Direct naar artikelinhoud

Het Noorwegen voor en na de aanslagen

Noorwegen is het land van de Nobelprijs, de vrouwenquota en de eindeloze oliereserves. Of beter: was. Tot vorige vrijdag. Een week na de aanslagen van de rechts-extremistische Anders Breivik, waarbij in totaal 77 doden vielen, willen de meeste Noren slechts met tegenzin nadenken over de mogelijkheid dat er een Noorwegen 'voor' en 'na' de aanslagen van 22/7 zal bestaan.

"Juist niet", is het antwoord veelal. "De reactie van de Noren heeft laten zien dat onze samenleving hier niet door zal veranderen. We willen juist die open, democratische samenleving blijven die we zijn. Anders heeft Breivik gewonnen."

De respons op de oproep van premier Jens Stoltenberg om te reageren "met meer democratie en openheid" onderstreept het onbegrensde Noorse vertrouwen in democratische instituties: het aantal aanmeldingen bij politieke partijen schoot de afgelopen dagen omhoog.

De Arbeiderspartiet van premier Stoltenberg is de laatste dagen in de peilingen gestegen. De premier krijgt lof voor de manier waarop hij de crisis leidt en veel Noren voelen mee met de partij, die zowel in Oslo als op het eiland Utoyain in het hart is getroffen. Ook de deelnemers aan het zomerkamp op het eiland hebben al gezegd dat hun geloof in de politiek juist is versterkt door de slachtpartij.

Wie de afgelopen dagen in Oslo was, zag een ontroerende saamhorigheid onder de Noorse bevolking. Binnen een paar dagen waren de eerste bloemen en foto's bij de hoofdstedelijk Domkerk uitgegroeid tot een zee van rozen, kaarsen, briefjes, tekeningen, vlaggen en boeken (een biografie van Willy Brand). Getroffenen, hulpverleners, gezinnen met kleine kinderen, opa's en oma's, christenen, moslims: iedereen kwam rouwen.

Premier Stoltenberg, die zelf slachtoffers kende, had de Noren hiertoe ook nadrukkelijk aangemoedigd. "Ik heb gehuild", zei hij "en ik heb veel mensen gezegd dat ze niet moeten aarzelen om ook te huilen."

"Het is eigenlijk heel on-Noors om zo samen te komen", zegt Jon Marius Bastø, die met zijn vrouw en dochtertjes van 10 en 6 bloemen komt neerleggen bij het Nobel Vredescentrum vlakbij de haven van Oslo. "Zo'n saamhorigheid heb ik nog nooit meegemaakt. De typische Noor is een eenling, die niet zomaar mensen omhelst of naar vreemden lacht. Dat is nu veranderd. Het laat ook zien dat we onze samenleving willen houden zoals ze is."

Nieuwe veiligheidsaanpak

Maar de kans dat de veilige, open Noorse samenleving onaangeroerd zal blijven, lijkt klein. Premier Stoltenberg heeft een diepgaand onderzoek aangekondigd. Daarbij zal ook naar de veiligheidsdiensten en politie worden gekeken. Politieagenten zijn tot nu toe ongewapend omdat wapens alleen maar agressie oproepen. Maar de voorzitter van de politiebond heeft al gezegd dat dit moet worden herzien.

En terwijl veel Noren nog met hun ogen staan te knipperen dat zulke gruweldaden überhaupt in hun land zijn gepleegd, dwingen de aanslagen Noorwegen ook tot een nieuwe aanpak van de veiligheidsdiensten. Die hadden dit jaar gewaarschuwd voor een hoger risico op moslimterrorisme, maar niet voor rechts-extremistisch geweld. Ook al heeft Noorwegen eerder te maken gehad met racistisch geweld, deze groepen werden tot nu toe als extreem klein en onder controle beschouwd. Het meest recente incident vond plaats in 2001 in Oslo toen een 15-jarige Afrikaanse jongen van dichtbij werd doodgeschoten door neonazi's. In reactie gingen 40.000 mensen in de hoofdstad de straat op om tegen geweld te demonstreren.

