Direct naar artikelinhoud

De middenklasser kijkt liever niet te veel in de spiegel

'De 1 procent' bekritiseren is makkelijker dan eigen normen te bevragen

Ik deed een kleine steekproef onder vrienden (jong, blank, hoogopgeleid) en ontdekte dat onze materiële normen hoog liggen. Denk: winterschotels met zomergroenten, dure smartphones die ons 24/7 verbinden met de werk- en marktplaats en meerdere reizen per jaar. We gaan misschien niet altijd op hotel, want dat is zo toeristisch. Maar om bij de sofa's van onze kennissen te komen maken we wel gebruik van luchtvaartmaatschappij zonder vakbond.

Diezelfde steekproef afgenomen in het milieu van mijn vader (migrant, laagopgeleid) toonde een heel ander dagelijks leven. Weinig gadgets, linzen in plaats van vlees of industriële vleesvervangers, zwemmen tijdens de schoolvakanties. Is dit niet gewoon het consumptiepatroon van kansarme groepen? Misschien wel, maar wie heeft u uitgenodigd om daar een negatief oordeel op te plakken?

Voor wie tussen beide milieus is opgegroeid, zijn de tegenstrijdigheden frappant. Terwijl ik als jongere in een Problematische Opvoedingssituatie (posser, om in het jargon te blijven) leerde om de wensen beperkt te houden, word ik als hoogopgeleide jongere (met een baan, dankuwel) geacht om gretig te 'genieten' zonder naar de kosten te kijken. Maar wat betekent het om te leven in een maatschappij die in alles op maat lijkt te staan van de blanke, hoogopgeleide middenklasse?

Investeren en wonen

Het betekent blijkbaar dat je zo snel mogelijk begint met pensioensparen. Hoe vroeger, hoe hoger het rendement, zo schreeuwt de bank mij toe. Toch zijn die pensioenfondsen geen onverdeelde zegen. De zoektocht naar steeds hogere rendementen versterkt de kortzichtige strategieën op de beurs. Het geld waarvan wij later hopen te genieten, wordt geproduceerd door arbeiders die zich in verre landen afbeulen voor een hongerloon. Of door speculatie op voedingswaren via fondsen als Parvest World Agriculture, tot voor kort ook in de portefeuille van BNP Paribas Fortis. De modale wereldburgers zijn de grote verliezers. Zij bevinden zich bijvoorbeeld in het land dat mijn vader dertig jaar geleden verliet.

Maar het is gemakkelijker om de 'beursratten' met pek en veren te beladen, dan het eigen overlevingsinstinct uit te schakelen. Want één van de gezichten van armoede in België is dat van de gepensioneerde. De welvaartsstaat kan niet langer zorgen voor een toereikend pensioen. Of wil het niet, want de opkomst van die fondsen is een politiek gestuurde keuze die door de Wereldbank hevig werd bepleit in de jaren tachtig. Terwijl eerlijkere oplossingen uitblijven, doen gewone mensen wat ze altijd hebben gedaan: zich beredderen, dit keer met de groezelige middelen van de markt.

Ook in de zoektocht naar een (t)huis keert de ethiek van 'meer is beter' terug. Weinigen gaan ervan uit dat het huurappartementje in de stad niet zal worden ingeruild voor een eigen huis met tuin en garage, liefst in het groen. Toch weten we dat de geliefde woonbonus de ongelijkheid groter maakt. Toch weten we dat het moeilijk is om vuilnisophaling, water- en elektriciteitsvoorzieningen te bekostigen voor dat type woningen. Moeilijk ook om nog speelparkjes in te richten als de openbare ruimte opgaat aan protserige voortuintjes waar alleen tuinkabouters wonen.

Waarom zouden we elke dag in de file kruipen en dertig jaar krom liggen tot dat huis niet meer van de bank, maar van ons is? Kunnen we die stresserende, individualistische droom niet alleen nastreven, dan springen steeds vaker de ouders bij. Levend bewijs dat niet alleen verdienste, maar vooral thuissituatie bepalend is voor het type leven dat je zult leiden. Terwijl sommigen zoeken naar de juiste investering en een mooie eigen woning, weigeren heel wat banken een zichtrekening te openen voor mensen met een bescheiden inkomen en krijgen potentiële huurders met een niet-Vlaamse naam nog steeds het deksel op de neus.

