bij toekomstige uitdagingen.

2.Macht, regels en waarden

Een tweede verduidelijking ten gevolge van de crises: er is een grens aan een politiek die louter op regels rust. Historisch gezien zijn ze de grootste troef van de EU omdat ze tot vredelievende betrekkingen tussen de landen leiden, maar vaste regels bieden lang niet altijd een aanknopingspunt voor geloofwaardig gezamenlijk handelen wanneer zich onvoorziene omstandigheden voordoen.

Bij Oekraïne bereikt het Europese uitbreidings- en nabuurschapsbeleid zijn grenzen - geografisch en conceptueel. Europa wil een normatieve aantrekkingskracht op zijn buurlanden uitoefenen en tegelijkertijd ontkennen dat het daardoor macht uitstraalt. Deze zelfverloochening wordt onhoudbaar.

In de onderhandelingen over sterkere banden werd van EU-zijde aan Oekraïne gevraagd om te kiezen en ofwel de associatieovereenkomst met Europa te tekenen ofwel lid van de douane-unie met Rusland te worden. Dit was een waarlijk existentiële geopolitieke keuze - een kwestie van oorlog en vrede, naar later bleek! - zodat het nogal lichthartig was deze te rechtvaardigen met bureaucratische regels (in dit geval van de Wereldhandelsorganisatie). De gebeurtenissen zullen de Europese landen ervan doordringen dat ze, of ze dit nu leuk vinden of niet, gezamenlijk een machtspolitieke speler zijn.

Evenmin als een buitenlands beleid alleen door waarden en regels kan worden gevormd, kan een economisch beleid alleen op regels rusten. Bij de Griekse noodhulp leerden de lidstaten met harde hand dat een muntunie geen schok kan overleven door louter op de regels voor schulden en tekorten te vertrouwen. Een herhaling voorkomen vergde niet alleen een betere handhaving van de regels, maar ook een betere crisisbeheersing. (Het argument in bepaalde Duitse en Nederlandse kringen dat er geen vuiltje aan de lucht zou zijn geweest als de schuldregels van Maastricht maar waren nageleefd, is pure theorie: het is beweren dat je zolang niemand met vuur speelt, ook geen brandweer nodig hebt.)

3.Alledaagse ervaring en binnenlandse politiek

De wezenlijke politieke ontdekking van de laatste jaren is hoezeer onze landen onderling verweven zijn. Sinds 2010 hebben de mensen ervaren wat het werkelijk betekent om een munt te delen. Nu weten ze dat de ontwikkelingen met schulden in Italië, zeepbellen op de Ierse huizenmarkt of banken op Cyprus rechtstreeks van invloed kunnen zijn op hun baan, hun pensioen, hun spaargeld in Duitsland, Portugal en Estland (en omgekeerd!). Wederzijdse economische afhankelijkheid, maar ook wederzijdse politieke afhankelijkheid. De afgelopen jaren zijn nationale verkiezingen in Nederland, Griekenland, Italië of Duitsland met spanning gevolgd in de rest van Europa, niet uit exotische nieuwsgierigheid, maar als trillingen en bevingen in een gemeenschappelijke politieke ruimte.

Dit is een radicaal nieuwe ervaring. Nog maar twintig jaar geleden telde 'Europa' voor maar enkele groepen (grote bedrijven, boeren, de eerste 'Erasmus'-studenten), terwijl het nu dankzij de munt en het vrije verkeer voor alle burgers een alledaagse ervaring is. Het is normaal dat het tijd kost om deze ontdekking te verwerken. Het verklaart ook dat Europa geen onbetwist ideaal meer is, maar meer en meer een kwestie van twist en politiek oordeel.

Hierdoor doordesemt Europa de nationale politiek. Europese politiek is meer dan ooit binnenlandse politiek. Tijdens de eurocrisis speelden de nationale politieke leiders en parlementen een centrale rol. Dat kon ook niet anders. De centrale EU-instellingen beschikten niet over voldoende financiële vuurkracht en bevoegdheden, en evenmin over de legitimiteit om de regels waarop ze zijn gegrondvest te veranderen. Toch hekelden gezaghebbende Europese stemmen als Jürgen Habermas en Jacques Delors de betrokkenheid van de nationale leiders bij de crisisbeheersing als een 'hernationalisering van de Europese politiek' die ze zelfs vergeleken met de jaren dertig. Ze lazen de situatie verkeerd. We zien veeleer een 'Europeanisering van de nationale politiek', een ontwikkeling die het gezamenlijke avontuur kan versterken.