Volgens de voormalig Noorse premier en voorzitter van het Nobelcomité Thorbjørn Jagland heeft "Europa een duidelijke waarschuwing gekregen vanuit Noorwegen". "Ik ben bang dat Breivik een nieuwe trend is begonnen. Terwijl we allemaal gericht waren op moslims en radicale islam, kon dit zich stilletjes ontwikkelen", zo schreef Jagland in de Noorse krant Aftenposten.

De rechts-extremistische aanslagen komen niet alleen als een schok voor de Noren, maar ook voor de buitenwereld. Noorwegen is een klein en rijk land. Het is de economische crisis goed doorgekomen, het aantal immigranten is nog altijd lager dan in de meeste andere Europese landen en Noorwegen prijkt steevast op nummer 1 op de internationale lijst van tevredenheid van burgers over hun democratie. De gelijkheid tussen mannen en vrouwen is hoog, Noorse bedrijven zijn verplicht een bepaald aantal vrouwen aan te nemen op topfuncties.

Het Scandinavische land is de bakermat van de Nobelprijs voor de Vrede en laat zich graag voorstaan op zijn internationale verantwoordelijkheidsgevoel. De anti-EU sentimenten, waarin de bevolking feller is dan de politieke elite, zijn volgens politicologen terug te voeren op de liefde van de Noren voor democratie. De politieke participatie is groot en de Noren behoren tot de fanatiekste lezers ter wereld.

Einde van het paradijs

Maar wie iets beter kijkt, ziet dat er wel degelijk barsten zijn ontstaan in het homogene, egalitaire paradijs dat Noorwegen heet. "We zijn snel aan het afdrijven van de waarden die onze samenleving juist zo waardevol maken", zegt Aslak Sira Myhre, directeur van het Litteraturhuset (Instituut voor Literatuur) in Oslo. Een van de oorzaken is volgens hem de plotselinge olierijkdom. "Premier Stoltenberg heeft volgens neo-liberalistische principes oliebedrijf Statoil gedeeltelijk geprivatiseerd", zegt Myhre. "Daardoor is voor het eerst in Noorwegen een echt rijke klasse ontstaan. De verschillen tussen rijk en arm groeien."

Hij voegt er mismoedig aan toe: "Door de opbrengsten van de oliewinning zijn we nu de grootste publieke investeerder ter wereld. Maar we hebben meer aandelen in McDonald's dan in onze eigen eco-industrie."

De opkomst van de Vooruitgangspartij laat volgens hem een duidelijke hang zien naar de traditionele sociaaldemocratische principes, die Stoltenberg juist heeft verlaten. "Je kunt niet zeggen dat een kwart van het Noorse electoraat racistisch is omdat ze op de Vooruitgangspartij hebben gestemd. Dan onderschat je de Noren."

Politicoloog Bernt Aardal vult aan: "Voor een buitenstaander is de ontevredenheid misschien moeilijk te plaatsen. Waar klagen we over? Maar we zijn eeuwenlang een homogene samenleving geweest. We zijn niet gewend aan het samenleven met buitenlandse immigranten." Noorwegen telt 550.000 immigranten, zo'n 11 procent van de bevolking. 42 procent heeft een Noors paspoort. De helft van alle immigranten komt uit Polen en Zweden. Maar het aantal is sinds 2004 verdubbeld. 5 procent van de bevolking is moslim, nog altijd minder dan in de rest van Europa. Vorig jaar is de asielwet in Noorwegen aangescherpt en zijn meer asielzoekers gedwongen uitgezet.

Veel moslims halen opgelucht adem dat de dader een Noor was, en geen islamitische extremist. "Ik ben ontzettend blij dat dat niet zo is", zegt Liban Mohamud 34, een Somalische ambulancier die assistentie verleende na de aanslag op het regeringsgebouw in Oslo. "Dan hadden we een groot probleem gehad hier." Hij is Noorwegen dankbaar voor de kansen die hij heeft gekregen. Samen met zijn vijf broers en zijn moeder woont hij in Furuset, een buitenwijk van Oslo. Bij het winkelcentrum staat het standbeeld van Trygve Lie, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog in ballingschap moest. Lie zou de eerste secretaris generaal van de Verenigde Naties worden, en was een symbool van het Noorse verzet tegen de nazi's en de internationale ambities van het land.

Dat is ook wat de Somalische Mohamud zo aanspreekt. "Dit is een open land, de Noren verdienen dit niet."