Direct naar artikelinhoud

'Laten ze ons hier met opzet wegrotten?'

Het rode Waalse strijdershart bloedt. Na de graaischandalen en de liquidatie van de PS lijkt het tijdperk van het almachtige socialisme voorbij. Wallonië-kenner Pascal Verbeken maakte een roadtrip door het vernederde PS-land, waar het socialisme meer dan ooit wankelt als de religie van les petites gens.

Frameries, diep in de Borinage. De Place Defuisseaux is een brokkelig pleintje langs een verloren steenweg, ergens ten zuidwesten van Bergen. Terwijl de meeste Waalse volkshuizen allang gesloten zijn bij gebrek aan klandizie, draaien hier nog twee traditionele socialistische dranklokalen: Le Peuple en Maison du Peuple. De voordeuren liggen geen tien meter van elkaar.

Het is een middag midden in de week. Rond de toog van het Maison du Peuple schuilt een tiental dorstige kameraden voor de hitte. Over Lutgen die de PS uit alle regeringen wil duwen, zijn ze nog niet uitgepraat. Niemand is verbaasd. Calotins, katholieken, zijn nu eenmaal niet te vertrouwen, het is nooit anders geweest. Dat wist zelfs Edward Anseele al.

"Les petites gens kunnen alleen op zichzelf rekenen", zegt Jean, een Borain met een verleden in de plaatselijke industrie. "Zeker in een streek als deze. Daarom stemden onze grootvaders al rood."

Het Maison du Peuple ademt socialisme uit elke baksteen, al sinds de opening in 1906. Dit is nog een ouderwetse ruche: een bijenkorf van socialistische verenigingen ter verheffing en vermaak van de arbeider. In de gangen hangen vergeelde foto's van pioniers in de Belgische Werkliedenpartij. Achter de gelagzaal ligt Cine Luxson, het cinemazaaltje waar de mijnwerkers die twaalf uur per dag veroordeeld waren tot duisternis naar films konden kijken. In dit decor zijn alle PS-schandalen uitgebreid besproken en uiteindelijk met de mantel der kameradenliefde toegedekt. Van Unisop, Agusta, Carolorégienne tot Publifin. Maar de Brusselse affaires zijn anders, vooral Samusocial.

Jean komt op dreef.

"Met het bestelen van daklozen is een grens overschreden. Het maakt me misselijk. Graaien is voor de PS wat de pedofilieschandalen zijn voor de katholieke kerk: dodelijk. Omdat het de ziel van de partij kapotmaakt. Kom dat maar eens uitleggen hier in Frameries, waar velen na de twintigste van de maand nog met vijf euro per dag moeten rondkomen."

Op het pleintje voor het café staat het standbeeld van de socialistische voorman Alfred Defuisseaux, schrijver van Le Catéchisme du Peuple, de rode catechismus met zestien bladzijden met vragen en antwoorden die de rechtgeaarde socialist uit het hoofd moest kennen ("Marchons? Oui, marchons! En avant le peuple!").

De felle middagzon schijnt ongenadig op zijn massieve bronzen kop. Onder zijn opwaaiende capemantel zoeken verschopte proleten bescherming. De wezen van Wallonië. "Defenseur du Peuple" staat in zijn sokkel gebeiteld.

"Maar wie verdedigt vandaag nog het volk?", vraagt Fernand, een gepensioneerde met een weelderig witte haardos. "Er zijn alleen nog politicards, zoals we hier zeggen. Ik bewaar thuis in een lade het originele diploma lager onderwijs van Achille Delattre, een eenvoudige mijnwerker die het tot socialistisch minister en zelfs partijvoorzitter schopte. Dat verkoop ik voor geen geld. Delattre belichaamt de essentie van het socialisme waar ik nog altijd in geloof. Dankzij de partij kun je vooruitkomen, ook al heb je in het leven alles tegen en kom je uit een achtergestelde streek."

Terwijl hij aan zijn wenkbrauwpiercings pulkt, zit Peter mee te luisteren achter een kriekbier. "Vandaag zie ik het omgekeerde: de politiek is lam en deze streek trekt je naar beneden." Hij spreekt uit ervaring. In de jaren 80 was hij een topjockey in de Belgische hippodromen. De tatoeage van een gevleugeld paard op zijn bovenarm herinnert nog aan die gloriedagen. Toen ging hij aan de slag in een paardenstoeterij bij Frameries.

