Direct naar artikelinhoud

Het failliet van de peilingen

Hoe konden we er zo naast zitten? Dat is dezer dagen de grote vraag bij Amerikaanse peilbureaus en de media die hun peilingen publiceerden.

In de aanloop naar de presidentsverkiezingen voorzagen ze vrijwel allemaal een overwinning voor Clinton, toch kwam Trump als winnaar uit de bus. Eerder gebeurde iets vergelijkbaars in Groot-Brittannië. Geen brexit, dachten de meeste peilbureaus. Wel brexit, besloten de stemmers.

In theorie is een peiling makkelijk te organiseren. Verzamel een flinke groep mensen - minimaal duizend - die een representatieve afspiegeling vormen van de samenleving. Wat deze groep zegt te gaan stemmen, zou ongeveer moeten overeenkomen met wat de hele samenleving stemt.

De praktijk is grillig. "Zo zijn peilers minder goed in het bereiken van mensen die antipolitiek zijn ingesteld, tegen het establishment of laagopgeleid", zegt Peter Kanne van het Nederlandse onderzoeksbureau I&O Research.

Ook het wetenschappelijk tijdschrift Nature wees onlangs op het probleem van niet-representatieve steekproeven. Een van de factoren die daarbij een rol spelen, is de opmars van de mobiele telefoon. Vroeger belden de peilbureaus naar vaste lijnen, waar na een paar pogingen altijd wel iemand opnam. Nu nemen veel mensen niet op als er een onbekend nummer op het scherm verschijnt. Twintig jaar geleden leidde 36 procent van de telefoontjes tot deelname aan een peiling, nu is dat 10 procent of minder.

Internetpeilingen lossen dit niet op, omdat mensen zich daar meestal zelf aanmelden voor een panel. Peter Lugtig, universitair hoofddocent statistiek aan de Universiteit Utrecht, vergelijkt het met een leraar die voor zijn klas staat en de leerlingen vraagt wie het juiste antwoord weet op de vraag. "Dan gaan er een paar vingers omhoog, vaak dezelfde vingers als bij eerdere vragen van de leraar. Maar als de hele klas antwoord zou geven, levert dat vaak een totaal ander plaatje op."

Van deur tot deur

Meer mensen bereiken die zich niet van nature aanmelden voor enquêtes is volgens Lugtig cruciaal voor betere peilingen. "Je zult dan ouderwets van deur tot deur moeten. En dan zul je zien dat ook mensen die nu zijn ondervertegenwoordigd in panels alsnog willen meedoen."

Zelfs dan is het natuurlijk de vraag of mensen wel eerlijke antwoorden geven. In de kroeg laat iemand omringd door zijn vrienden eerder in zijn kaarten kijken dan als hij door een wildvreemde enquêteur wordt benaderd, zegt gedragswetenschapper Reint Jan Renes van de Hogeschool Utrecht en Wageningen Universiteit. "Natuurlijk is het geen optie om alle peilingen voortaan op straat of in het café te houden. Maar het zou wel schelen als je wat meer als een fly on the wall kunt achterhalen wat mensen werkelijk vinden. Want de mens is veel onvoorspelbaarder geworden in zijn stemgedrag."

Meer investeren in goed contact met diverse groepen kiezers zou peilbureaus kunnen helpen om eerlijkere antwoorden te krijgen en betere prognoses te maken. Dat kost tijd en geld, terwijl de meeste opdrachtgevers van peilingen juist snel resultaat willen voor weinig geld. "Dit houdt een systeem van onbetrouwbare peilingen in stand", zegt Lugtig. "En daar zie ik niet snel verbetering in komen."

"Misschien moeten wij bij onze peilingen een grotere disclaimer zetten", zegt Kanne. "Net als de waarschuwingen op sigarettenpakjes. Dat doen we al jaren, maar je zou de foutmarges nog beter kunnen benadrukken. Alleen moeten de media die dan ook wel afdrukken."