Direct naar artikelinhoud

Kritiek nekt 'koffie verkeerd'

Bij een kop koffie nemen mensen elkaar in vertrouwen. Misschien wilde Starbucks daarom zijn coffeeshops gebruiken om in de VS een discussie los te maken over het gevoeligste onderwerp: ras. Het mislukte binnen de week.

Howard Schultz, de topman van de koffieketen, schreef zondag aan zijn personeel dat het niet langer zal worden aangemoedigd de leus 'Race Together' aan te brengen op koffiebekers. Alle nobele bedoelingen sloegen te pletter op de harde realiteit. Een stortvloed aan kritiek op sociale media en grote onverschilligheid en onwetendheid dwongen Schultz tot de terugtocht.

Het idee kwam eind vorig jaar bij hem op. Het rassenvraagstuk was terug van weggeweest, vond hij. Er regeerde al jaren een zwarte president, maar het werk bleek nog niet af. Schultz besloot dat het tijd was dat iedere Amerikaan zou gaan nadenken over 'onbewuste vooroordelen' en over het overbruggen van raciale tegenstellingen. En waar kon hij dat beter doen dan in een Starbucks, bij het genot van een koffie?

Maar er was één probleem: de barista's konden wel de tekst 'Race Together' schrijven of plakken op een caffè latte, maar wat dan? Wie moest het gesprek aangaan: de koffiemaker of de klant? En hadden zij daar wel zin in?

Een vrouw op Twitter maakte meteen duidelijk van niet: "Wat denkt Starbucks wel? Ik kan niet vierhonderd jaar van onderdrukking uitleggen en tegelijkertijd mijn trein halen."

Een man reageerde: "Als je probeert met mij in gesprek te gaan over rassenverhoudingen voor ik mijn eerste koffie op heb, loopt dat niet goed af."

Bij een onderzoek in Brooklyn, twee dagen voor Schultz' beslissing om de actie stop te zetten, begint het al te dagen dat het plan niet werkbaar is. Het is vrijdag, de eerste dag van de lente. De koffieapparaten snorren, vele bekers passeren de toonbank. Maar nergens de woorden 'Race Together'. Het personeel blijkt zijn eigen oplossing te hebben gevonden:de tekst gewoon achterwege laten. De klanten missen het niet, want ze weten van niks. Allemaal glazige blikken wanneer hun wordt verteld wat Schultz wil.

De 16-jarige Oksana zit aan een tafeltje met haar vriend. Ze zijn zwart. Aan het tafeltje naast hen zit de 34-jarige Paul P. Brooklyn met zijn vriendin. Zij zijn blank. De twee stellen zitten pal naast elkaar. Goed voor het verhaal! Als de barista's het niet doen, dan doen wij het. We vragen wat ze vinden van het Starbucks-plan om de rassenverhoudingen bespreekbaar te maken. Ongemakkelijke stilte. Ontwijkende blikken. Paul zegt wat, Oksana zegt wat, maar niet tegen elkaar. Nul discussie. De halve meter lucht die de stelletjes scheidt, lijkt van ondoordringbaar glas.

Ze willen duidelijk niet worden gestoord bij het koffiedrinken. En al helemaal niet over rassentegenstellingen. Een pijnlijk onderwerp, daarover praat je niet zomaar met vreemden. Oksana debatteerde over Ferguson, maar thuis met vrienden of op school. "Coffeeshops zijn niet de plaats daarvoor."

Niet de geschikte plaats

Toch juicht Peter Byrnes, een grafisch ontwerper van 51, het initiatief van Schultz toe. Hij wist niet dat het er was, maar denkt niet dat het een publiciteitsstunt is. Als homo weet hij hoe belangrijk het is geweest dat ondernemingen als Starbucks de partners van homowerknemers lieten delen in hun voorzieningen. "Het bedrijfsleven loopt vaak voorop bij sociale veranderingen."

In een andere Starbucks, in Fulton Street, is Bridget Duru (18) voor het stimuleren van de dialoog over ras. Want "het onderwerp is zo gemakkelijk te vermijden". Maar hier lijkt haar niet meteen de geschikte plaats. "Zie jij jezelf discussiëren met die barista?"

Die jongleert met melkkannen, koffiebonen en bekers. Ferguson is hier heel ver weg.