Direct naar artikelinhoud

'Wij hebben geen gêne samen'

Dit is niet het zoveelste dubbelgesprek met twee bekende koppen die elkaar nauwelijks kennen. Dit verhaal gaat over vriendschap en vreugde, vertrouwen, ja zelfs over verwantschap. Anemone Valcke en Wietse Tanghe bezetten na de Gentse nacht nu ook de zondagavond van Eén.

Het is donderdagavond, Anemone Valcke heeft een dag van repetities achter de rug, en Wietse Tanghe wil straks een voorstelling bekijken. Ghost van Abattoir Fermé. Dit verhaal wordt dus van start tot slot door theater omarmd, door acteren en dus door spelen.

Valcke: "Het is vree wijs om samen met Wietse te spelen. Op en naast het podium. Als ik Wietse bel, ontaardt het ook nogal rap in oeverloos spelen. Dan moeten we elkaar bijna verplichten om weer serieus te worden en toch iets concreets af te spreken. En als we elkaar zien, is het net hetzelfde. Wij beginnen altijd heel vlot te babbelen, zonder remmingen of gêne. We zeggen echt alles tegen elkaar. Altijd. Dat heb ik met nog een paar vriendinnen, maar Wietse is de enige gast met wie ik dat heb. Ik heb zijn aanwezigheid altijd zeer vanzelfsprekend gevonden. Meer nog dan bij een lief het geval zou zijn. Dat is zalig. Zonder dat er meer in de lucht hangt, want ook dat is tussen ons altijd zeer duidelijk geweest."

Treffend zijn de overeenkomsten tussen beide spelers. Tanghe & Valcke (zo neergeschreven lijken ze recht uit een Vlaamse politieserie gevlucht) zijn allebei in Gent geboren, in 1990. Vijf maanden zitten tussen hen in, als een stootkussen tussen schip en kade. Ook na 1990 liep hun leven opvallend gelijk. Opgegroeid in Gent, aan het KASK de opleiding drama gevolgd, via theater, film en tv stilaan een eigen naam gemaakt.

Soms spelen ze schouder aan schouder, zoals bij het theaterstuk Nest of bij Toi & Moi, een muziekgroep die veeleer droom dan daad is. Daarover zegt Valcke: "We hebben tijdens de Gentse Feesten een optreden gegeven, maar sindsdien staat de band on hold. Voor zover je het al een band mag noemen. Ik ben daar misschien wat te dromerig of te ambitieus in, want eigenlijk is het niet meer dan wat jammen."

Tanghe: "Zingen is zalig, maar ik heb last van stage fright. Echt. Als ik muziek speel, voel ik mij op een of andere manier veel naakter dan wanneer ik een personage speel. Ik ben er ook niet zo goed in. Dan vind ik het zo dwaas dat andere mensen ernaar moeten kijken. Het zou dus best kunnen dat het bij dat ene optreden blijft."

Grote felle

Op zondagavond, hoe dan ook, zijn beide spelers op Eén te zien. Zij in Loslopend wild, hij in In Vlaamse velden. Zij humor en pointes, zou je kunnen zeggen, hij oorlog en beschouwing.

In haar woorden: "Van ons twee ben ik meestal diegene die het meest praat, die het meest chaotisch is. Wietse is rustiger, stiller. Hij heeft ook minder de drang om alles te benoemen. We vullen elkaar dus goed aan. En toch staan we op op dezelfde manier in het leven."

In cijfers oogt hun zondagse haasje-over zeer ongrijpbaar. Net geen miljoen kijkers voor Loslopend wild, bijna 1,7 miljoen voor In Vlaamse velden. Dan schrijven kranten: "Dat is het hoogste livecijfer in bijna twee jaar. Sinds begin 2012 kwamen enkel de Eén-series Salamander en Eigen kweek in de buurt van deze topscore."

Valcke: "We hebben samen gekeken zondagavond, met nog wat vrienden. Ik had spaghetti gemaakt."

Tanghe: "Ik had worteltjes gesneden."

Valcke: "Met cava erbij. Het was een heus feest. En ik vond In Vlaamse velden heel, heel mooi. Je had je personage volledig onder controle, Wietse, dat zag ik direct. Hoe je je wenkbrauwen bewoog bijvoorbeeld. Ik was trots in jouw plaats."

Boven de roodpluchen bank waarop Tanghe en Valcke zitten, zie je een staatsieportret van zowel Leopold III als Astrid. Aan de muur ertegenover ingekaderde foto's van '13 Lichterveldenaars die stierven voor de bevrijding van ons land te Wolfenbüttel op 15-6-1944'. Namen als Odiel Moyaert, Jules Hoorne en Theophiel Colpaert. De leuze: 'Eén in den strijd, één in den dood.'

