Direct naar artikelinhoud

In de schaduw van het kruis

Het begon met collages uit homopornoboekjes en kreeg een vervolg in steelse polaroids: Mapplethorpes trage wals van kijken en bekeken worden, verbergen en ensceneren.

Beweren dat Robert Mapplethorpe (1946-1989) naam maakte met monumentale zwart-witfoto's is slechts de halve waarheid. Zijn etherische bloemenstillevens en studioportretten van artiesten als Louise Bourgeois, Deborah Harry of William S. Burroughs groeiden uit tot iconen van de moderne fotografie - modellen als Andy Warhol of Mapplethorpes voormalige levenspartner Patti Smith danken hun imago zelfs voornamelijk aan het werk van de tovenaar met de Hasselblad. Maar ook zijn sulfureuze reputatie heeft hem eeuwige roem en controverse bezorgd. Met heel wat van zijn foto's verkent hij onze pijngrens. Dat heeft niet zozeer te maken met hun homo-erotische lading - Mapplethorpe heeft er in zijn eentje voor gezorgd dat sculpturale mannenlijven en indrukwekkende erecties tot de mainstream beeldcultuur zijn gaan behoren. Het zijn de uitbundig geësthetiseerde sadomasochistische spelletjes die storen. Geef toe: wie zit te wachten op een zelfportret van de fotograaf met het handvat van een zweep in zijn kont of op een stevige onderarm die met overgave in een anus verdwijnt?

Niet zo heel lang geleden kon iemand met exhibitionistische trekjes vooral, zo niet uitsluitend, terecht bij de polaroidfotografie. Een polaroidtoestel ontwikkelt de foto terwijl je erop wacht; er komen geen laboratoria aan te pas. Dat de jonge Robert Mapplethorpe zich tot het medium aangetrokken voelde, zal niemand verbazen.

Deep Throat

De knaap was zestien toen hij in de zomer van 1963 werd betrapt terwijl hij in een kiosk op Times Square, New York, een homopornoboekje onder zijn jas liet glijden. Hij kon zich losrukken en zette het op een lopen. Toen en daar is het allemaal begonnen: de trage wals van kijken en bekeken worden, verbergen en ensceneren. En als het in die tijd niet kon, zou het nooit gebeurd zijn. Tijdens Mapplethorpes collegejaren stond de wereld in brand: de Vietnamoorlog woedde, Martin Luther King en Robert F. Kennedy werden vermoord, rebelse vrouwen en homo's gaven vorm aan wat later 'seksuele bevrijding' ging heten. Tijdens rockfestivals trokken jongens en meisjes al hun kleren uit. De pil en abortus stonden hoog op de politieke agenda. Deep Throat draaide in de bioscoop.

Wat doet een jongeman die het ook allemaal nog niet goed weet? Hij gaat uit met meisjes - dat zal niet lang duren. Hij trekt naar de kunstacademie, waar hij evengoed tegen drugs aanloopt als tegen kubisme en surrealisme. Hij bewondert Francis Bacon en gaat zelf schilderen. Wat hij in zijn pornoboekjes aantreft, verknipt hij tot collages.

Straf en verlossing

Een halve eeuw later is goed te zien dat de katholieke iconografie uit zijn kinderjaren haar invloed doet gelden. In de schaduw van het kruis zullen motieven als altaren en martelaren, devotie en transgressie, straf en verlossing jarenlang zijn werk kleuren. Hij tast, toont en verbergt. Steelt als de raven. Plagieert het stijlboek van de religie. Net als Andy Warhol of Andres Serrano is Robert Mapplethorpe een gevallen engel.

Privé wordt publiek

In de lente van 1967 ontmoet hij de dichteres Patti Smith - vijf jaar zal het stel als minnaars samenwonen en daarna als soulmates door het leven gaan. In het Chelsea Hotel en de bohème van New York vinden zij de wereld opnieuw uit. Cineaste Sandy Daley introduceert Mapplethorpe in het homomilieu en leent hem een polaroidcamera om de beelden te maken die hij voor zijn collages nodig heeft. Nu kan hij elk denkbaar tableau vivant zelf regisseren en onmiddellijk zien of het goed is.

Aanvankelijk betaalt Mapplethorpe handenvol leergeld. Wanneer hij Patti Smith in hun badkamer in het Chelsea Hotel fotografeert, blijkt dat de scène fout is belicht. Hij overschildert delen van de foto's. Hij experimenteert met de emulsielaag, die hij oprekt.

Mecenas John McKendry schenkt hem voor kerst 1971 een eigen polaroidcamera; de diverse types toestellen verklaren de uiteenlopende formaten van zijn beelden. Reeksen zelfportretten zien het licht, naast intieme foto's van Smith, die nu en dan bepaald boyish oogt.

Wanneer Robert zijn eerste homovriend David Croland ontmoet, gaan de polaroidfoto's deel uitmaken van hun vrijpartijen. Naast het plezier van het kijken naar lichamen en objecten in hun natuurlijke licht, krijgt het fotograferen een nieuwe lading op de grens van het intieme en het openbare. Een film noir van openhartige dagboekaantekeningen komt op gang. Wat privé is wordt publiek: een masturberende Mapplethorpe bijvoorbeeld, of de gestalte van zijn minnaar Sam Wagstaff op het toilet en bij het scheren.

Tics van de vakman

De beide mannen verzamelen samen grote namen van de fotografie; hun collectie telt afdrukken van Muybridge, Julia Margaret Cameron, baron von Gloeden en Nadar. Wanneer Wagstaff zijn jonge partner in 1975 een Hasselblad cadeau doet, loopt het eerste hoofdstuk van Mapplethorpes carrière op zijn einde. Er is geld genoeg om een assistent in dienst te nemen, die prints en vergrotingen realiseert. Zijn baas zal naam maken met professionele portretten, breekbare bloemenfoto's en harde seks.

In een klein hoekje heeft hij de stiel geleerd, experimenterend met polaroidcameraatjes. Een selectie van dat vroege werk uit de jaren 1970-1975 is nu samengebracht in een schitterend album. Tedere en kwetsbare beelden zijn het, waarin alle tics van de rijpe vakman al doorheen schemeren. In haar essay An Authentic Artlessness merkt Sylvia Wolf op dat het er allemaal nog niet zo 'carefully crafted and controlled' uitziet, en dat klopt. Maar de hele Mapplethorpe zit er al in. Tot aan de elleboog.

Sylvia Wolf, Mapplethorpe: Polaroids, Prestel Verlag, 254 p., 39 euro.