Direct naar artikelinhoud

Op naar TAZ 2017: niet groter, wel

Het verjaardagsfeestje van Theater Aan Zee zit erop: straf werk geïnspireerd door persoonlijk leed lokte opmerkelijk veel bezoekers. Het plafond is nu bereikt. Daarom mikt TAZ in de toekomst niet op groei, maar wel op meer urgentie.

In plaats van één centrale gast nodigde TAZ dit jaar alle eregasten uit van de afgelopen twintig edities, waardoor het in Oostende wemelde van de bekende koppen. Marijke Pinoy, Peter Van den Eede, Tom Lanoye, Josse De Pauw, Stijn Meuris en de onvermijdelijke Arno waren te spotten op de terrassen van Hotel du Parc en Lafayette, in de zalen en op Café Koer.

Een jubileumeditie nodigt vanzelf uit tot terugkijken, maar dat gebeurde in de juiste dosering, zonder te vervallen in nostalgie of zelfverheerlijking. Enkel tijdens een aantal nagesprekken en in het frisse Salon de Réunion, voorgezeten door Radio Gaga-mannen Joris Hessels en Dominique Van Malder, mochten de anekdotes uit de beginjaren rijkelijk vloeien. Voor de rest was het business as usual, met zoals steeds in het hart van alle opwinding: het jonge theaterwerk.

Aanstormende generaties

Met dat jong theater houdt TAZ een vinger aan de pols van de aanstormende generaties. De oogst van 2016 was globaal gezien van hoge kwaliteit, maar een paar opmerkelijke uitschieters deelden één ding: het vermogen om een persoonlijk of zelfs autobiografisch gegeven te verwerken tot een zelfstandig kunstwerk. Vroegere edities leden wel eens aan het meisjes-met-trillende-lipverschijnsel: veel anekdotische vertellingen van jonge mensen die er niet in slaagden hun kleine drama verder te laten klinken dan zichzelf.

Dit jaar waren de mooiste voorstellingen deze die hun verhaal een brede toegankelijkheid wisten te geven. Het strafst was misschien wel Cock Cock...who's there?, een ongemakkelijk stemmende performance van de Finse Samira Elagoz, die na een verkrachting zichzelf tot onderzoeksobject verheft en besluit een documentaire te maken over de impact die ze heeft op mannen. Op neutrale, bijna wetenschappelijke toont ze hoe de controle die ze via het 'project' over mannen kan uitoefenen, haar manier is om met het trauma om te gaan.

Onvoorzien grijpt ook Enkidu Khaled je bij de keel. Zijn Working Method staat aangekondigd als een workshop. In een conferentiezaaltje zonder enige theatrale omkadering vertelt de Irakese performer over de methode die hij ontwikkeld heeft om theater te maken op basis van beeldassociatie. Khaled loodst ons door de vier fasen van zijn werkmethode en meldt en passant dat je die ook kunt toepassen op reëel gebeurde feiten. Ter illustratie volgt een gruwelijke anekdote over een gewelddadige inval in zijn wijk, in zijn huis, bij zijn familie in Bagdad. Khaled verwerkt zijn woede en verdriet tot een pijnlijk mooi slotbeeld.

Net zoals bij Samira Elagoz wordt een neutrale, bijna afstandelijke 'methodiek' ingezet om van een autobiografische passage theater te maken, er op die manier een publiek in toe te laten én er zelf mee om te kunnen. Hetzelfde doen ook de Zuid-Koreaan Jaha Koo, die in Lolling and Rolling zijn trieste levensverhaal schijnbaar emotieloos omzet in een Assimil-les Engels, en de homoseksuele Connor Schumacher die in Boy Oh Boy de confrontatie tussen zijn geaardheid en een religieus conservatief Amerika wegdanst.

Voor al deze mensen zijn verhalen een manier om te (over)leven, maar ze maken geen therapeutische kunst: uit de volwassen vorm die ze gekozen hebben, is elk spoor van zelfbeklag verdwenen. Dat maakt het ook voor anderen mogelijk om door hun verhaal geraakt te worden.

Wat brengt de toekomst?

Het mocht in Oostende dan al vol lopen met culturele BV's, Theater Aan Zee is nooit een sectorfeestje geweest. Het publiek was en is nog steeds een van de cruciale stakeholders. De publiekscijfers gaan al jaren gestaag de hoogte in, met een voorlopig record van 130.000 toeschouwers op tien dagen.

Is de draagkracht voor een relatief kleine stad als Oostende daarmee niet langzamerhand bereikt? Niet alleen budgettair gezien lijkt het plafond in zicht - de meest recente subsidietoekenning maakt groei alvast moeilijk - maar ook ideologisch beseft het festival dat ongebreidelde groei geen ethische optie meer is. In zijn beleidsplan 2017-2021 geeft het aan in plaats daarvan werk te willen maken van verdieping en reflectie: TAZ moet niet groter worden, maar urgenter.

Bijgevolg zal er vanaf 2017 geen centrale gast meer zijn, maar wel een curator. Die zal de dialoog aanzwengelen rond één inhoudelijk thema. In 2017 geeft de Gentse oud-theaterdirecteur Dirk Pauwels de aftrap. Hij formuleerde op de slotdag de ambitie om het festival in 2017 open te trekken naar een maximaal inclusief gebeuren, waarin alle generaties, disciplines en partners (ook niet-artistieke) hun plaats moeten vinden. TAZ moet, meer nog dan vandaag, van en voor iedereen worden.

TAZ 2017: 27/7 tot 5/8 www.theateraanzee.be