"Ik ben naar de Borinage gekomen met een Mercedes en een zak geld. Vandaag rij ik met een mobylette. Slechte maten. Die kun je overal tegenkomen, maar hier iets makkelijker dan in Tielt, waar ik opgroeide. Frameries is Chicago. 's Avonds slaan ze je de kop in voor een pak sigaretten. Het gaat hier al zo lang mis. Ik heb het nooit anders gekend. Soms denk ik: de politiek wil dat er niets verandert."

Uitzichtloos

Boven Frameries leidt een route nationale naar de streek rond het Canal du Centre. Achter het voorbijschuivende lint van tankstations, schrootbedrijven, meubelwinkels en baancafés verandert het landschap. Er verschijnen scheepsliften en staalfabrieken tussen de terrils. La Louvière is nabij, de wilde boomtown die op anarchistische wijze uit de grond schoot rond de fabrieken, kanalen en spoorwegen. Even verderop begint de agglomeratie van Charleroi.

Tussen de Samber en het industriegebied La Providence ligt Marchienne Etat geklemd. Ooit was dit een betere buurt van Marchienne-au-Pont, met een keur aan luxewinkels. Een begrip bij de duizenden Italianen in de streek, die fijne lederwaren en maatkleding konden waarderen. Het geld dat met hard labeur verdiend was in de steenkoolmijnen mocht hier rollen. Op verkiezingsdag stemde iedereen als vanzelfsprekend PS, de partij die de arbeiders van wieg tot graf bijstond met haar hele zuil.

De ader van Marchienne is de Rue Emile Vandervelde, genoemd naar de meervoudige socialistische minister en voorzitter van de Belgische Werkliedenpartij. Ook hier leest het stratenplan van de gemeente als een who's who van de arbeidersbeweging. Met de neergang van de industrie ging ook de buurt teloor. De gettoïsering voltrok zich angstwekkend snel, in nauwelijks tien jaar tijd. Tegen gevels van arbeidershuisjes hangen nu tot tien gedeukte brievenbussen, waarop de namen van de bewoners met alcoholstift geschreven zijn in Arabisch, cyrillisch en Latijns schrift door elkaar. Van sommige huizen blijft alleen de ruwbouw over, portieken zijn vuilnisstortplaatsen. Het wegdek lijkt wel kapotgereden door tanks. Al tientallen jaren hebben de stadsdiensten hier geen straatsteen verlegd.

De kraaknette, in hard buislicht badende apotheek van Alexandre Marinambona staat als een luchtspiegeling tussen het verval. "De drug-, wapen- en mensenhandel floreren al twintig jaar", zegt hij. "Daar is onlangs illegale autohandel bij gekomen. Ik vraag me af of het stadsbestuur ons niet opzettelijk laat wegrotten. Zolang de ellende zich hier concentreert, is ze minder zichtbaar in het centrum. In mijn apotheek zie ik wat barre levensomstandigheden met mensen doen. Velen lijden aan kwalen ten gevolge van druggebruik, alcoholisme of een gebrek aan hygiëne. Soms denk ik: het is uitzichtloos.

"Het probleem is de totale politieke apathie van de almachtige PS. Zelfbediening en cliëntelisme hebben de oude idealen vervangen. Dat krijg je er niet meer uit. Het volk wordt in slaap gewiegd met brood en spelen. Wie braaf is, krijgt een job bij de overheid of een van de vele zuilorganisaties. Verwacht wordt dat je als wederdienst het systeem mee in stand houdt. Zo werkte het. Maar niet iedereen blijft dit pikken. Ik ken overtuigde socialisten uit de buurt die me bekenden dat ze op Front National gestemd hebben. Een proteststem. Dat is nieuw."

Autoruiten snijden

In Marchienne Etat begint de Route de Mons, een helleweg dwars door het industriegebied La Providence. Dit is het grootste kerkhof van de industriële revolutie in Noord-Europa. Tussen de spoorwegen, kanalen en steenkoolbergen liggen ruïnes van staalbedrijven en hoogovens. Geblakerd, beroet, verroest. Gasbuizen en transportbanden lopen vanuit de fabrieken over en door de arbeiderswijken.

In Charleroi behoort de stad de industrie toe, niet omgekeerd. Hier kun je nog een glimp opvangen van de industriële gigant die Wallonië tot na de Tweede Wereldoorlog was, hier ontwikkelde het socialisme zich tot een religie.

Tien jaar geleden rookten de fabrieken nog uit alle schouwen en kieren. Als de cokes gekoeld werden, ontsnapte een lange witte zuil van damp, die tot ver in de streek te zien was. De ademtocht van de stad. Zolang je ze kon zien, leefde Charleroi.

