Direct naar artikelinhoud

'Joe Speedboot' met gouden randje

Vijftig drukken, een magisch getal voor een schrijver, te vergelijken met een gouden plaat voor een popmuzikant. Tommy Wieringa voegt zich deze week met zijn roman 'Joe Speedboot' bij een select kransje Nederlandse auteurs.

De kale knikker van de dandyeske Tommy Wieringa: hij is niet meer weg te denken uit de Nederlandse literatuur. En zijn avontuurlijke boeken met weidse greep en thematische vleugelslag zijn dat nog veel minder. "Ik laat een emmer neer in mezelf en haal die boven", zo zegt hij over de bron van zijn schrijverschap in een recent interview. "Ik praat niemand wat aan, ik wil niemand overtuigen, ik heb geen missiedwang. Nou ja, in zekere zin heb ik het wel, ik wil natuurlijk wel dat ik word gelezen." Over dat laatste mag de 45-jarige Wieringa allerminst klagen.

Met zijn bij momenten duistere 'emigratieroman' Dit zijn de namen kan Wieringa zowel de Gouden Boekenuil als de Libris Literatuurprijs opstrijken, die respectievelijk op 4 en 6 mei worden uitgereikt. Bovendien is hij met de vertaling van Caesarion, samen met Haruki Murakami en Michel Houellebecq, kanshebber op de Impac Dublin Award. De onderscheiding is goed voor 100.000 euro en is een van 's werelds best gehonoreerde prozaprijzen. Daarbovenop is Wieringa zojuist door de Stichting CPNB aangeduid als auteur van het volgende Nederlandse Boekenweekgeschenk. "Het is de allerhoogste opdracht in de Nederlandse literatuur, te mogen maken wat zo'n geschiedenis en zo'n belang heeft", jubelde Wieringa in NRC.

Zijn tv-programma De grens, waarbij hij voor de VPRO de Nederlandse landsgrenzen afreisde, bezorgde hem helemaal de status van Bekende Nederlander. Wieringa kan dan ook moeiteloos een publiek in zijn zak steken. Niet minnetjes dus, het palmares van deze voormalige spoorweglokettist, afwasser en aanstekerverkoper, die met zijn eerste drie boeken slechts een bescheiden cultstatus verwierf en tien jaar lang in de luwte toefde.

'Brutaal rotjong'

En de boomlange auteur mag zich verheugen op een extra kers op de taart. Deze week verschijnt een gebonden feesteditie van Wieringa's succesboek Joe Speedboot uit 2005. Het is de vijftigste druk, een goudomrand getal dat weinig Nederlandse auteurs bereiken. Met deze tragikomische schelmenroman (een "persoonlijk pleidooi voor de verbeelding en tegen de burgerlijkheid") veroverde Wieringa in sneltreinvaart de Nederlandse lezersharten. In vier jaar tijd gingen er 300.000 exemplaren over de toonbank van het - ondanks een boel nominaties - slechts met de Bordewijkprijs bekroonde boek. Later is dat cijfer gestaag blijven aandikken, mede omdat het boek een favoriet is onder scholieren, die het al snel in hun top drie opnamen op de Nederlandse leeslijst.

Toch moest Wieringa aanvankelijk zelf een handje toesteken voor de bal echt aan het rollen ging. Hij liep zich het vuur uit de sloffen langs de Nederlandse boekhandels, om te polsen waarom Joe Speedboot niet prominent in de etalages lag. Zijn vrienden gaf hij en masse de opdracht om hetzelfde te doen. "Vroeger dacht ik dat schrijvers, uitgevers en journalisten de literaire wereld bepalen. Gelul! De boekhandels, daar gebeurt het", zo verklaarde Wieringa in 2005 in deze krant. "Aanvankelijk reageerden de handelaren geïrriteerd: 'Wie ben jij om ons te zeggen wat we moeten verkopen, jij brutaal rotjong.' Maar ze werden nieuwsgierig. Zoiets kun je natuurlijk niet met een matig boek uithalen, want dan krijg je het op je neus." Eindelijk had hij wat centen. "Biefstuk en whisky op tafel na jaren van sluimerende armoe", zo getuigde hij in het Algemeen Dagblad.

