Direct naar artikelinhoud

Spoken op het Schoon Verdiep

Op 24 maart 2013 hield Gerard Mortier in de Antwerpse Bourlaschouwburg zijn Hugo Clauslezing. Daarin hamerde hij onder meer op de invloed van Vlaamse kunstenaars op en vanuit het buitenland. Ook inhakend op de Antwerpse politieke actualiteit van dat moment. Een uittreksel.

'Hugo Claus schrijft over Vlaanderen zoals William Faulkner en Tennessee Williams over de Amerikaanse zuidelijke staten, met een geconcentreerde zuinigheid die aan Beckett doet denken; met juist getypeerde karaktertrekken die doen denken aan de Vlaamse primitieven en aan Balzac. Je hoort in zijn romans de muziek van zijn tijdgenoten in Parijs, Italië, Duitsland, Nederland, Amerika en Cuba. Zijn eruditie verwondert telkens opnieuw, al zou men zich enkel beperken tot de lectuur van de leitmotiven die zijn romans begeleiden.

Hij zuigt permanent zijn artistieke omveld in de schilderkunst, filmkunst, literatuur, theater in zich op. Het verwondert mij telkens opnieuw wie hij allemaal heeft gekend en ontmoet. Daardoor positioneert hij zijn Vlaanderen, dat niet zichzelf bekijkt in de spiegel maar openstaat voor alles wat buiten Vlaanderen op kunstgebied gebeurt, in de internationale kunstenwereld. Daarom ook werd hij de Vlaamse spilfiguur van de culturele stroming die leidde naar '68.

Natuurlijk was hij niet alleen, er waren zijn compagnons en vele andere Vlaamse kunstenaars, maar hij was een baken en creëerde volgens mij daarom na mei '68 de Clausgeneratie waarover ik het al had en waartoe ik behoor. Sindsdien is de Vlaamse kunstenaarsgemeenschap weer internationaal gericht als voorheen en spreekt men opnieuw van 'I fiamminghi', op alle vlakken.

Jan Hoet organiseerde in Kassel een Documenta, hij bouwde een museum voor hedendaagse kunst, promootte overal ter wereld Vlaamse kunstenaars en bracht de internationalen naar Gent - van Beuys tot Kiefer. Intussen zijn het door hem gepromote kunstenaars zoals Jan Fabre en Wim Delvoye die het Louvre mochten herdecoreren. Frie Leysen organiseert het theaterfestival van de Wiener Festwochen, Ivo Van Hove leidt al meer dan tien jaar de Amsterdamse Stadsschouwburg, Guy Cassiers ensceneert in de Scala Wagners Ring, Luc Perceval veroverde alle Duitse theaters, Anne Teresa de Keersmaeker en Alain Platel zijn niet alleen de sterren van Avignon, maar reizen de wereld rond, van Argentinië tot Tokio, en laten hun Vlaamse producten internationaal financieren.

Erwin Mortier, Tom Lanoye, David Van Reybrouck en vele anderen worden in alle mogelijke talen vertaald. Serge Dorny leidt de opera van Lyon, Mark Clemeur die van Straatsburg, ikzelf na die van Parijs de opera van Madrid, en laten we ruimhartig zijn; de Waal Bernard Foccroulle floreert in Aix-en-Provence en Frédéric Flamand, met zijn typisch Waalse naam, leidt het ballet van Marseille. Zoals de polyfonisten beheersen de Belgische barokmusici de wereldscene, en de Belgische film werd Oscarfähig... Ik zou nog lang met deze opsomming kunnen doorgaan.

(...)

Het wordt dus tijd om die genoemde vloek op de Vlaamse literatuur op te heffen. En dat kan door het creëren van 'plaatsen der herinnering'. Laten we dus alle straten, pleinen en leien tussen de Schelde en de Groenplaats, met het stadhuis in het midden, noemen naar Vlaamse kunstenaars die Vlaanderen haar ware identiteit hebben gegeven. Wat hebben de Antwerpenaren eigenlijk te maken met Kennedy? Stel u voor, een Hugo Claustunnel naar Gent, naast de Ludo Craeybeckxtunnel naar Brussel. Antwerpen als stad waar literatuur en politiek elkaar de hand reiken. Hugo Claus zou wellicht gezegd hebben: 'Gerard, ik vrees dat wordt een wachten op Godot,' waarop ik dan zou antwoorden, Cees Nooteboom citerend: 'Hugo, dan wordt het de hoogste tijd dat gij gaat spoken op het Schoon Verdiep.'

Gerard Mortier