"Vandaag is er niets meer", zucht vakbondsman Christian Viroux. "Dit is een stervende streek. Na de sluiting van Caterpillar blijven er nauwelijks nog jobs over. C'est la catastrophe."

We hebben rendez-vous in Le Bastion Rouge, het café van de FGTB op de Boulevard Devreu in Charleroi. Met anderhalf miljoen leden is de vakbond de belangrijkste pijler van links Wallonië én een geduchte informele macht in de coulissen van de PS. Viroux wijst me op een gevelbord dat ooit gerecupereerd werd uit het afgebroken Palais du Peuple in Charleroi. "Témoin des luttes d'hier symbolise la continuité de l'action socialiste", luidt het opschrift. Als vicepresident van de federatie Charleroi neemt Viroux de uitdaging ernstig. Nog altijd is hij de organisator van de langste staking uit de Belgische geschiedenis. Exact 105 dagen legde hij met zijn kompanen het glasbedrijf AGC plat, inbegrepen een gijzeling van de directie. Zijn breuk met de PS dateert uit die turbulente periode.

"Minister-president Jean-Claude Van Cauwenberghe (PS) noemde ons 'een zwarte vlek op het imago van Wallonië'. Ikzelf was een demagoog, een ultra-gauchiste. Nooit kregen we enige steun vanuit de PS. Later groeiden we helemaal uit elkaar. De PS gaf niet meer thuis als we de partij nodig hadden, terwijl we tientallen jaren samen opgetrokken hadden. Dat doet nog altijd pijn."

Christian Viroux heeft een stamboom in de PS. Zijn grootvader, een mijnwerker, was al vaandeldrager van de partij tijdens optochten. Zelf was hij PS-gemeenteraadslid in zijn woonplaats Farciennes bij Charleroi, de armste gemeente van Wallonië.

"Elke vooruitgang voor mijn familie heeft de PS politiek afgedwongen. Op mijn veertiende ging ik autoruiten snijden bij de glasfabriek Glaverbel. Ik heb er zware arbeidsongevallen gezien. Arbeiders werden verpletterd onder glasplaten of verloren hun vingers in machines. Mijn hele generatie leeft nu met een kapotte ruggengraat. Zonder de partij en de vakbond was het allemaal nog veel erger geweest. Dan hadden we zelfs geen arbeidswetgeving gehad. Dat vergeet je niet."

Vandaag kun je de PS zelfs geen linkse partij meer noemen, vindt Viroux. "Bij de verkozenen en kaderleden van de partij zijn arbeiders totaal afwezig, terwijl de PS twee generaties geleden nog een volbloed arbeiderspartij was. Die evolutie ging gepaard met een verregaande verwatering van de standpunten. Di Rupo blaft een beetje naar de regering-Michel, maar hij was zelf even erg. Ik zie geen verschil meer tussen socialisten en zogenaamd 'gematigde' liberalen. Wie heeft de langdurig werklozen hun uitkering laten afpakken? Wie verdedigde de notionele intrestaftrek in Davos? Hoog tijd dat Monsieur Papillon zijn strik losknoopt en opkrast.

"Maar wat er bij Samusocial gebeurde, slaat alles. C'est la honte des hontes. Ik heb daar nachten wakker van gelegen, ook al heb ik geen band meer met de partij. Hoe is het zo kunnen misgaan? En dat irritante gedraal met commissietjes die het eens gaan uitzoeken! Dan moet je niet verbaasd zijn dat de PTB je aan het opvreten is. Zij zijn het echte links. Ik ben blij dat ik jaren geleden al mijn conclusies trok. Als mijn voorouders konden terugkeren, zouden ze me gelijk geven."

Game of Thrones

In de kiosken van de ville haute bieden de krantenkoppen tegen elkaar op, met dramatische woorden over de crisis bij de PS. Chaos. Instorting. Einde. Zou het? Het is alvast een vraag voor François Brabant, hoofdredacteur van het nieuwe blad voor onderzoeksjournalistiek Wilfried en auteur van Histoire secrète du PS Liégeois. Voortdenderend als een thriller leest het boek als een meedogenloze dissectie van het systeem en de machtsmechanieken van de PS. Een soort Game of Thrones in de Waalse rust belt, met in de hoofdrollen André Cools, Guy Mathot, Alain Van der Biest, Michel Daerden en Laurette Onkelinx.