Krachttoer

Acht jaar na verschijning leest Joe Speedboot nog altijd als een ongemeen fris en hyperkinetisch boek, tjokvol jongensbranie en overrompelende metaforiek. Het haalt zijn drive uit de ongewone alliantie tussen durfal Joe Speedboot, die als nieuwkomer het ingeslapen dorp Lomark op stelten zet, én de spastische verteller Fransje Hermans, die het boude plan heeft om zijn leven te boekstaven. Nadat hij luierend in een weide door een cyclomaaier is overreden, belandt Fransje in een diepe coma van tweehonderd dagen, waarna hij nog slechts in staat blijkt tot krachttoeren met zijn ene, ongeschonden arm. Hij ontpopt zich als brikettenperser en, onder impuls van kompaan Joe, tot Europees kampioen armworstelen.

Met speels gemak en jaloersmakend vertelplezier rijgt Wieringa de rocamboleske sketches aan elkaar. Het betekende een keerpunt in zijn oeuvre. "Ik ontsnapte uit het navelstaarderige universum waarin ik me had opgesloten", vertelde hij aan NRC-Handelsblad. De reislustige Wieringa kreeg pas in 1997 een aha-erlebnis over zijn schrijfplannen, toen hij in een trein op weg naar Addis Abeba op blaadjes qat zat te kauwen en naar een vrouw keek die haar kind de borst gaf. In het landschap van steenwoestijnen kreeg hij een voorspellende droom: mijn boeken moeten vleugelslag krijgen. Met het overtuigende Joe Speedboot bracht Wieringa dat motto letterlijk in de praktijk: hemelbestormer Joe knutselt niet toevallig op eigen houtje een volstrekt luchtwaardig vliegtuig in elkaar.

Joe Speedboot deed het niet enkel uitstekend in Nederland, in Vlaanderen lustte men er ook pap van. "Joe Speedboot is in Vlaanderen vermoedelijk veel bekender dan Saskia De Coster in Nederland", noteerde De Standaard nog in 2008. En een resem vertalingen zette Wieringa ook op de Europese literaire landkaart, met onder meer versies in het Frans, Engels, Italiaans en Duits. "Ik bedacht dat ik als een generaal Europa aan het veroveren was, ik word een soort literaire condor", zo becommentarieerde Wieringa zijn internationale doorbraak in De Morgen.

Keurkorps

Met zijn vijftig drukken treedt Wieringa nu in het voetspoor van recente 'gouden' auteurs als Jan Siebelink (met Knielen op een bed violen) en Herman Koch (Het diner), die in een veel kortere tijdspanne deze kaap rondden. En pas deze maand bereikte Willem Frederik Hermans met de oorlogsroman De donkere kamer van Damokles (1958) de 50ste druk bij Van Oorschot. Weinig Nederlandse auteurs kunnen prat gaan op dat succesgetal, al zegt het niet meteen iets over de verkochte aantallen (een druk kan immers wisselen van 500 tot 5.000 exemplaren). De Volkskrant becijferde onlangs wie er nog tot het elitekransje behoort: "Tot het keurkorps behoren klassiekers als De avonden van Gerard Reve, De aanslag van Harry Mulisch en Turks fruit van Jan Wolkers, met respectievelijk 62, 56 en 52 drukken. Maar ook Een vlucht regenwulpen van Maarten 't Hart (64), Hella Haasses Heren van de thee (62), Godfried Bomans' Erik of het klein insectenboek (55) en Ik Jan Cremer (54) staan hoog in de top. Vaak gaat het om zogenaamde steadysellers, die hun resultaat danken aan een gestage klimpartij in de verkooplijsten." Want in tegenstelling tot wat algemeen gedacht, ging bij Gerard Reve en Willem Frederik Hermans aanvankelijk de verkoop even traag als een druppelteller. De Avonden werd pas een groot succes toen De Bezige Bij het uitbracht als Literaire Reuzenpocket in 1961. En ook Harry Mulisch kon pas later oogsten. In de jaren vijftig liep het hoegenaamd niet storm voor pakweg Archibald Strohalm of Het stenen bruidsbed. Met De aanslag (1984) zat Mulisch pas echt op een goudmijn.

