Direct naar artikelinhoud

'Echte mannen praten niets uit'

Op De loatste man doet Wouter Berlaen een nobele poging om de definitie van geluk te vatten. Met een rist intimistische luisterliedjes schudt de Zultse zanger naar eigen zeggen een oude huid af. Gunter Van Assche

In een ander leven staat Wouter Berlaen te boek als een populaire huurmuzikant, bekend als bassist bij Kris De Bruyne, Leki of zelfs K3. Maar in de gedaante van songschrijver kiest hij voor het Zultse dialect en trekt hij daarbij voornamelijk de kaart van de liefde en pijnlijke eerlijkheid. Of dat is toch het geval op zijn tweede langspeler De loatste man. "Zo persoonlijk durfde ik op mijn eerste soloplaat Vanuivoeurt nog niet te zijn", bekent hij vandaag. "Met deze songs hoor je hoe ik gaandeweg afstand neem van het persona Berlaen. Op mijn debuut voerde ik bijna een typetje op. Een paar karaktertrekken had ik zodanig uitvergroot, dat ik er een eigen persona mee creëerde. Daar is dit keer nauwelijks sprake van. Ik wilde echt iets vertéllen, zeker omdat ik merkte dat er ook een luisterend oor voor was. Op de vorige plaat zong ik "'t Lev'n e ne stront, éne vurten oeup / We zijn ollemolle oer'n moa me zijn nie goekoeup", maar mensen bleven niet hangen bij die stront en hoeren. Ze begrepen dat ik zong over de waan van de dag en de gedachte aan zelfmoord. Meer nog: op die zware onderwerpen werd ik vaker op aangesproken."

Zondag Josdag

Zoals zijn eerste bescheiden hit 'Oe ver'est nog?' geëtst werd op Warren Zevons 'Excitable Boy', legt Berlaen vandaag opnieuw een link met het verleden. Zo schemert de eightieskitsch van Sly Fox door in zijn laatste radiosingle 'Brengt ui zuster mee', al hoor je dat nauwelijks in de hertaalde versie. "Met die kitsch kun je niet onder de mensen komen, hè", lacht Berlaen. "Ik ben ook heel slecht in imiteren. Maar de song sprak me aan omdat onder dat spuuglelijk jasje en relativerende refrein een heel donkere, maatschappijkritische song schuil gaat. Ik kies ook graag voor die aanpak. Op dat lelijke jasje na dan, hoop ik. (lacht)"

Het titelnummer, 'De loatste man' luidde een scharniermoment in voor Berlaen. "Ik heb lang getwijfeld of ik die song wel op de plaat wilde. Omdat het over mezelf gaat, heel naakt klinkt en ook nog eens over de liefde gaat. En dat terwijl ik na mijn debuut nog overal ging rondbazuinen dat ik het daar nooit over zou hebben. Maar het kon volgens mij wel op een persoonlijke plaat als deze."

De wereld rondom Berlaen blijkt dan ook nog kleiner geworden dan op Vanuivoeurt. In de miniatuurkosmos van De loatste man lopen zijn twee kinderen als "kleine smeirlappen" rond, en denkt hij terug aan de geile zus van een oud lief. Of aan tv-programma's uit de oude doos: "Ik heb het doelbewust over Zondag Josdag en Tien om te zien. Dat waren toch ijkpunten in de Vlaamse cultuur", verdedigt Berlaen zich zonder zweem van ironie. "En Zondag Josdag doet me tot op vandaag denken aan de wekelijkse bezoekjes die ik bracht aan mijn bedlegerige en aftakelende grootvader. Hij was dood, maar besefte het zelf nog niet. We keken samen naar Jos Ghysen, spraken amper en daarna ging ik terug naar huis.

"In mijn songs spreek ik inderdaad vaak over mezelf, mijn vrouw, kinderen en pépé. Maar dat komt omdat die realiteit het zwaarst drukt op mij. Dat is ook de reden waarom ik in het Zults zing. Dankzij dat dialect kan ik mezelf zijn, en eerlijk zijn. Het enige waar je in het dialect voor moet uitkijken, is dat je niet in platitudes vervalt. De enige oplossing is: heel streng zijn op je eigen teksten. Het moet ook betekenis hebben."

Vechten met Kris

Om die reden mag Roger Raveel, schilder en mede-inwoner van Zulte, dan ook de stem van de wijsheid vertolken op de plaat. En neemt ook Kris De Bruyne de rol van ouderdomsdeken op zich, tegenover de 'snotneus' Berlaen. Het verhaal wil dat beide ooit op de vuist gingen met elkaar. "Ik zal wel niet de enige muzikant zijn, die eens botste met Kris De Bruyne", grinnikt Berlaen. "Bij hem is het alles of niets: hij haalt het beste uit je, maar net zo goed haalt hij het bloed onder je nagels vandaan. Zo heb ik al letterlijk staan huilen van ontroering op het podium omdat hij zo mooi 'Lieve Jakoba' zong. Maar die ene beruchte avond kregen we dus een hoogoplopende ruzie. Over een banaliteit. Maar er was heel wat wijn gevloeid, en toen Kris me een verrader noemde, kwam het tot een handgemeen. Achteraf hebben we er nooit meer over gesproken: zelfs nadat we in de studio zingend de confrontatie aangingen in 'Tot de tand'n gewoap'nd' bleef het stil. Eigenlijk een heel machoachtige manier van doen. Echte mannen praten kennelijk niets uit. (lacht)"

De loatste man is verschenen bij De Hofleveranciers/PIAS. www.berlaen.be