"Het vreemde is: niemand had deze diepe crisis zien aankomen", zegt hij. "Alles is begonnen met een kort artikel van journalist David Leloup op de website van Le Vif. Twee dagen voor Kerstmis, toen iedereen met vakantie was, onthulde hij dat leden van het Publifin-sectorcomité betaald werden terwijl ze niet aanwezig waren op de vergaderingen. Dat was niet bepaald een affaire à la Watergate. De politici in kwestie waren figuren van tweede en derde rang uit de omgeving van Luik. Maar toch was dat artikeltje de vonk die een hele kruitfabriek tot ontploffing bracht. De zaak dijde uit, en ineens waren allerlei praktijken die velen al langer vermoedden of zelfs kenden totaal onaanvaardbaar. Stéphane Moreau en André Gilles, twee PS-figuren uit Luik, werden uit de partij gezet. Kort daarna volgden het schandaal rond de intercommunale ISPPC in Charleroi en de Brusselse affaires zoals Samusocial. Zonder dat stukje van Leloup zou Yvan Mayeur vandaag nog altijd burgemeester van Brussel zijn.

"Maar wat betekent dit nu? Er is een sfeer van oproer en revolte ontstaan in Franstalig België, een beetje zoals de Franse Revolutie in 1789. Ineens komt er een heleboel frustratie los die zich al lang had opgestapeld. De gewone Waal is eindelijk woedend geworden en pikt 'het' niet meer - zonder de bron van zijn colère duidelijk te kunnen benoemen. In het Frans bestaat er een nieuw woord voor: dégagisme. Weg met de machthebbers, geef ons verandering. In Vlaanderen had de opkomst van de N-VA een beetje dezelfde lading."

Romeinse Rijk

Ik doe een poging om die frustratie van de 'gewone Waal' beter te begrijpen. Heeft het ook niet te maken met een onderliggende malaise: de slepende sociale en economische déclin die de Waalse overheid steevast wegpoetst met tonnen regiomarketing, maar die een barre realiteit blijft. Wallonië telt veel wijken die in meerdere opzichten een onderwereld geworden zijn. Zoals Marchienne. En het telt tientallen dorpen waar de armoede stil verdragen wordt achter de gordijnen. Zoals Frameries. Drie generaties, inmiddels.

Brabant knikt, een beetje aarzelend. Vooral de impact van de hoge werkloosheidscijfers wil hij niet onderschatten. "Dat is het verhaal van de kikker in het water dat langzaam aan de kook gebracht wordt. Eerst voelt de kikker niets, hij past zich aan en ten slotte is hij dood voor hij het weet. Begin jaren 80 zei Gérard Lambert, een van de oprichters van Ecolo, dat de revolutie zou uitbreken als België meer dan 300.000 werklozen zou tellen. Het zijn er allang een half miljoen, met de hoogste percentages in Wallonië en Brussel. Toch worden nog altijd geen straten opgebroken, ook niet door de slachtoffers van de werkloosheid. Maar er is wel een groot probleem in de twee grootste Waalse centra: Charleroi en Luik. Langdurige werkloosheid verandert je uitzicht op de wereld. Het wordt zwarter. En dat gaat gepaard met een intellectuele armoede in het openbare debat in Wallonië.

"Zelf zie ik 'la droitisation du monde' als een belangrijke verklaring - de Franse historicus François Cusset lanceerde het begrip. In analyses van de neergang van de socialistische partijen in Europa komen altijd drie vaststellingen terug: ze zijn te lang aan de macht geweest, ze misbruikten hun macht en ze hebben de boot van het ecologisme gemist. Maar tegelijk is de levenswijze van de westerlingen sterk veranderd. Ze zijn liberaler, individualistischer. Nieuwe technologieën zoals de smartphone hebben dat proces versneld. Iedereen is vrij en tegelijk virtueel met elkaar verbonden. Welnu, die nieuwe werkelijkheid botst brutaal met de denk- en geesteswereld van de oude Parti Socialiste.

"Nu goed, de PS is al vaker miraculeus uit haar as verrezen. In historisch perspectief lijken de huidige affaires bijna akkefietjes in vergelijking met de schandalen die de partij in de jaren 90 overleefde. De Agusta-zaak betekende bijna het einde van de PS. In 1991 werd André Cools vermoord. We spreken over de voormalige PS-voorzitter en vice-eerste minister van België, tevens het nummer één van de belangrijkste Waalse federatie, Luik. Dan volgde de zelfmoord van Alain Van der Biest, Kamerfractieleider van de PS in de jaren 80, spreekbuis van de PS in de regering-Martens-Gol.

