Direct naar artikelinhoud

De boswandeling van 6.530 kilometer

‘Klus geklaard. Ik heb altijd geweten dat het mogelijk was.’ Met die woorden twitterde de 34-jarige Brit Ed Stafford over het gelukzalige moment toen hij gisteren in Brazilië de Atlantische Oceaan in liep. In april 2008 begon Stafford de 6.530 kilometer lange Amazone af te wandelen. Vijftigduizend muggenbeten en 859 dagen later is hij aangekomen.

Britse avonturier Ed Stafford wandelt als eerste de Amazonerivier af van bron tot monding

Met zijn uit de hand gelopen ecotrekking wil de voormalige legerkapitein onder meer aandacht vragen voor het behoud van het regenwoud. Maar hij geeft toe dat zijn belangrijkste motivatie elders ligt. ‘Als dit geen egoïstisch jongensavontuur was geweest, dan zou ik er nooit aan zijn begonnen.’

Bijna ging de finale van Walking The Amazon, zoals Stafford zijn project doopte, de mist in. Twee dagen voor de Brit zou arriveren op het strand van het Braziliaanse Maruda, waar de Amazone in de Atlantische Oceaan stroomt, stuikte hij letterlijk in elkaar. “Ik viel al wandelend in slaap”, schrijft Stafford op zijn blog. “Een beetje hetzelfde gevoel als wanneer je doodmoe met de auto aan het rijden bent en je plots wakker schiet.”

Stafford dacht dat een half uur een uiltje knappen in de berm van de weg hem deugd zou doen, maar toen sloeg de vermoeidheid pas echt toe. “Ik kreeg opeens ontzettende jeuk. Ik begon me te krabben als een gek, maar het werd alleen maar erger. Over mijn volledige lichaam kreeg ik uitslag. Ik kon niet meer wandelen of stilzitten.”

Uiteindelijk verloor Stafford het bewustzijn, totaal uitgeput. Meer dan een week had hij moeten beknibbelen op zijn slaap om de eindmeet op tijd te kunnen halen. Stafford werd naar een hotel gebracht. Na drie uur platte rust kon hij zijn tocht verder zetten, met achter hem een auto vol dolgedraaide Braziliaanse journalisten.

Er zijn zeker zes expedities bekend waarbij avonturiers de loop van de op een na langste rivier ter wereld volgden van de bron hoog in het Andesgebergte in Peru via Colombia en Brazilië naar de Atlantische Oceaan. Maar die verliepen met boten. Stafford wandelde het hele eind, terwijl hij zich met een machete een weg baande door het dichte regenwoud.

Op 2 april 2008 begon Stafford samen met Luke Collyer aan de kust van de Stille Oceaan in Peru aan het grote Amazone-avontuur. Drie maanden later, na een trekking over de Andes, hield Collyer het voor bekeken. Hij kon het lichamelijk niet aan en de vriendschap met Stafford was op. Een tijdje liep Stafford alleen, tot hij Cho ontmoette. De Peruviaanse houthakker Gadiel Sanchez Rivera zou in eerste instantie vijf dagen als gids meelopen, maar finishte gisteren aan de zijde van Stafford in Maruda.

Behalve dichte vegetatie, joekels van boomwortels en vlijmscherpe grassen moesten Stafford en Cho tijdens hun tocht afrekenen met gifslangen, anaconda’s, kaaimannen en piranha’s. Het was vooral uitkijken voor de candiru, een kleine agressieve meerval die lichaamsholten binnendringt en zich voedt met bloed. Er waren voortdurende aanvallen van stekende muggen, bijtvliegen, vuur- en vechtmieren en allerlei soorten bloedzuigers.

Maar het grootste gevaar, aldus Stafford, kwam van de mens. In Peru werden Stafford en Cho gegijzeld door Ashaninka-indianen, die hen voor pelicara’s hielden. Dat zijn monsters die baby’s eten, het lichaamsvet en de organen van volwassenen stelen en hun ogen uitzuigen. In de legende van de Ashaninka zien pelicara’s er precies uit als gringo’s, blanken.

’s Avonds, wanneer het kamp was opgeslagen en op het vuur een piranha lag te braden, ontspande Stafford in een hangmat met podcasts van Ricky Gervais die hij via zijn satelliettelefoon downloadde. Met een lege plastic fles leerde hij Cho rugbyen, voor wanneer de Peruviaan naar Groot-Brittannië zou komen.

In september 2011 begint Stafford aan een nieuwe expeditie waarover hij nog niets kwijt wil. “Het zal opnieuw iets zijn wat niemand ooit heeft gedaan.” Tot dan gaat hij schrijven, lezingen houden en expedities leiden. En afkicken van zijn Amazoneavontuur. “De voorbije 2,5 jaar heb ik niets anders gedaan dan wandelen, wandelen en nog eens wandelen. Het zal een hele aanpassing zijn om ’s morgens op te staan en te beseffen dat ik mijn schoenen niet hoef aan te trekken en moet beginnen te stappen.”