Direct naar artikelinhoud

De waarheid over Moeder Teresa

Een wereldwijd icoon van vrede, geloof en liefdadigheid op de korrel nemen is een taak die niet voor iedereen is weggelegd, eigenlijk voor niemand. Maar precies daarmee is Aroup Chatterjee als een van de meest uitgesproken critici van Moeder Teresa een groot deel van zijn leven bezig geweest.

Chatterjee, een 58-jarige arts, erkent dat het een eenzame zoektocht is geweest. "Ik moest zoveel tijd in haar steken", zei hij onlangs in een interview. "Ik zou ervoor betaald hebben om dat te kunnen doen. Wel, ik heb ervoor betaald." Zijn taak wordt binnenkort nog flink wat lastiger, natuurlijk, wanneer Moeder Teresa volgende maand heilig wordt verklaard.

In werkelijkheid geldt de kritiek van Chatterjee evenzeer of zelfs meer voor de westerse perceptie van Moeder Teresa als voor haar eigenlijke werk. Nu de heiligverklaring dichterbij komt, hoopt Chatterjee de dialoog opnieuw aan te zwengelen over haar erfenis in Kolkata, het voormalige Calcutta, waar ze zich in 1950 ten dienste stelde van de 'armsten onder de armen'.

Kroonjuweel

Chatterjee groeide in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw op in de middenklassebuurt Ballygunge in Calcutta en ervaarde de stad als kosmopolitisch, zelfs kapitaalkrachtig. "Elke vliegtuigmaatschappij die toen bestond, vloog op deze stad." 140 jaar lang was Kolkata de hoofdstad van het Britse Indian Empire en werd het beschouwd als een van India's kroonjuwelen. Toen de Britten hun hoofdkwartieren in 1911 naar Delhi verhuisden, zo erkent Chatterjee, begon het internationale prestige van de stad langzaam te tanen.

Chatterjee was als basismilitant actief voor een linkse politieke partij aan het eind van de jaren 70 en in het begin van de jaren 80, toen hij studeerde aan het Kolkata Medical College. Hij werkte en sliep toen in de nabijgelegen sloppenwijken.

"We werden heel vaak geconfronteerd met ernstig misbruik bij vrouwen en kinderen", zegt Chatterjee. "Ik heb nooit één non gezien in de slums waar ik toen werkte. Ik denk dat het een imperialistische voorstelling van zaken is door de katholieke kerk tegen een oosterse bevolking en een oosterse stad die ons prestige en onze eerbaarheid heeft onderuitgehaald. Ik was van oordeel dat deze mythe moest worden doorprikt."

In een boek uit 2003 dat de neerslag vormde van honderden uren opzoekwerk, zegt Chatterjee dat hij in de tehuizen die gerund werden door de Missionarissen van de Naastenliefde, de organisatie van Moeder Teresa, een 'cultus van het lijden' aantrof met kinderen die aan bedden werden vastgebonden en waar stervende patiënten als enige troost het met een aspirine moesten stellen. Hij en ook anderen verklaarden dat Moeder Teresa haar verknochtheid aan zuinigheid en eenvoud in haar werk tot het uiterste dreef. Daardoor liet ze praktijken toe als het hergebruik van injectienaalden en de hygiënische voorzieningen, waarbij patiënten zich ontlastten in elkaars bijzijn, waren bijzonder primitief.

In 1995 reisde Chatterjee de wereld rond en ontmoette er vrijwilligers, nonnen en schrijvers die vertrouwd waren met de Missionarissen van de Liefdadigheid. In meer dan 100 interviews hoorde Chatterjee vrijwilligers beschrijven hoe liefdadigheidswerkers met beperkte medische opleiding tien tot twintig jaar oude medicijnen toedienden aan patiënten en hoe dekens besmeurd met uitwerpselen werden gewassen in dezelfde gootsteen die werd gebruikt om de borden te wassen.

Toen dergelijke kritiek in het verleden werd geleverd, ontkenden de Missionarissen van de Liefdadigheid de getuigenissen niet, maar zeiden dat de zusters "werkten aan de problemen". Chatterjee geeft toe dat na Moeder Teresa's dood in 1997 de tehuizen van de Missionarissen van de Liefdadigheid hun hygiëne ernstiger begonnen te nemen.

Vredesprijs

Terwijl Chatterjee door de jaren heen zijn standpunt verdedigde en hij voor veranderingen in de liefdadigheidsvoorzieningen pleitte, voelde hij dat de inwoners van Kolkata zich gaandeweg tegen hem keerden. "Als een volslagen idioot dacht ik dat de mensen in Kolkata me zouden ontvangen met bloemkransen en rozen, als ik naar hen toe kwam en hen vertelde dat ik de rekening zou vereffenen en deze vrouw zou ontmaskeren."

Een groot deel van de bescherming die Moeder Teresa geniet, meent Chatterjee, heeft ze te danken aan de Nobelprijs voor de Vrede, die ze in 1979 kreeg. "Inwoners van Calcutta zijn gefascineerd door Nobelprijzen", zei hij en verwijst naar de gevierde dichter uit Kolkata, Rabindranath Tagore, die de eerste Aziaat was die de Nobelprijs Literatuur won in 1913. Anderen waren simpelweg te bang om zich uit te spreken, aldus Chatterjee.

Chatterjee gelooft ook dat Moeder Teresa's heiligverklaring voor Indiërs voldoende is om haar te verheerlijken, omdat dat deel uitmaakt van een ingebakken kolonialistische mindset. "Het Westen zegt dat ze goed is, dus zal ze wel goed zijn."

Op de vraag of Moeder Teresa's heiligverklaring hem niet heeft afgeschrikt, zegt Chatterjee dat hij zijn onderzoek zal voortzetten om zo accuraat mogelijk verslag uit te brengen. "Volgens mij zal de dialoog nooit ophouden, want de mythe blijft bestaan en het probleem evenzeer. Ik hou er niet mee op. Het is zo eenvoudig als wat."