"En toch denk ik dat het nu ernstiger is. De sociologische basis van de PS is weg. Ten tijde van Agusta stelde de arbeiderswereld nog iets voor. Alleen bij Cockerill in Luik werkten nog tienduizend arbeiders. Die zijn er niet meer. Bovendien ontbreekt het de PS aan politieke vergezichten en horizons, die toch altijd bij het socialisme hoorden. Onkelinx, Marcourt, Demotte, Di Rupo en Vervoort zijn allen dossiervreters die werken met een perspectief van week tot week. Daar hoort een soort bijziendheid bij.

"PS-coryfee Michel Daerden zei ooit aan zijn dichtste raadgevers: we beleven het einde van het Romeinse Rijk. Hij had het over zijn eigen partij. De eerste grote waarschuwing kwam nota bene uit Frameries, in 2009, met de affaire rond Didier Donfut (destijds PS-minister van Gezondheid en Gelijke Kansen, die 120.000 euro per jaar opstreek door een overeenkomst tussen zijn consultancy-bedrijf en een intercommunale; Donfut was de baas van de PS in Frameries, red.). Toen al werd gesproken over de instorting van de PS, toen al werd gezegd: hier komen we geen tweede keer mee weg. Daerden krijgt vandaag gelijk. De PS, die in de hele twintigste eeuw een machtshegemonie had in Franstalig België, dat is het Romeinse Rijk in 420, 430. De resten van het imperium hangen nog aan elkaar, de chauffeurs van de ministers staan nog voor de deur, de kabinetschefs hebben hun BMW of Audi, nog even kunnen de postjes verdeeld worden. Maar de barbaren staan voor de deur."

Het doet denken aan de titel van Paul Magnettes laatste boek: La gauche ne meurt jamais. Links mag dan nooit ten onder gaan, de PS heeft niet het eeuwige leven.

"Magnette beseft dat. Maar Di Rupo? (zwijgt) Niemand begrijpt wat hem bezielt. Ik vraag me af of hij niet op de scène wil sterven, zoals Molière."

Aardappelschillen

La Maison des 8 Heures, Place Charles II. De avond valt over het centrale plein van Charleroi. In het stamcafé van de lokale PS - de naam is ontleend aan de invoering van de achturige werkdag - worden de stoelen op de tafels gezet.

Gustave Dache (81) gaat nog even op een bankje op het plein zitten. Het dagleven kantelt naar het nachtleven. Nergens is de overgang zo bruusk als in Charleroi. Terwijl jongens op quads rond het plein racen, nemen bedelaars en junks de straten over.

Dache behoort tot de royalty van links Wallonië, als een van de gangmakers van de 'staking van de eeuw' in 1960-1961. Het station van Luik-Guillemins werd gesloopt en ook in Charleroi vlogen de kasseien door de lucht. Dache zat in het Maison des 8 Heures, broeinest van verzet, toen de gendarmes het waterkanon op het café richtten en vervolgens met getrokken sabel loos gingen in de gelagzaal. Those were the days.

"Mijn strijdlust komt ergens vandaan", zegt hij. "Ik ben nog van de generatie Carolo's die opgroeide met honger. Soms duurde het dagen voor er gekookte aardappelschillen op tafel kwamen. De stad liep vol bedelaars, meer nog dan vandaag. Dat bepaalt voorgoed je kijk op de wereld. Op mijn twaalfde werkte ik al in de fabriek, in het glas bij Barnum. Tien uren werk waren het equivalent van een brood. Men is dat allemaal vergeten. Welvaart verdooft. Daarom blijf ik trotskist tot in de kist."

Hij bekent: met de PS leeft hij al vijftig jaar in onmin. "Ik ben partijlid geweest tot 1962. Maar nadat de PS de Winterstaking van '60-'61 verraden had, kon ik niet meer in de partij blijven. Ik wist toen al zeker dat het slecht zou aflopen. Eigenlijk heeft het nog lang geduurd, inmiddels meer dan een halve eeuw. Bij de schandalen heb ik een dubbel gevoel. Ze wekken mijn diepste walging op, zeker Samusocial, maar tegelijk bespoedigen ze het verdwijnen van een partij die eigenlijk al dood is. Daar kan ik niet tegen zijn.

"In de jaren 50 had je een waarachtige revolutionaire sfeer in rood Wallonië. Velen waren bereid de parlementaire monarchie omver te werpen. Nu keert het tij. Er is weer een grondstroom van woede. De opkomst van de PTB is nog maar een begin. De ongelijkheid, de provocatieve graaizucht, de miskenning van de meest kwetsbaren móét wel exploderen. De Grote Revolutie is sinds lang niet zo nakend geweest, al zweer ik niet dat ik het nog zal meemaken. Maar in afwachting: wat drink je nog?"