Direct naar artikelinhoud

Kloof tussen arm en rijk groeit

De kloof tussen hoogopgeleiden en de rest van de bevolking wordt steeds groter. Dat blijkt uit de armoedecijfers van de FOD Sociale Zekerheid. 'We moeten af van het idee dat economische groei vanzelf jobs creëert voor laaggeschoolden.'

Eerst het goede nieuws: het algemene armoederisico voor de totale Belgische bevolking blijft, vergeleken met de voorbije jaren, op ongeveer hetzelfde niveau (15,5 procent). Maar onder die algemene trend tekent zich een steeds groter wordende kloof af tussen hoogopgeleiden en de rest van de bevolking. Bij de laagopgeleiden neemt het armoederisico nog toe. Terwijl in 2005 nog 19 procent van de bevolking zonder hoger onderwijsdiploma het risico liep om in armoede te verzeilen, was dat in 2016 al opgelopen tot 31 procent.

De trend is dan ook al decennia zichtbaar, zegt Ive Marx, armoede-expert aan de Universiteit Antwerpen. "Laaggeschoolden hebben weinig kans op een job. Dat heeft voor een stuk te maken met het verloren gaan van jobs, vooral in de industrie - in de steenkoolsector, de staalsector en de auto-assemblage. Ofwel zijn die fabrieken zich elders gaan vestigen, en als ze toch gebleven zijn, vereisen ze zeer specifiek gekwalificeerd personeel."

Daarnaast is er ook een zogenoemde geografische mismatch. In West-Vlaanderen is er bijvoorbeeld weinig werkloosheid, en is er een grote vraag naar technische profielen, terwijl er in Henegouwen en Brussel erg veel werklozen zijn, maar nauwelijks werk. Om die reden stelt de Hoge Raad voor Werkgelegenheid voor om werklozen die verhuizen om een job te vinden, financieel te belonen.

Daar komt bij dat de druk op laaggeschoolden nog is toegenomen, zegt Bea Cantillon van het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck. "Het bedrag van de uitkeringen ligt laag, en het wordt steeds moeilijker om aan een uitkering te geraken."

Dat betwist staatssecretaris voor Armoedebestrijding Zuhal Demir (N-VA). "De uitkeringen zijn sinds het begin van deze legislatuur met 9 procent opgetrokken", klinkt het. Dat kan wel zijn, zegt Marx, maar daarmee is de achterstand niet weggewerkt. "Relatief gezien zijn de uitkeringen in waarde afgenomen. Ze hebben de afgelopen decennia helemaal niet dezelfde groei gekend als de lonen en de levensstandaard."

Demir wil de ogen niet sluiten voor het blijvende armoederisico. "De cijfers tonen aan dat bepaalde groepen nog altijd een onaanvaardbaar hoog risico op armoede lopen. Dat toont het belang aan van de superministerraad rond armoede. Daar zullen we een pakket aan maatregelen nemen, zoals het verder aanzwengelen van de jobcreatie." Ze benadrukt dat sinds het begin van de legislatuur de werkloosheid gedaald is, en er 120.000 jobs zijn bij gekomen. "En werk blijft toch de belangrijkste weg uit de armoede."

Instapbanen

Dat klopt, zegt Cantillon. Maar het economisch beleid van de regering-Michel helpt de laaggeschoolden volgens haar niet vooruit. "We moeten echt af van het idee dat economische groei vanzelf jobs creeert voor laaggeschoolden. Die groei zorgt inderdaad voor extra jobs, maar de laaggeschoolden vallen uit de boot."

Ze pleit er dan ook voor om jobs voor laaggeschoolden meer te subsidiëren. "Er zijn wel degelijk behoeften in de samenleving. Er is dus werk, ook voor laaggeschoolden, maar die jobs moeten gesubsidieerd worden. Kijk naar het systeem van de dienstencheques. Dat is zeer succesvol."

Marx pleit voor een minder strak gereguleerde arbeidsmarkt. "Creëer bijvoorbeeld meer instapbanen waar niet zulke hoge lonen tegenover staan, zoals nu het geval is."