Direct naar artikelinhoud

'Vraag zal groter blijven dan aanbod'

537 Belgen kregen vorig jaar een nieuwe nier, in 57 gevallen ging het om een levende donor. Eind 2015 wachtten nog 813 nierpatiënten op een transplantatie. De wachttijd loopt al snel op tot twee à drie jaar.

De wet stelt dat elke Belg sowieso donor is, volgens het principe van de stilzwijgende toestemming. Wel is het zo dat iedereen daartegen verzet kan aantekenen. Maar het omgekeerde kan ook: expliciet de toelating geven om na je dood organen af te staan. Waarom?

Omdat niet bij alle overleden Belgen zomaar de organen worden weggenomen. "De arts zal altijd bij de nabestaanden polsen wat de overledene zelf had gewild", duidt Luc Colenbie, transplantatiecoördinator van het UZ Gent. "Maar zij schrikken soms van die vraag en weigeren."

Wie de uitdrukkelijke wens heeft om donor te zijn, laat zich dus beter registreren. Die groep bereikte eerder dit jaar nog een recordhoogte, met bijna 230.000 intekeningen. Twee jaar geleden al haalde die ja-groep voor het eerst de nee-groep in.

Een welkome tendens, maar toch is de vraag naar nieuwe nieren nog altijd groter dan het aanbod. "En dat zal altijd wel zo blijven", stelt Colenbie. "We worden met zijn allen ouder. Door de vergrijzing zullen we almaar meer nierpatiënten krijgen."

Geen helikopters

Krijg je als Belg een nieuwe nier, dan komt die niet noodzakelijk uit eigen land. Onze centra werken nauw samen met Eurotransplant, dat ook organen overbrengt uit Nederland, Luxemburg, Slovenië, Duitsland, Hongarije, Kroatië en Oostenrijk.

Op dat vlak is de nier nog het makkelijkste orgaan. Colenbie: "Het mag het langst onderweg zijn. Je hoeft er niet in allerijl helikopters voor in te schakelen. Zodra de nier van de donor verwijderd is, heb je nog 24 uur om ze te transplanteren."