Direct naar artikelinhoud

Herman Van Rompuy moet delicate knopen ontwarren

Herman Van Rompuy, de voorzitter van de Europese Raad, wil tegen oktober knopen doorhakken over de sancties die de Europese lidstaten begrotingsdiscipline moeten bijbrengen. Dat heeft hij gisteren aangekondigd. Dat er sancties moeten komen tegen eurolanden die de Europese begrotingsregels aan hun laars lappen, daarover zijn de lidstaten het wel eens. Maar over hoe die er concreet moeten uitzien, is de eensgezindheid ver te zoeken.

Europese president wil zo snel mogelijk concrete sancties tegen begrotingszondaars

Ook de Europese ministers van Financiën moeten moeilijke knopen ontwarren. Zij discussiëren vandaag over nieuwe belastingen voor banken en beleggers.

Herman Van Rompuy zat gisteren de vierde vergadering voor van de naar hem genoemde werkgroep. Op het hoogtepunt van de crisis rond de Griekse begrotingsontsporing beslisten de Europese leiders dat nationale begrotingen voortaan veel strenger gecontroleerd moeten worden. Hoe dat moet gebeuren, wordt voorbereid door de werkgroep-Van Rompuy, met de ministers van Financiën van de eurozone, en door de Europese Commissie. Tegen de Europese top van eind oktober moet alles geregeld zijn.

Over een preventief luik sluiten de ministers van Financiën vandaag op hun maandelijkse vergadering al een akkoord. Het gaat om de invoering van een zogenaamd ‘Europees semester’. Alle Europese lidstaten moeten elkaar al in de lente informatie geven over de uitgangshypothesen van hun begroting voor het volgende jaar. Op die manier kan nagegaan worden of de opmaak voldoende realistisch is. Tegen de herfst moet de nationaal goedgekeurde begroting worden voorgelegd. Met die timing wil men de kwaliteit van de begrotingen optrekken.

De moeilijke vraag is echter wat moet gebeuren met landen die halsstarrig weigeren zich te schikken naar de Europese begrotingsnormen. Er bestaat een consensus over dat zeker de eurolanden dan moeten worden gestraft. De sanctie zou financieel kunnen zijn, zoals het inhouden van Europese subsidies voor regionaal economisch beleid. De nieuwe lidstaten uit Oost-Europa zijn echter tegen zo’n sanctie, omdat die subsidies voor hen veel belangrijker zijn dan voor de oude lidstaten.

Een andere optie is dat de weerbarstige lidstaat zijn stemrecht in Europese vergaderingen verliest. Dat kan echter moeilijk zonder een wijziging van het Europees verdrag, een stap waar niemand zin in heeft.

En er wachten de ministers van Financiën van de Europese Unie vandaag nog meer moeilijke discussies. Ze hebben het tijdens deze septembervergadering ook over nieuwe belastingen voor banken en/of beleggers.

Voor het eerst ligt een studie op tafel over een zogenaamde taks op financiële transacties, een idee dat al decennia de ronde doet onder de naam Tobintaks, naar de econoom James Tobin.

In die louter technische studie, verricht door de Europese Commissie, wordt geen standpunt ingenomen. Wel wordt geconstateerd dat zo’n taks op financiële transacties een reeks risico’s en problemen inhoudt. Er is vooral veel angst voor delokalisatie. Zweden heeft eind jaren tachtig zo’n taks ingevoerd en zag de belaste transacties massaal verhuizen.

De Commissie schuift daarom al meteen een alternatief naarvoor. In plaats van een taks op financiële transacties (FTT volgens de Engelstalige afkorting) kan ook gedacht worden aan een taks op financiële activiteiten (FAT afgekort). De transactietaks is een belasting op iedere financiële transactie, de activiteitentaks is een belasting op de winst en op de lonen van financiële instellingen. De FAT is een ideetje van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), dat in opdracht van de G20 werkt aan voorstellen om de financiële sector meer belastingen te laten betalen, in de nasleep van de financiële crisis.

Internationaal is er trouwens weinig sympathie voor een transactietaks. Het is geen taboe meer zoals vroeger, maar de kans dat bijvoorbeeld de Verenigde Staten ooit zo’n taks invoeren, is momenteel zo goed als onbestaande. De eerste vraag is dan ook of Europa groot genoeg is om zo’n transactietaks helemaal alleen in te voeren, zonder al te veel delokalisatie tot gevolg.

De Europese Commissie ziet twee mogelijkheden voor een transactietaks: een taks op de handel in alle financiële instrumenten (aandelen, obligaties, afgeleide producten, ...) en een variant met enkel de aandelen en obligaties. Dat laatste is wellicht minder onderhevig aan delokalisatie, maar het zijn wel net de afgeleide producenten die verantwoordelijk worden gehouden voor de bankencrisis.

Voor een taks op financiële activiteiten zijn er ook enkele varianten, waarbij de belastbare basis verschilt. De nadelen van zo’n taks zijn beperkter. Het gaat om een bredere belasting van de financiële sector.

De tweede discussie van de ministers gaat over een heffing op de banken. De Europese Commissie wil dat alle landen in de toekomst over een fonds beschikken dat kan optreden wanneer banken in zware financiële problemen komen. Niet om die banken te redden, maar om de gevolgen van een faillissement in te perken. Daarom wordt gesproken over resolutiefondsen.

Onder meer in België bestaat al zo’n bankenheffing, maar de opbrengst ervan komt in de algemene middelen van de overheid terecht. De bestemming is een van de discussies op Europees niveau.