Direct naar artikelinhoud

'Pas als we Kadhafi vinden zullen we opgelucht zijn'

Het symbool bij uitstek van Kadhafi's macht, het Bab al-Aziyacomplex, is door de rebellen ingenomen en geplunderd, maar zolang Kadhafi zelf niet gevonden is, blijven de burgers van Tripoli bang.

Het was Al Jazeera-journalist Abdul Athim die het nieuws als eerste meldde, gisteren in de vooravond: "De rebellen hebben de betonnen muren van het complex doorbroken en zijn binnengedrongen. Ze hebben Bab al-Azizya compleet in handen. Dit is het einde." Op de achtergrond was intens geweervuur te horen, mogelijk afkomstig van de versterking die de rebellen enkele uren eerder uit Misrata hadden gekregen. Met tientallen pick-ups voegden ze zich bij de strijders in Tripoli.

Na urenlange gevechten en Navo-bombardementen wapperde dan eindelijk Libiës nieuwe driekleur op het fort, dat grotendeels in lichterlaaie stond. "Dit is een ongelooflijk tafereel", riep Athim. "Tekenen van weerstand zijn er niet", zei van haar kant BBC-reporter Rana Jawad.

Als oppepper mag de inname van Bab al-Azizya dan nog zo cruciaal zijn, de man die de rebellen in het complex hoopten aan te treffen, blijft onvindbaar. Hooguit stootten ze op standbeelden en portretten van de leider, die ze stampvoetend vernielden. Ooggetuigen meldden ook hoe sommige rebellen met kristallen luchters, een koelkast en schilderijen naar buiten liepen.

De belofte van de Overgangsraad dat er niet geplunderd zou worden, lijkt daarmee ingehaald door de realiteit op het terrein. Ook het bij alle Libiërs bekende monument in de vorm van een geheven vuist met daarin een jachtbommenwerper, werd in een moment van ontlading toegetakeld. Om de zaak niet verder uit de hand te laten lopen, verspreidde de sinds maandag door de rebellen gecontroleerde staatstelevisie boodschappen als "wij streven naar vrijheid, niet naar wraak", en nog, "probeer vergiffenis te schenken als u bij machte bent vergiffenis te schenken".

Van Muammar Kadhafi zelf ontbrak intussen elk spoor. Het gerucht ging dat hij zich in de stad Sirte ophield, aan de gelijknamige golf. Sirte is een van de laatste steden die nog in handen van Kadhafi zijn. Ten oosten van Sirte, in Ras Lanuf, konden de rebellen intussen een olieraffinaderij veroveren. De aan Kadhafi trouw gebleven strijders vluchtten richting Sirte. Maandag werd daarvandaan nog een Scudraket op de rebellen afgeschoten. Het tuig miste echter zijn doel.

De inname van Bab-al-Azizya neemt niet weg dat er gisteren de hele dag bijzonder hard gevochten werd in grote delen van Tripoli. "Gevechten nu zeer intens", twitterde op gegeven ogenblik reporter Hans Jaap Melissen van de NOS Wereldomroep. "Ik ga van het dak af om op een veiliger plek te zitten. Ik blijf wel in Tripoli."

Talrijke andere journalisten die de voorbije uren de stad probeerden te bereiken, moesten aan hun plan verzaken omdat de veiligheid niet gewaarborgd bleek. Ook de burgers hielden het huis of zaten in schuilkelders, vaak bang dat de rebellen in een muizenval aan het lopen waren, en gevechten van man tot man tegemoet gingen. "Het gevoel overheerst dat het einde van Kadhafi's heerschappij nabij is", zegt nog de BBC-reporter. "Maar opluchting zal er pas komen eenmaal Kadhafi en zijn familieleden zijn gevonden."

Ook het feit dat Kadhafi's zoon Saif al-Islam in de nacht van maandag op dinsdag (zie hiernaast) plotseling weer in het straatbeeld verschenen was, was voor veel hoofdstedelingen een domper op de prille vreugde, aldus nog bronnen ter plaatse. Velen dachten vol afschuw aan het wekenlange beleg van Misrata terug, en vreesden dat Kadhafi eenzelfde scenario in de maak had voor hun stad.

In de oostelijke stad Benghazi, waar de Nationale Overgangsraad kantoor houdt in afwachting van haar verhuizing - mogelijk vandaag al - naar Tripoli, waren dan wel weer feesttaferelen te zien. Mensen riepen "Allah is groot" en autobestuurders claxonneerden dat het een lust was. Naarmate het nieuws van de val van Bab-al Azizya zich verspreidde, signaleerden sommigen ook feestgedruis in veilige, door de rebellen gecontroleerde wijken van Tripoli. Hier en daar werden ook overwinningsliederen gezongen.