Direct naar artikelinhoud

Kloof tussen arm en rijk was nooit groter

De inkomens in ons land zijn ongelijk verdeeld en de kloof tussen arm en rijk was nog nooit zo groot. Tot die conclusie komt OASeS in zijn Jaarboek Armoede. Tussen 1990 en 2009 zagen de 30 procent armsten hun aandeel in de netto belastbare inkomens, zeg maar hun deel van de koek, dalen van 11,2 naar 8,3 procent. Ondertussen slaagden de 10 procent rijksten hun aandeel toenemen van 27,3 naar 32 procent. Met andere woorden: de rijken worden almaar rijker, de armen worden steeds armer. Of nog: de 10 procent meestverdieners hebben een inkomen dat vier keer groter is dan wat de laagste 30 procent kunnen binnenrijven.

Een evolutie om zeer ongerust over te worden, zegt professor Danielle Dierckx van OASeS. "We zijn een zeer ongelijke samenleving aan het opbouwen. Een samenleving met spanningen, ook. Want deze ongelijkheid beschadigt heel de samenleving." Zo zorgt meer ongelijkheid voor lagere levensverwachting, maar ook meer mentale ziektes, tienerzwangerschappen, meer obesitas, meer kindersterfte, meer criminaliteit en meer gevangenen.

"Het helpt niet dat de sociale en bijstandsuitkeringen doorgaans te laag zijn om menswaardig te kunnen participeren", zegt Dierckx. "Maar het zal niet volstaan om die bedragen een beetje op te trekken, want de bedragen zijn soms zelfs te klein voor wie mensen in sociale woningen. Ook de recente invoering van de werkloosheidsuitkering die daalt in de tijd, zal er voor zorgen dat een aantal werklozen sneller in de armoede belanden."