Direct naar artikelinhoud

'Een voorstelling moet pijn doen'

De Duitse theaterregisseur Michael Thalheimer staat bekend als een perfectionistische minimalist. Opera heeft hij nog niet zo vaak geregisseerd en met Verdi's La forza del destino in de oorspronkelijke, melo- dramatisch 'gotische' versie, kiest hij niet de gemakkelijkste weg.

halheimer heeft geen angst voor de opdracht. "Je moet elk kunstwerk telkens opnieuw onderzoeken en ontdekken. Maar als je een 'oude draak' bedoelt: ik ben er toch ook in het theater beroemd voor dat ik graag oude draken op het toneel breng? En wat de Petersburgse versie betreft: het einde ervan is bozer, donkerder, radicaler dan in de latere Milanese versie. De dramaturgie van het stuk, niet alleen topografisch maar ook muzikaal, is nagenoeg een moderne filmmontage. De Petersburgse versie is sterker, oorspronkelijker, archaïscher en tegelijkertijd moderner."

Nochtans zegt men over het einde dat het overdreven zou zijn. Te veel doden.

"Gelukkig is het toneel een plaats waar je nog mag overdrijven. In het leven mogen we dat spijtig genoeg nog maar zelden, daar zijn we volledig ingedekt met verzekeringen en mijden we elk risico. Het gaat niet om geloofwaardigheid, de dood is een symbool, een archetype. De titel zelf, La forza del destino, de Macht van het Noodlot, is als het ware het programma van de Griekse tragedie. Het houdt nooit op: net als in de Oresteia is elke wraak de oorzaak van de volgende.

"Ook in de muziek van Verdi hoor je dat ademloze, gedrevene, opgejaagde naar het onvermijdelijke einde toe. Alsof de mensen willen sterven. Dat doodsverlangen lijkt voor ons pervers. Maar dan is misschien wel alle kunst pervers. Kunst - en meer bepaald de opera - is niet bijzonder geschikt om geluk te tonen. Op het toneel beleven personages plaatsvervangend voor ons verschrikkelijke dingen".

De tekst is voor u erg belangrijk. Hoe begint u aan zo'n oude tekst?

"Voordat ik beslis om een stuk te spelen, lees ik het tien tot twintig keer. De eerste vraag daarbij is of het verhaal mij raakt. De tweede vraag is: waarom zou ik dat verhaal nu vertellen? Hoe wrijft het tegen onze tijd aan? Als die wrijving mij aanspreekt en prikkelt, dan pas beslis ik om het verhaal op het toneel te brengen. Daarna zoek ik naar wat er in die tekst van mij persoonlijk is. De interpretatie is altijd de twee samen: objectief belang voor onze tijd en subjectieve interesse. Een regisseur die alleen zichzelf realiseert, daar kan ik niets mee beginnen."

Misschien gebeurt dat in de opera minder, want daar spelen nog vele andere factoren mee, te beginnen met de dirigent.

"Wat ik als theaterregisseur in de opera vaak verschrikkelijk vind, is de weelderige aankleding. Dat leidt af van het wezen en is absoluut overbodig, soms zelfs inhoudelijk en politiek fout. Ik weet dat vele operaliefhebbers die weelde verwachten. Maar voor mij moet die traditie verdwijnen. Als je de partituur leest en probeert te begrijpen waarom Verdi dat verhaal op noten heeft gezet, dan kun je daar onmogelijk een verlangen naar weelderigheid en schoonheid in zien. Mijn overtuiging is dat de toeschouwer niet enkel via de muziek maar ook via de enscenering pijn moet voelen. Een voorstelling moet pijn doen. Dan pas is ze goed."

Hoe bereikt u dat?

"Door karigheid. Al het overbodige moet weg om tot de kern van het materiaal te komen. Dat kan alleen met grote concentratie."

Voor een acteur is dat misschien dagelijkse kost. Maar operazangers houden van grote gebaren. Hoe krijgt u ze zo ver?

"Met geduld en vertrouwen. Bij elke repetitie leg ik het opnieuw uit: het getuigt niet noodzakelijk van intelligentie en moed om veel te doen. Het is veel moediger zich op het wezenlijke te concentreren en daar vertrouwen in te hebben. Hoe druk je een emotie uit zonder in het operacliché te vervallen? Ik ben daar helemaal niet cynisch over: muziek doet iets heel organisch met het lichaam van de zanger. Ik zal dan behoedzaam proberen hem van het al te veel voor de hand liggende af te brengen."

Het operapubliek houdt van weelderigheid, u weigert ze te geven. Vindt u het erg wanneer ze u daarom haten?

"Het theater is een gesubsidieerd bedrijf. Dat betekent dat het een maatschappelijke opdracht heeft. Die heeft niets te maken met aardigheid maar met een inhoudelijke zoektocht die tot op het bot gaat. Wij krijgen dat geld niet om te behagen. Wij hebben het pas verdiend als wij in die zoektocht slagen. Met sponsorgeld zou dat niet mogelijk zijn. Dan zouden we musicals en operette maken of een suikerzoete Verdi."

Wat betekent dat voor uw interpretatie van La forza del destino?

"Ik vergelijk het graag met Woyzeck van Büchner: het stuk is even fragmentarisch als het leven. Dat beklemtoon ik in de enscenering. Ons leven is niet altijd chronologisch. Ook in het leven zijn er verplaatsbare decorstukken. In dit stuk is dat extreem. Mensen duiken op de gekste plaatsen opnieuw op, nemen nieuwe identiteiten aan, maar ze nemen hun verantwoordelijkheid niet op maar schuiven ze af op het noodlot. Als de protagonisten één moment zouden nadenken en hun eigen verantwoordelijkheid zouden opnemen, dan was 'de macht van het noodlot' gebroken. Dan zou de tragedie niet plaatsvinden en zou de maatschappij er anders uit zien. Ben ik daardoor een moralist? Ik heb niets tegen moraal. Wij leven al genoeg in een amorele tijd. De Duitse bondspresident, de bankencrisis, de hele financiële wereld: allemaal uiterst immoreel. Een beetje moraal zou ons geen kwaad doen."

La forza del destino gaat vanavond in première in de Vlaamse Opera in Antwerpen, in Gent op 2 maart.