Direct naar artikelinhoud

Duitsland is weer über Alles

Wie de huidige slogans van de Duitse autofabrikanten bekijkt, kan maar moeilijk om de vaststelling heen. De Duitsers zijn weer trots op zichzelf en hun misschien wel hoogste goed: de auto.

Oermerk Volkswagen zet zichzelf wereldwijd en niet overdreven bescheiden op de markt als das Auto. Dochter Audi herneemt haar eigen, legendarische slogan uit de jaren 70, de Vorsprung durch Technik. En er is ook Opel, als onderdeel van GM een Amerikaans merk, dat niettemin campagne voert in de taal die in de Opel-Heimat werd gesproken. Wir leben Autos.

Dat die slogans ook in niet-Duitstalige landen worden gebruikt is niet zonder betekenis. Het wijst op een herwonnen vertrouwen in het merk Duitsland. Net als in de jaren 70 staat Duitsland weer voor soliditeit, betrouwbaarheid, en, met excuses voor het cliché, de Gründlichkeit.

Blijkbaar is dat vertrouwen er ook bij de consument, want de groep Volkswagen zal volgens ramingen in de Financial Times binnenkort bijna zeker Toyota als wereldleider van de troon stoten.

Opmerkelijk is dat zeker. VW was tot voor kort nog nummer drie. Toen VW-topman Martin Winterkorn drie jaar geleden verkondigde dat das Auto over over tien jaar de nummer één zou zijn, werd hij nog net niet uitgelachen. Vandaag, zeven jaar vroeger dan in zijn eigen stoute dromen, is het aan Winterkorn om te lachen. En Winterkorn is niet de enige Duitser die mag lachen.

Economische motor

Vergelijken is moeilijk, maar het succesverhaal van VW loopt opvallend parallel met dat van het thuisland. Net als Duitsland heeft VW zijn positie als economische grootmacht heroverd door soms radicale saneringen (herinner u VW Vorst, waar in 2006 zo'n 3.000 banen sneuvelden), en net als Duitsland heeft de autofabrikant het succes in belangrijke mate te danken aan de export naar de boomende markt die China heet. Maar er is ook een belangrijk verschil. Zo diep als Duitsland is VW nooit weggezakt.

Toen West- en Oost-Duitsland in 1989 herenigden, zorgde dat in eerste instantie voor grote euforie. De kater die erop volgde was er niet minder geweldig om. Het opruimen van de verouderde DDR-economie kostte het land miljarden D-Mark. In zeven jaar tijd kwamen er bijna twee miljoen werklozen bij.

Het is in die tijd dat Duitsland zijn bijnaam 'de zieke man van Europa' krijgt. In 1997 schrijft De Tijd dat het land ziek is, zo ziek zelfs de dat problemen "een hypotheek leggen op de start van de Europese eenheidsmunt'. In deze krant vergeleek de Duitse econoom Jürgen Gaulke onlangs het toenmalige Duitsland met het Griekenland van vandaag.

Niettemin mocht Duitsland eind jaren 90 in de muntunie stappen. Sterker nog, de andere eurolanden, het Frankrijk van Mitterand voorop , drongen daarop aan. Door de Wiedervereinigung was Duitsland vanuit geopolitiek standpunt nog altijd een grootmacht, met alle gevaren van dien. Die macht kon volgens Mitterand alleen maar ingeperkt worden door Duitsland mee in het eurobad te trekken.

Fout gedacht, zo blijkt vandaag. Ondertussen staat de muntunie op barsten, en moet de ECB machteloos toekijken. Blussen mag niet, omdat Duitsland dat niet wenselijk acht. Mogelijk wordt wel ingestemd over de versterking van het noodfonds en een schuldherschikking voor Griekenland. Over die plannen wordt vandaag beslist. Later op de Europese top, maar eerst in het Duitse parlement. De wil van Duitsland negeren is vandaag minder dan ooit een optie, want in tien jaar tijd is de zieke man onze economische motor geworden.

Over de manier waarop Duitsland het zogenaamde tweede Wirtschaftswunder heeft gerealiseerd, zijn de meningen verdeeld. Het was bondskanselier Gerhard Schröder, een socialist, die er in 2003 niet voor terugdeinsde om de bijl te zetten in hele kuddes heilige koeien. Schröder liet de belastingdruk verlichten, het minimumloon afschaffen en de lonen bevriezen.

De resultaten bleven niet lang uit. In 1997 kampte Duitsland nog met een werkloosheidscijfer van 12 procent. Twee jaar na de lancering van Schröders actieplan begonnen de cijfers consequent te dalen, tot de 6 procent van september 2011. Duitsland doet het daarmee 2 procent beter dan ons land en 4 procent beter dan het gemiddelde in Europa.

Indrukwekkende cijfers zijn het, al werd en wordt over de kwaliteit van al die nieuwe jobs nog altijd veel gediscussieerd. Veel werkende Duitsers verdienen vandaag nauwelijks 1.000 euro. Bovendien zorgt ook het nog altijd harde sociale beleid voor ongenoegen, een reden waarom de populariteit van Merkel in eigen land zienderogen daalt.

Een wonder met een grote schaduwzijde dus, maar toch. Onmiskenbaar roept het Duitsland van vandaag herinneringen op aan het West-Duitsland van de jaren 60 en 70, de periode waarin het eerste Wirtschaftswunder zich net had voltrokken. Werkloosheid was er toen nog minder dan vandaag, en een rist Duitse merken veroverde met hun reputatie van degelijkheid en betrouwbaarheid de wereld. Een van die merken was Volkswagen. In 1972 onttroonde de VW Kever - hét symbool van het Wirtschafstwunder - de T-Ford als populairste auto ooit. Nog in datzelfde jaar werd Duitsland Europees kampioen voetbal.

Of de de geschiedenis zich zal herhalen? Duitsland lijkt er in elk geval alles aan te doen om de pas verworven machtspositie niet uit handen te geven. Als Merkel het zo moeilijk heeft om Europese steunmaatregelen in eigen land te verkopen, dan is dat omdat er in het land een volgens sommigen haast irrationele angst bestaat voor inflatie en besmetting door andere landen. Het is een angst die te verklaren is. Duitsland weet ondertussen wat het betekent Europa's zieke man zijn.

Duitslands renaissance heeft bloed, zweet en tranen gekost. Maar het land mag vandaag weer trots zijn op zichzelf. Merkel is verkozen tot machtigste mens ter wereld, das Auto wordt weer 's werelds nummer één, en die Mannschaft is klaar om hun voorbeeld te volgen. Onrustwekkend hoeft dat niet te zijn. Want heeft de geschiedenis niet geleerd dat er minder gevaar schuilt in een trotse Duitser dan in een gekrenkte?