Welke vonk maakt een boek tot een bestseller én goed verkopende klassieker? Het blijft een haast alchimistische formule, waarvan uitgevers sinds mensenheugenis het geheim willen ontrafelen. De recente megasuccessen van Jan Siebelink en Herman Koch worden door concurrenten dan ook met de microscoop bestudeerd.

In Knielen op een bed violen greep Siebelink - tot dan een gevestigd auteur maar geen grootverkoper - terug naar zijn strenge calvinistische jeugd en de ondergang van de paradijselijke kwekerij van zijn ouders in Velp. Nadat het boek de AKO-Literatuurprijs won, was er geen houden meer aan. "Bewogen lezers, maar vooral lezeressen, bezoeken Siebelinks lezingen, in bibliotheken, literaire cafés en kerkgebouwen. De kwekerij in Velp wordt een bedevaartsoord, er komen speciale Siebelinkwandelingen", vatte de VPRO ooit de hype samen. Siebelink zelf, die het boek "in een roes schreef", kocht zich met de opbrengst een Maserati-sportwagen: "Een jongensdroom, eindelijk verwezenlijkt."

Merkwaardig genoeg liep het boek in Vlaanderen voor geen meter. Waarmee nogmaals bewezen werd - zie Maarten 't Hart en Jan Wolkers - dat een beeldend beschreven calvinistische jeugd vooral in Nederland een wingewest is.

Dat Herman Koch met Het diner zo'n booming business in handen had, was aanvankelijk niet te voorspellen, al had hij als Jiskefet-televisiemaker een streepje voor. Zijn vorige romans belandden immers haast linea recta bij de ramsjboer. Het diner, met zijn slimme morele dilemma's en uitgekiende restaurantsetting, verscheen op een vreemd moment: in januari 2009, net na de feestdagen. Voor een roman zijn er betere momenten te bedenken. Toch ging 'het boek met de kreeft op de cover' - al werd er geen partje kreeft in verorberd - meteen van hand tot hand.

Vliegwieleffect

"Dat we Het diner in de stille maand januari uitgaven, was bewust. We wilden dat het opviel in de boekhandel", zei Chris Herschdorfer, uitgever-directeur van Ambo Anthos daarover onlangs in de Volkskrant. Lovende kritieken en een grote 'herkenbaarheid' deden de rest. Herschdorfer: "Ik zag lezers bij signeersessies in de rij discussiëren: wat zou jíj doen? Iedereen wilde erover meepraten. Zo kreeg je een vliegwieleffect." Koch prijkt intussen met de Engelse vertaling van Het diner hoog op de bestsellerlijsten van The New York Times én tikt aan tot bijna een miljoen verkochte exemplaren.

Het vliegwieleffect, het is een modewoord onder uitgevers van tegenwoordig. Als je dat eenmaal te pakken hebt, dan kan het niet meer stuk en mag je beginnen dromen van die vijftig drukken, honderdduizenden exemplaren én die jaarbonus. Wat meestal ook helpt, is een vleugje scandalitis en seks. Daar weten Jan Wolkers (Turks fruit, met zijn mengeling van Eros en Thanatos, 1969) en Jan Cremer (Ik Jan Cremer, 1964) alles van.

Toch zou je Tommy Wieringa's vijftig drukken Speedboot een ietwat atypische successtory kunnen noemen. Het ongebreidelde boek is immers blijven doorsudderen en trof altijd weer nieuwe publieken, zonder dat de uitgeverij er veel poeha rond hoefde te maken. Een geplande verfilming - die verkoopmatig voor nog meer vuurwerk kon zorgen - is er door allerlei perikelen nooit gekomen. Wieringa, een hartstochtelijk amateur-rugbyspeler die de wereld tegenwoordig het liefst gadeslaat vanaf zijn dijkhuis in Waterland, is niet bang om vastgepind te worden op Joe Speedboot. Nooit heeft hij zich laten verlammen door de lokroep van de toptiencijfers: "Je zou je er inderdaad zenuwachtig over kunnen maken. Maar als ik eenmaal begin te schrijven, kan ik dat volledig loslaten. Als ik schrijf, denk ik nooit aan mijn lezers. (...) want zo'n groep is toch een beetje een onduidelijke, amorfe massa."

Tommy Wieringa, Joe Speedboot, De Bezige Bij, 320 p., 12,50 euro.