Direct naar artikelinhoud

Koolmees meet opwarming aarde

Nederlandse biologen gaan 'superkoolmezen' fokken. Doel van het onderzoek: nagaan in hoeverre dieren zich kunnen aanpassen aan de opwarming van de aarde. Hoeveel klimaatverandering is fataal voor de koolmees, en bij uitbreiding de rest van de natuur?

Het gaat de slechte kant uit met de koolmezen, waarschuwt het Nederlandse Instituut voor Ecologie (NIOO) in Wageningen. De vogel met het geel-zwarte borstje heeft moeite om de klimaatverandering bij te houden. Hun broedperiode komt niet meer overeen met de periode waarin de insecten die ze eten beschikbaar zijn. Doordat het voorjaar warmer is geworden komen de rupsen van de kleine wintervlinder, het geliefkoosde kostje van de babykoolmees, eerder uit het ei. "De koolmees heeft zijn broedtijd proberen aan te passen aan die van de rupsen, maar kan nog niet helemaal bijbenen", stellen onderzoekers aan het NIOO. De Nederlandse mezen mogen iedere tien jaar dan wel drie dagen vroeger broeden, de rupsen komen iedere tien jaar zeven dagen vroeger uit. Met alle problemen vandien.

Het team van Marcel Visser, hoogleraar ecologische genetica aan het NIOO, gaat daarom zogenaamde 'supermezen' fokken. Lees: koolmezen die nog vroeger broeden. Dat doe je door koolmezen te selecteren die door natuurlijke variatie nu al iets vroeger eieren leggen en wellicht al beter zijn aangepast aan de warmere lentes, en deze kruisen met nakomelingen van andere vroege broeders. Die selectie is mogelijk omdat Visser onlangs het genoom van de koolmees heeft ontcijferd en zo kan nagaan of een koolmeeskuiken vroeg of laat zal broeden. "We kennen deze techniek uit de dierveredeling in de vee-industrie, maar dit is de eerste keer dat dit met een wild dier gebeurt", zegt Visser in de Nederlandse krant Trouw. De supermees wordt dan uitgezet in de wilde natuur om te vergelijken met de 'gewone' mees: hebben zij meer succes?

De studie gaat op 1 januari van start, en zal zeker vijf jaar duren. Het is de onderzoekers niet te doen om manipulatie van de koolmees op grote schaal, benadrukken ze. Wél om de genetische aanpassingsmogelijkheden van de vogel te onderzoeken. "Door dit proces te volgen kunnen we bepalen hoe een mees verandert, en hoeveel generaties dit duurt."

Twee of drie graden

Ook willen Visser en co. kijken wat er gebeurt bij een verdere opwarming van de aarde. Kan de koolmees nog bijbenen als de aarde twee graden per honderd jaar opwarmt? Of drie graden? Daarvoor worden klimaatkamers gebruikt die zo'n opwarming nabootsen.

"Klimaatverandering hoeft niet erg te zijn voor de natuur: het gaat om de snelheid waarmee het verandert", legt Visser uit. "Welke snelheid kan de natuur bijhouden? Onze onderzoeksresultaten moeten beleidsmakers straks beter informeren dat bijvoorbeeld twee graden opwarming geen probleem hoeft te zijn, maar drie graden wel."

Ook Belgische onderzoekers aan de Universiteit van Antwerpen hebben twee jaar geleden het broedgedrag van koolmezen al onderzocht. Alleen waren de resulaten daar iets anders dan in Nederland. "De onderzochte koolmezenpopulatie in België heeft zijn broedgedrag tot dusver wel goed aangepast, gelijk aan de rupsen", vertelt professor Erik Matthysen (UA). "Een verklaring voor dat verschil hebben we niet." Matthysen noemt het Nederlandse onderzoek niettemin "een zeer belangrijke casestudy". "Het zou ook interessant zijn om na te gaan of de Belgische populatie het goed blijft doen bij verdere opwarming van de aarde."

Niet extrapoleren

De keuze voor de koolmees is daarbij niet toevallig. "Deze standvogel is een voorbeeld voor vele dieren in de natuur", klinkt het. Bovendien laat deze mees zich makkelijk monitoren: de soort is niet mensenschuw en kan ook perfect broeden in nestkastjes in laboratoria.

Al waarschuwen Belgische biologen er wel voor om de onderzoeksresultaten niet zo maar te extrapoleren naar andere soorten. Voor trekvogels is de situatie immers nog anders. Een soort als de bonte vliegenvanger overwintert ten zuiden van de Sahara en kan van daaruit dus onmogelijk aanvoelen wanneer hij moet beginnen broeden om de insecten die hij eet bij te benen.

De ecologische voorbeeldsoort

De broedperiode van mezen komt niet meer overeen met het uitkomen van rupsen, hun voedsel

Rupsen van de kleine wintervlinder komen door het warmere voorjaar eerder uit het ei

Mezen probeerden hun broedtijd aan te passen, maar dat lukte nog niet helemaal

De Nederlandse mezen broeden iedere tien jaar al drie dagen vroeger, rupsen komen in die periode zeven dagen vroeger uit

Door vroege broeders met elkaar te kruisen, kan de koolmees de rupsen bijbenen

Superkoolmezen worden dan uitgezet in de wilde natuur om te vergelijken met gewone koolmezen

Door dit proces te volgen, kan er bepaald worden hoe een mees verandert en hoeveel generaties dat duurt

In klimaatkamers wordt de opwarming van de aarde gesimuleerd, om te zien of de natuur de verandering kan bijhouden