Direct naar artikelinhoud

Ten strijde in Libië?

Opent het Westen in Libië een derde front tegen de terreurbeweging Islamitische Staat (IS), na de bombardementen op haar 'kalifaat' in Irak en Syrië? De Amerikaanse minister van Defensie Ashton Carter zal vandaag zijn NAVO-collega's polsen over een eventuele militaire interventie.

"Polsen is zacht uitgedrukt. De VS zullen de Europeanen het mes op de keel zetten om het voortouw te nemen", zegt directeur Ko Colijn van het Haagse Clingendael-instituut voor internationale betrekkingen. Hij wijst op de krijgshaftige taal die de laatste dagen in Amerikaanse defensiekringen te horen valt.

"We willen niet in een situatie als Syrië of Irak terechtkomen", zei minister Carter vorige week. "Daarom bekijken we alle opties voor de toekomst." Volgens de hoogste Amerikaanse generaal, Joseph Dunford, is het dringend tijd voor een 'beslissende actie'. Dunford zei dat president Barack Obama het gebruik van militair geweld toestaat. Al heeft hij nog geen beslissing genomen, de druk op de president is groot om in te grijpen. Vijf jaar geleden namen de VS deel aan geallieerde luchtaanvallen op Libië die leidden tot het verdrijven van dictator Muammar Kadhafi. Later zei Obama het zijn grootste fout te vinden dat er geen plan klaar lag voor de wederopbouw van het land - reden waarom Libië ten prooi viel aan chaos en anarchie.

Gevaar voor Europa

In Irak en Syrië verliest IS langzaam maar zeker terrein als gevolg van duizenden luchtaanvallen, maar in Libië wint de extremistische groepering juist aan (man)kracht. IS bestrijkt met circa 5.000 tot 6.000 strijders een gebied van zo'n 160 kilometer aan weerszijden van de havenstad Sirte, het voormalige bolwerk van Kadhafi. In de zuidelijker stad Hun traint IS rekruten die al dan niet uit het buitenland komen. De vele bewapende milities en stammen bestrijden vooral elkaar, niet IS. Er zijn enorme hoeveelheden wapens in omloop.

"Libië kan de gevaarlijkste plaats worden, niet alleen in Afrika maar ook voor Europa", aldus Midden-Oosten-kenner Olivier Guitta tegenover het Arabische medianetwerk Al Jazeera. Hij vraagt zich af of 'een nieuw Syrië' in de maak is. Erger nog, "Libië kan gezien worden als een mogelijke springplank (voor IS, red.) om de buurlanden Algerije, Marokko en Tunesië te destabiliseren."

Anders dan in Irak en Syrië is er in Libië geen centraal gezag, hoezeer dat in beide landen ook beperkt wordt door de terreinwinst van IS in de afgelopen jaren. Libië heeft twee rivaliserende parlementen, een in de hoofdstad Tripoli, en een in Tobroek. In Tunesië zetelt een onlangs door de VN geïnstalleerde regering, die echter door vele strijdende partijen niet erkend wordt.

Idealiter zou een regering van 'nationale eenheid' om internationaal ingrijpen moet vragen. Het uitblijven van zo'n verzoek is voor veel landen een reden om de boot af te houden. Maar NAVO-bondgenoten als Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië hebben er wel oren naar. Vooral voor Italië speelt welbegrepen eigenbelang een rol. Het ligt van alle Europese landen het dichtst bij Libië. Voor een grote stroom bootvluchtelingen moet gevreesd worden. Volgens de VN zijn een half miljoen Libiërs in eigen land op de vlucht geslagen. Meer dan een miljoen mensen lijden aan ondervoeding. Een nog veel groter aantal heeft enige vorm van humanitaire hulp nodig.

Italië, voormalige kolonisator van Libië, heeft ook grote economische belangen in Libië, vooral in de oliesector. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry: "Het laatste wat we in de wereld willen, is een zogenaamd kalifaat dat toegang heeft tot miljarden dollars aan olieopbrengsten." In Irak en Syrië heeft IS grote moeite gedaan om olievelden en -installaties in handen te krijgen om de jihad te bekostigen. Colijn van Clingendael: "Het schrikbeeld is dat IS een olierijke provincie in handen krijgt. De afgelopen jaren heeft IS de strijd grotendeels betaald met olieverkoop en -smokkel."

Special forces

Al zoekt minister Carter op het NAVO-hoofdkwartier steun voor een militaire actie, van een eventuele operatie onder NAVO-vlag zal geen sprake zijn. Volgens NAVO-chef Jens Stoltenberg wil het bondgenootschap wel volop meewerken aan 'een politieke oplossing', met name door eindelijk de beoogde eenheidsregering aan de macht te helpen.

Britse en Amerikaanse special forces zijn al in Libië om mogelijke bondgenoten tegen IS te vinden. "Zoals de Koerden in Syrië", zegt Colijn. "Maar die missie lijkt mislukt."

Bij een interventie zal dan ook de nadruk liggen op luchtaanvallen. Ook in 2011, toen Kadhafi het veld moest ruimen, was er sprake van een 'gelegenheidscoalitie'. Het is wrang, zo citeert Al Jazeera een voormalige CIA-agent, Patrick Skinner, "dat een internationale coalitie zich met luchtaanvallen probeert te ontworstelen aan de chaos die door luchtaanvallen is ontstaan".

Belgische regeringsbronnen zeggen dat er voorlopig geen sprake is van bombardementen op IS-doelwitten in Libië door Europese landen. "Wij hebben daarover nog geen verzoek gekregen van de VS. Voorlopig is het zeer voorbarig om over Europese militaire acties in Libië te praten. Zelfs een land als Italië dat omwille van zijn geografische nabijheid grote belangen heeft in deze discussie, staat niet te trappelen om militair in te grijpen."