4.De aard van het beestje - noem het een Unie

Tijdens de eurocrisis beweerden tal van Amerikaanse en enkele Europese critici dat de eurolanden voor de noodlottige keuze stonden om 'zich te verenigen of te bezwijken', om de sprong naar een federale Eurozone te maken of anders ineen te storten. Het moment van de waarheid was gekomen, heette het. Inderdaad. Maar als ze de aard van de Unie beter zouden hebben begrepen, hadden ze kunnen voorzien dat de Europese politiek een kwestie is en blijft van ertussenin. Achttien staten met één munt: misschien onpraktisch, maar zo is het nu eenmaal. De euro blijft (zoals de markten eindelijk hebben begrepen!); en ook de lidstaten blijven.

Deze laatste verduidelijking is essentieel voor het vertrouwen van mensen in de gezamenlijke onderneming. Al te lang is de geschiedenis van de integratie voorgesteld als een langzame uitholling van de nationale staten door een nieuw centrum, en de Unie als een halfbakken tijdelijke verschijning op weg naar een volmaakte federale toekomst. Deze visie is historisch onjuist en politiek onverantwoord. Een politiek Europa kan niet tegen de landen, maar alleen mét de landen worden opgebouwd.

In landen zoals Duitsland of ook België is deze visie moeilijk over te brengen. Nog altijd heerst onder experts de steriele tegenstelling tussen een goede 'communautaire werkwijze' en slecht 'intergouvernementalisme', tussen het ware Europa en de nationale politiek. Angela Merkel heeft geprobeerd deze begripsimpasse te doorbreken en lanceerde om de nieuwe politieke werkelijkheid te vangen in 2010 de term 'Uniemethode', maar daarmee raakte ze een zenuw in Brussel en ook binnen haar eigen partij en ze liet het begrip weer vallen. Jammer. Wil de Unie de steun van haar burgers en lidvolken behouden, dan is het dringend noodzakelijk de publieke verdenking van een Brussels complot te bestrijden, en tegelijk duidelijk te maken dat wij een politiek delen.

Het Europese politieke leven zou gebaat zijn bij een beter zelfbegrip. De Unie is geen 'normale' internationale organisatie. (Kijk naar Frankrijk of Nederland ten tijde van het grondwetsreferendum in 2005 en Groot-Brittannië op dit moment: zou enig land ooit zo'n hartstochtelijk publiek debat voeren over het lidmaatschap van bijvoorbeeld de Wereldgezondheidsorganisatie - of zelfs de NAVO?) Evenmin is - of wordt - het een federatie à la de VS.

Sommige verlichte geesten blijven hopen op de 'Verenigde Staten van Europa'. Bij elke gelegenheid uiten ze luidkeels hun teleurstelling dat het er maar niet van komt en schaden daarmee verder het vertrouwen in de onvermijdelijk onvolmaakte verworvenheden van de Unie. Het betere is de vijand van het goede.

Een Europese bevolking zal niet ontstaan door mensen te vragen hun Duitse, Poolse, Nederlandse, Zweedse, Maltese kleding af te leggen, maar alleen door steeds weer te herhalen dat ze juist en ook als Duitsers, Maltezers, etc. Europeanen zijn.

De grote Franse historicus Jacques Le Goff wees er ooit op dat het denkbeeld van een gemeenschappelijke Europese ruimte terrein won in de vijftiende eeuw, tegelijk met de opkomst van de koninkrijken Frankrijk, Spanje en Engeland. Le Goff: "Europa is ontstaan als een federatie van koninkrijken". Op dit moment geven we vorm aan de voortzetting van deze lange, rijke geschiedenis van de volken en landen op ons continent.

De terugkeer van de politiek is geen spook uit het verleden, geen tijdelijke aberratie, maar de enige realistische manier om de eenheid en vrijheid van Europa voor de toekomst te bewaren.