Direct naar artikelinhoud

Poll, populair, populist

Net als zijn Vlaamse evenknie Jean-Marie Dedecker is Geert Wilders een retorisch natuurtalent. Elke sneer is een bon mot, elk bon mot een sneer

Geert Buelens weegt de Nederlandse politici van het jaar

Geert Buelens is schrijver en hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht.

En zo is het in elk land iets. Dat de uitverkiezing van Geert Wilders tot Nederlands parlementair van het jaar in Vlaanderen groot nieuws is, hoeft niet te verbazen. Vlaamse en Nederlandse media berichten bij voorkeur over kwesties die passen in het clichébeeld dat ze van elkaar hebben. Problemen bij het Belgische gerecht (en dan vooral ontsnappingen) leiden in Nederland tot grote koppen, want Dutroux. Alles wat in Nederland neigt naar ophef in verband met de islam scoort in de Vlaamse pers, want Fortuyn en Theo van Gogh.

Waarmee ik niet wil suggereren dat de verkiezing van Wilders zonder betekenis is. Zo bevestigt ze nogmaals mijn hier al eerder geventileerde bedenkingen bij internetpolls. De verkiezing waar we het hier over hebben, verliep half via parlementaire journalisten, half via internet. Nummer één in die laatste categorie was niet Wilders, maar SGP-leider Bas van der Vlies. Die man is niét populair in Nederland. Zijn naar een christelijke theocratie strevende partij behaalt verkiezing na verkiezing ongeveer 1,6 procent van de stemmen. In 2005 probeerde een rechtbank nog de toelage van de SGP te blokkeren, omdat de partij vrouwen niet als volwaardige leden toelaat. Dat Van der Vlies toch deze poppoll won, is louter te danken aan een georganiseerde actie van de SGP-jongeren. Met de mening van Nederland heeft dit niets te maken.

Wilders is natuurlijk wel populair, want de meester van het populisme. Interessant is dat hij ook in het lijstje van de parlementaire pers erg hoog eindigde, op plaats twee. Daar lijken me twee verklaringen voor te zijn: net als zijn Vlaamse evenknie Jean-Marie Dedecker is Wilders een retorisch natuurtalent. Elke sneer is een bon mot, elk bon mot een sneer. In journalistieke termen gesteld: hij is zo sexy dat het bijna pijn doet aan ogen en oren. Den Haag is saai en grijs - alles wat Wilders niet is. Dat journalisten daar ook openlijk voor uitkomen, heeft dan weer veel te maken met het trauma dat Pim Fortuyn achterliet. Geen tweede keer zal het de media overkomen dat ze een potentiële volkstribuun miskennen of te weinig ernstig nemen. Ook wanneer Wilders volslagen en gevaarlijke onzin uitkraamt, krijgt hij de eerste bladzijde én de opiniepagina van de voormalig progressieve Volkskrant aangeboden. Ook wanneer Wilders journalisten doorlopend schoffeert en systematisch weigert om deel te nemen aan debatprogramma's voelen de media zich verplicht hem te gek te vinden.

Net zoals wij in Vlaanderen niet in staat zijn tot een normale omgang met het Vlaams Belang, zo verkrampt gaat Nederland om met Wilders. Omhelsd door de ene groep, onproductief uitgekotst door de andere. Want welhaast even onzalig als de parlementaire-pers-steun aan Wilders, is het onlangs opgerichte actiecomité tegen de 'verWildering van de samenleving'. Vanuit de allernobelste bedoelingen zullen intellectuelen, vakbondslieden en andere goedmenenden de kiezers van Wilders verder in hun getto duwen. De oprichter pleit "tégen polarisatie en vóór respect voor medeburgers" en dreigt zo ongewild de polarisatie te doen toenemen.

De morele paniek is niettemin begrijpelijk. In het dolgedraaide mediabestel dat wij vandaag democratie noemen, is het bijzonder moeilijk om een tegenwicht te vinden voor de hardste roepers. Het beste nieuws van het weekend was dan ook wellicht dat de parlementaire pers de links-liberale Alexander Pechtold (D66) bovenaan zette. Als minister brak die bepaald geen potten, maar als fractieleider in de oppositie bewijst hij dat scherpte en nuance elkaar niet hoeven uit te sluiten. Eens te meer: niet alles is verloren.