Direct naar artikelinhoud

Extra lesuur is 'minst slechte' slechte optie

Mogelijk moeten leraren uit de tweede en derde graad secundair onderwijs vanaf volgend schooljaar een uur meer lesgeven voor hetzelfde loon. De onderwijsvakbonden staan op hun achterste poten. Maar is dat nu zo'n ramp, één uurtje extra per week?

Wie in de tweede of derde graad secundair onderwijs werkt, zal één uur extra per week moeten presteren voor hetzelfde loon. Althans, dat is een voorstel dat op tafel ligt bij de bespreking van de besparingsoperaties die minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) moet doorvoeren. Het plan zou in 2015 (het eerste trimester van het volgende schooljaar, JL.) 20 miljoen euro moeten opleveren, en het jaar daarop nog eens 60 miljoen euro.

De onderwijskoepels lieten intussen weten het plan niet meteen af te wijzen. "Dit is de minst slechte van alle slechte opties", luidt de verklaring. Volgens het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) kan er jaarlijks zelfs nog 20 miljoen extra bespaard worden, door leraren uit de derde graad wekelijk niet één, maar twee uur extra te laten werken. Op die manier zullen de lestijden van alle leraren secundair gelijkgeschakeld worden op 22 uur. Vandaag staan immers alleen de leraren uit de eerste graad secundair onderwijs 22 uur per week voor de klas. Wie in de tweede graad staat, doet 21 uur, in de derde graad is het 20 uur. "Vroeger liet men leraren die lager opgeleid waren meer les geven dan universitairen", zegt professor Jan Van Damme van het Centrum voor Onderwijseffectiviteit en -Evaluatie (KU Leuven). "Maar vandaag valt het nog moeilijk te verdedigen dat een master minder werk zou moeten doen dan een bachelor. Ik vind het dan ook normaal dat dit gelijkgeschakeld wordt."

Bovendien, zo klinkt het populistisch in de volksmond, wat is één uurtje meer als je al "maar 20 uur" per week moet werken? Wie in de privésector werkt, kan daar alleen maar van dromen. "Al wie dat zegt, nodig ik uit om in het onderwijs aan de slag te gaan", klinkt het bij Jos Van der Hoeven van de christelijke COC. "Het gaat om 20 contacturen in de klas. Daarbij komen nog heel wat uren voorbereidingstijd, administratie, examens en oudercontacten. Iemand in de privé-sector presteert ongeveer 38 uur per week. De gemiddelde leerkracht werkt gemakkelijk meer dan 40 uur per week."

Meer dan 22 uur

Over hoeveel uren per week leraren effectief werken, lopen de cijfers uiteen. Volgens de meest recente TALIS-studie van de OESO klopt de gemiddelde Vlaamse leraar 37 uur per week. Pedagoog Pedro De Bruyckere beweert dan weer dat één lesuur goed is voor drie uur werk. Al zal een meer ervaren leraar minder tijd nodig hebben dan een jonkie en hebben sportleraars minder verbeterwerk dan wie Nederlands doceert. "Gemiddeld zal het zo'n 48 uur per week zijn", zegt Bregt Henkens, coördinator van het Academisch Vormingscentrum voor Leraren. "Voor beginnende leraren ligt dat cijfer nog hoger. In ieder geval: leraren zitten op dit moment zeker niet in de comfortabele positie dat ze daar nog wat bij kunnen doen. Zolang de planlast niet vermindert, is dat niet realistisch." Bovendien, zo zegt Henkens, staan in praktijk wel al heel wat leraren uit de derde graad 22 uur voor de klas. "Scholen hebben nu al de ruimte om leraren extra uren les te laten geven. Dat gaat dan om de zogenaamde 'plage-uren'. Dat komt heel frequent voor."

Het is duidelijk: van 20 uren werk per week zouden zelfs leraren dromen. Maar iemand die lichamelijke opvoeding, godsdienst of aardrijkskunde geeft, heeft toch veel minder extra werk dan wie dag na dag een nieuwe les Nederlands of Latijn uit zijn mouw moet schudden? "Ook dat klopt niet helemaal", beweert Van der Hoeven. "Elke directeur verdeelt alle taken - denk aan toezicht of schoolreizen - over de personeelsleden, zodat ieders pakket ongeveer even zwaar is. Sportleraars worden in de praktijk dan ook vaker belast met die extra taken."

Kortom: leraren werken wel degelijk minstens 38 uren per week, net zoals de gemiddelde werkmens. Ja, ook de sportleraar. Al is dat uurtje meer of minder eigenlijk niet waar de leraren zelf van wakker liggen. De besparingsmaatregel brengt andere zorgen mee. Zorgen om werkzekerheid, bijvoorbeeld. "Ik werk, door die plage-uren, vandaag al 22 uur per week in de derde graad", zegt M., een jonge leraar geschiedenis uit het Leuvense (M. blijft liever anoniem. Hij is niet vastbenoemd en een getuigenis ligt op school nogal gevoelig, JL.). "En daar word ik ook niet extra voor betaald. In de leraarskamer hoor ik dat andere leraren dezelfde mening delen. We willen eventueel extra, onbetaalde uren doen, maar hopen dan wel dat daar iets tegenover staat. Minder planlast bijvoorbeeld. Maar het echte probleem is dat men de gevolgen van deze ingreep fout inschat. 1.200 tot 1.500 jobs zullen verdwijnen. Op mijn kleine school zijn dat 3,5 banen. En aangezien vastbenoemden niet zullen sneuvelen, is de kans groot dat jonge, niet-vastbenoemde leraars zoals ik moeten gaan. Bovendien zullen er minder leerkrachten nodig zijn, waardoor het nog moeilijker zal worden om een school te vinden waar je voltijds aan de slag kunt. Deze ingreep zou een ramp zijn voor jonge leerkrachten. Ik hoop dat men dat beseft."