"Wietse en ik zijn echt beste maten."

Mooi is altijd hoe vriendschap ontstaat. Ook ditmaal. Tanghe: "We zaten als kind samen in de zeescouts van Drongen. Maar ik durfde eigenlijk nooit tegen Anemone babbelen. Ik was zelfs een beetje bang voor haar. Ze was een stuk groter en leek nogal een felle."

Valcke: "Ik kan mij echt niet meer herinneren dat wij nog samen in de scouts hebben gezeten, Wietse. Ik weet wel nog dat we elkaar nadien dikwijls zagen op het skatepark hier aan 't Zuid."

Tanghe: "Ja, dat verhaaltje."

Valcke: "Een mooi verhaaltje. Vertel het maar."

Tanghe: "Ik ging daar vaak skaten met wat maten en Anemone kwam daar ook vaak zitten. Kijken naar de skaters. Maar ik was in die periode bang van meisjes, zeker van mooie meisjes. Dus gaf ik Anemone altijd een hand in plaats van een kus. En daar lachte zij dan mee."

Valcke: "Toen we elkaar op de eerste schooldag op het conservatorium terugzagen, ben ik direct op Wietse afgestapt en heb ik gezegd: 'Hé Wietse, durf je mij ondertussen al een kus geven?' En zei hij: 'Doe maar.' Vanaf toen zijn we vrienden geworden."

Sindsdien doen ze wat vrienden doen. Bellen, afspreken, drinken. Babbelen, zwijgen en lachen. Vriendschap, jawel, is een aaneenschakeling van werkwoorden.

Graag leven

Valcke: "Wietse is net voor een maand naar Indonesië geweest en ik heb hem echt hard gemist. Daarom wil ik hem nu zoveel mogelijk zien, om mijn schade in te halen. Heb ik je dat trouwens al gezegd, dat ik je zo heb gemist?"

Een stilte bij Tanghe. Dan, zachtjes: "Ik weet dat wel." Nog een stilte. "Ik weet dat wel." Fonkelende ogen. "Goh man, Indonesië was geweldig. Zo'n mooi land, zo'n mooie mensen. Zo dankbaar, warm en hartelijk. De Indonesiërs leven van de natuur en van elkaar. Ze hebben weinig nodig om gelukkig te zijn. Die ingesteldheid, daar ben ik jaloers op."

Ze zeggen dat ze gelukkig zijn, nu, dat ze graag leven. Voor alle duidelijkheid. Dat ze wel af en toe roepen dat ze dood willen, maar dat die momenten meestal snel voorbijgaan. Want dat ze zoveel mogelijk "in het nu" proberen te leven. Elke dag proberen te nemen zoals hij komt. En heel hard roepen dat het leven toch zo mooi kan zijn. En heel hard vinden dat hun generatie goed bezig is. En heel hard hopen dat ze kunnen blijven groeien, op hun tempo. "Alles kan, dat is zalig gewoon."

Ze zijn, kortom, voor het leven.

Dat bleek ook bij het begin van het gesprek. Wanneer Wietse Tanghe het café was binnengewaaid, wind in de rug, zong Jacques Brel net "c'était au temps où Bruxelles rêvait" en had Anemone Valcke net over Fifty Shades of Grey verteld. Ze zei: "Onze nieuwe voorstelling Wijven gaat over hoe het is om een vrouw te zijn in de tijd van nu. Dan kan je onmogelijk de moderne seksbijbel negeren. Ik heb hem juist gekocht, ik schaamde mij wel een beetje toen ik aan de kassa kwam."

Terwijl we twee glazen bier en een Ice-Tea bestelden aan de toog, bleef de bandopnemer op tafel liggen. Bij de spelers. Achteraf, tijdens het schrijven van deze woorden, weerklonk deze dialoog. Gesproken in Nederlands-Amerikaans accent. Het mag de outro van dit verhaal zijn, want het typeert hen.

Wietse Tanghe: "Ja, ik heb daarnet nog met Spielberg gebeld. Hij ziet het precies wel zitten, voor die nieuwe film... Jij nog met Scorsese gebeld?"

Anemone Valcke: "Ja, we zijn aan het onderhandelen. Maar het is moeilijk. Budgetgewijs en zo. Naar ginder vliegen, daar blijven slapen, dat doe je natuurlijk niet zomaar. Nee, ik weet het nog niet. Ik weet het niet, ik weet het niet, ik weet het niet. Wat zou jij doen?"

In Vlaamse velden: zondagavond om 21.20 uur op Eén. Loslopend wild: zondagavond om 22.30 uur op Eén, in een herhaling van woensdag. Wijven, de theatervoorstelling van Ontroerend Goed waar Anemone Valcke in meespeelt, gaat begin april in première.