Koude Oorlog

De dominante normen over consumptie zijn geboren in de Koude Oorlog. Dankzij een herverdelend sociaal beleid veranderde het dagelijks leven in een indrukwekkend tempo. Die American way of life was gestoeld op erg goedkope energie en het onwrikbare geloof in individuele weelde en comfort. Collectieve voorzieningen (zoals gedeelde keukens en wasserijen) waren iets voor het Oostblok, dat in toenemende mate de perceptie tegen had. Dat het misschien puur om perceptie ging, bewijst de onverwachte opbloei van autodeelsystemen als Cambio en LETS-netwerken.

Maar dit zijn kleine initiatieven in een systeem waarin individueel bezit nooit wankelt. Dat zorgt voor problemen, bijvoorbeeld inzake huisvesting. Cohousing en kangoeroewonen zijn de toekomst maar stuiten in ons land - meer dan in andere landen - op drempels. Banken geven geen leningen aan wooncoöperaties. Milieupremies zijn gericht op individuele woningen (dus ook de vrijstaande villa in lintbebouwing) en niet op nieuwe projecten. De golden sixties zijn voorgoed voorbij, maar de administratieve standaarden uit die tijd waren nog steeds rond.

Eerder dan naar oplossingen te zoeken wordt de almachtige middenklasse opgezet tegen de zwakkere groepen: woorden als 'hangmatbeleid' en 'herstelregering' zeggen genoeg. Die middenklasseconsument kijkt liever niet te veel in de spiegel. Het welvaartsniveau van de 'hardwerkende Vlaming' kan maar bestaan dankzij de armoede-ervaring van de zwakste schouders. Zouden de boekenkasten zo gevuld zijn zonder Amazon, een bedrijf dat zijn werknemers schandalig weinig betaalt en hen ook nog eens plaspauzes misgunt? Lowcostproductie is overal, maar er is altijd wel iemand die de rekening betaalt. De 'meer is beter'-logica zorgt voor onrechtvaardigheid, omdat elke vorm van welvaart voortdurend aan inflatie onderhevig is. Denk maar aan de nood van een tweede (buitenlands) diploma, terwijl nog niet zo lang geleden eentje genoeg was. Hetzelfde met de strijd tegen voedselverspilling. Wie leeft op 5 euro per dag smijt geen groenten weg. Is een maatschappij op maat van de middenklasse wel in staat om te reageren op de ecologische en ethische dilemma's van onze tijd?

Een politiek antwoord kan niet uitblijven en het zal innovatiever moeten zijn dan 'begroting in evenwicht' en 'splitsing' van al wat nog Belgisch is (met name de sociale zekerheid). Volgens Bea Cantillon moet er een Europees minimumloon, een Europese kapitaalbelasting en een lastenverschuiving van arbeid naar consumptie komen - in die volgorde. Een aantal belangen zullen dus geschaad moeten worden, maar de lotgevallen van de zwakste schouders bewijzen dat dit kan en ook voortdurend gebeurt. De lat voor iedereen gelijk...

Downshiften

We moeten opnieuw gaan nadenken over eigendomsrecht en collectieve rechten. Gedegen pleidooien over winstbelasting, zoals die van Thomas Piketty, moeten aangevuld worden met deze 'blik in het eigen hart'. Wie een draagvlak voor een vermogensbelasting wil bouwen, moet niet alleen de rijkste 1 procent viseren, maar er vooral in slagen de 'meer is beter'-attitude van de overige 99 procent te ondergraven.

Hoeveel welvaart is genoeg? Er valt veel te leren van die groepen waarop vaak wordt neergekeken: van hun vechtlust, hun onderlinge solidariteit en hun spitsvondigheid om meer met minder te doen. Denk aan de 'jonge allochtonen in vette BMW's' die eigenlijk hun auto delen met drie vrienden. We hebben die creativiteit nodig. We hebben tolerante mensen nodig, die de normen van de (blanke) middenklasse in vraag stellen en beseffen dat ook zij door een kleine tegenslag aan de bodem kunnen komen. De maatschappij van de toekomst zal op heel wat terreinen moeten downshiften, maar niet daarop.