Direct naar artikelinhoud

Het lachje van de ongenaakbare pedofiel

Kalm, zelfs ontspannen zat bisschop Vangheluwe erbij. Ook al gebruikte hij pro forma enkele juiste woorden, niets was zo veelzeggend als zijn nonchalante houding. ‘Vangheluwe vertelde haast keuvelend over de feiten, alsof het een vakantie-interview was’, zeg gerechtspsychiater Rudy Verelst. ‘Hij gelooft ook nu nog dat hij niets verkeerd heeft gedaan. Als hij één ding niet heeft getoond, is het wel dit: berouw.’ Een analyse van een ongenaakbare pedofiel op basis van wat hij zei, niet zei en vooral toonde.

“Spijt.” “Bedroefd.” Ook al begon Vangheluwe het interview met de recyclage van enkele sociaal wenselijke woorden, ze zeiden hoegenaamd niets. Obligaat leek het, met oprecht berouw had het weinig uitstaans, analyseert gerechtspsychiater Rudy Verelst. “De discrepantie tussen zijn sowieso al minimalistische woorden en zijn uitstraling was enorm. Zijn houding toonde dat het hem bitter weinig raakt, dat zijn woorden van spijt niet-doorleefd waren, geen betekenis hadden. Vangheluwe was doodkalm, hij leek niet eens zenuwachtig. Hij zat er op zijn gemak, alsof het om een luchtig vakantie-interview ging.”

Regelmatig hing er zelfs een vage glimlach over zijn gezicht. Als Vangheluwe zegt zichzelf “niet goed te begrijpen - hoe het komt dat ik zolang dergelijke dingen heb gedaan”, haalt hij de schouders lichtjes op en vertelt zo een heel ander, authentieker verhaal, aldus Verelst. “In tegenstelling tot wat hij zegt toont die houding dat hij het probleem er niet van inziet. Dat hij het eigenlijk allemaal irrelevant vindt.”

De kille waarheid verraadt zich in die details die zich moeilijker laten verstoppen. In de woordkeuze. Een ‘relatietje’, een ‘spelletje’. In de zelfverzekerde, bijna achteloze houding waarmee Vangheluwe het interview doet. En in een hallucinant lachje op de meest ongepaste momenten. Zoals wanneer interviewer Mark Geenen vraagt of er sprake is geweest van penetratie. “Ik ben nooit naakt geweest, dus kan dat ook niet, hé”, antwoordt Vangheluwe. Lachend. Adding insult to injury heet zoiets.“Zo minimaliseert hij de feiten nogmaals non-verbaal”, zegt Verelst. “Hier lijkt het ook een bewuste strategie. Via het register van de lach probeert hij in zijn banalisering van de feiten een bondgenoot te vinden in zijn gesprekspartner. In de hoop dat de interviewer zal meelachen.”

Typische kenmerken

Minimaliseren, banaliseren, de verantwoordelijkheid elders leggen, het zijn de typische kenmerken van de pedofiel. En Vangheluwe deed het allemaal in het interview. Als hij vertelt over het begin van het misbruik vertelt hij het als een luchtig verhaaltje, beschrijft Verelst. “Hij vertelt er keuvelend over, zonder enig schuldbesef of lijden te tonen. Hij vertelt dat er geen slaapplaats was. Daarmee bedoelt hij dat de omstandigheden ervoor zorgden dat het gebeurde, niet hij. Dat de kinderen bij hem kwamen, niet omdat hij ernaar vroeg. Een klassiek voorbeeld van externalisering.”

Vangheluwe beantwoordt aan het klassieke profiel van de pedofiel, met dit frappante verschil, zegt Verelst. “Atypisch is het zoeken van een publiek forum om hun daden te vergoelijken.” Zijn jarenlange positie als bisschop kan een verklaring bieden, maar het zet vooral Vangheluwes totaal gebrek aan inlevingsvermogen, zowel met de slachtoffers als met de publieke opinie, nog eens extra in de verf, meent Verelst. Dat maakt het voor de slachtoffers extra traumatiserend. “Voor de slachtoffers voelt dit interview aan als een herhaling van het misbruik.”

Vangheluwe regisseert ook, althans dat probeert hij. Het tijdstip voor dit interview had hij zelf gekozen. Ook de plaats en de manier waarop. Een eerder interview had hij afgeblazen, maar met Pasen, ongeveer een jaar na zijn ontslag kon het wel. Verelst: “Hij wil de agenda bepalen.” “Dat dit publieke interview er kwam op zíjn vraag toont dat Vangheluwe vindt dat hij nog steeds recht in zijn schoenen staat”, vult psychiater Dirk De Wachter aan. “Hij vond het tijd om zijn visie te tonen, omdat er zoveel foute zaken over hem gezegd werden. Dit toont een man overtuigd van zijn eigen grote gelijk. Dat maakte het ook zo stuitend.”

Helaas geloven de meeste pedofielen ook echt wat ze zeggen. De mooipraterij past in hun visie op de wereld, zegt Verelst. “Ze geven een andere betekenis aan die feiten van misbruik. Vaak zijn ze er echt van overtuigd dat ze weinig schade berokkenen. Een kernpedofiel denkt zelfs dat hij zijn slachtoffers seksueel opvoedt. Ze zien niet dat hun visie op de feiten haaks staat op hoe het slachtoffer het misbruik ervaart en hoe de maatschappij reageert. Dadertherapie probeert die cognitieve stoornissen te veranderen door hen er continu mee te confronteren dat de feiten wel ernstig zijn. Maar dat is erg moeilijk.”

Manipulator

Dat Vangheluwe er herhaaldelijk op terugkomt dat hij nooit lichamelijk fysiek geweld heeft gebruikt, is geen toeval. “Pedofielen zijn doorgaans niet echt fysiek agressief”, aldus Verelst. “Ze creëren net een sfeer van intimiteit, sturen ook positieve boodschappen naar hun slachtoffer. Ze proberen een alliantie met hen aan te gaan, geven hen het gevoel dat ze bijzonder zijn.”

“Die ambivalentie maakt het vaak nog extra schadelijk voor het slachtoffer, omdat het soms echt moet lijken alsof de dader het goed met hen voorheeft. Daarom kan het ook zo lang duren voor een slachtoffer inziet hoe destructief het is. Niet alleen het seksueel misbruik, maar ook de soms aanvankelijk als positief ervaren aandacht.”

Kortom, een meestermanipulator die zich in het geval van Vangheluwe ook nog eens onaantastbaar waant. Een misrekening, besluit De Wachter: “Met deze laatste regie heeft de manipulator zich vooral zelf in de voet geschoten.”