Direct naar artikelinhoud

Michel Maus: De beste leerling van de fraudeklas krijgt straf

Michel Maus is fiscaal expert aan de Vrije Universiteit Brussel, advocaat en auteur vanIedereen doet het! Belastingontduiking in België.

Afgelopen dinsdag werd door minister Geens en staatssecretaris Crombez in de kamercommissie Sociale Zaken een wetsontwerp voorgesteld dat moet resulteren in een nieuw sociaal en fiscaal regime voor gelegenheidsarbeid in de horeca. Het ontwerp bevat ondersteuningsmaatregelen voor de horeca, ter compensatie van de in de sector vervloekte geregistreerde kassasystemen.

Op 1 januari 2014 wordt de zogenaamde blackboxkassa ingevoerd en tegen eind 2015 moet de implementatie afgerond zijn bij alle zaken die daartoe verplicht zijn.

In ruil voor deze kassaverplichting heeft de regering beslist om maatregelen te voorzien die de pil voor de sector wat verzachten. Ten laatste in het najaar van 2013 komt er een lastenverlaging voor gelegenheidsarbeid.

Met deze maatregel, die zwartwerk in de sector moet tegengaan, zal de regering ook voor de horecasector een aangepast sociaal en fiscaal statuut voor gelegenheidsarbeid invoeren. Hierdoor zal de loonkost voor de werkgever verlagen en het netto-inkomen voor het personeelslid stijgen. Op 26 juli 2013 diende de regering in dit verband een wetsontwerp in de Kamer in, dat nu in de kamercommissie Sociale Zaken werd besproken.

Jobstudenten

In feite is het ontwerp van de regeling vrij eenvoudig. De regering heeft louter beslist om arbeidsinkomsten uit gelegenheidsarbeid in de horeca afzonderlijk te belasten aan een vast tarief van 33 procent, in plaats van aan het progressief tarief dat kan oplopen tot 50 procent.

Gelegenheidsarbeid is prestaties geleverd tijdens maximaal 50 dagen per jaar door gelegenheidswerknemers. Deze lastenverlaging zal samen met een vermindering van sociale bijdragen voor vaste contracten in de loop van het vierde kwartaal 2013 van toepassing worden. Voor de bedrijfsvoorheffing zal het afzonderlijk tarief voor de gelegenheidsarbeid in werking treden ten laatste vanaf 1 november 2013.

Op het eerste gezicht lijkt het vrij nobel te zijn dat de regering compensatiemaatregelen neemt voor de horeca in ruil voor meer medewerking aan het witten van de sector. Wie echter de zaken van naderbij bekijkt, kan enkel vaststellen dat we opnieuw te maken hebben met een draak van een fiscale wetgeving waar niemand mee gebaat is.

De regering gaat er vooreerst aan voorbij dat de regeling nefast is voor het echte gelegenheidswerk van bijvoorbeeld jobstudenten. Voor deze categorie van laagverdieners is een vast tarief van 33 procent een pure overbelasting aangezien zij bij een normale belastingheffing volgens het progressief tarief meestal niet aan een gemiddelde belastingheffing van 33 procent raken.

Dit probleem wordt schijnbaar opgevangen door het feit dat het progressief tarief zal worden toegepast indien dat voor de gelegenheidswerknemer voordeliger is dan het vast tarief van 33 procent. Zo probeert men ervoor te zorgen dat de gelegenheidswerknemer niet benadeeld wordt door het afzonderlijk tarief van 33 procent.

Wat men er echter wel vergeet bij te vertellen is dat deze correctie pas plaatsvindt bij de belastingberekening en dat gebeurt meestal pas een jaar later. Laagverdieners zullen dus onmiddellijk 33 procent voorheffing van hun loon zien afgaan en pas vele maanden later hun overbelasting recupereren. En dat komt dan weer neer op een renteloze lening in het voordeel van de schatkist.

Gelijke behandeling

Anders is het gesteld met de gelegenheidswerknemers die boven op hun normale job bijvoorbeeld in het weekend een "officieel" centje willen bijverdienen in de horeca. Volgens een blijkbaar algemeen aanvaarde stelling in de horeca is het voor deze categorie personeel blijkbaar onbegonnen werk om hun verloning volledig officieel te laten verlopen.

Een normale belastingheffing van deze extra verloning in de horeca zou blijkbaar tot gevolg hebben dat het voor velen onaantrekkelijk zou zijn om nog na hun uren bij te klussen in de horeca. Om ervoor te zorgen dat deze vorm van arbeid wel nog aantrekkelijk is, is een apart vast tarief van 33 procent voor het "gelegenheidsloon" volgens de regering de ideale oplossing. Voor deze categorie moeten we echter vaststellen dat een vast tarief van 33 procent daadwerkelijk een fiscaal gunsttarief is.

Wie normaal gaat werken, zit al vrij vlug aan een marginaal fiscaal tarief van 40 of 45 procent. Als men dan kan gaan bijklussen aan een fiscale druk van 33 procent, dan doet men echt wel een voordeel. En dat doet uiteraard fundamentele vragen rijzen naar de gelijke behandeling van de belastingplichtingen, en zet opnieuw de deur open voor heel wat fiscale frustraties.

De vraag is dan ook wie er nu met deze regeling gediend is? De bottom line is in ieder geval dat door deze nieuwe regeling laagverdieners overbelast gaan worden, en werkende bijklussers onderbelast gaan worden. En dat kan nu toch echt niet de bedoeling zijn. De beste leerling van de fraudeklas verdient beter, maar ja goede wetgeving wordt beter niet op café geschreven.